Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland tot wijziging van de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

 

b e s l u i t:

Artikel I

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Steenwijkerland, vastgesteld bij besluit van

5 april 2022, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 september 2022, wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De eerste en tweede alinea na de opsomming in artikel 1.1.5 vervallen.

 

B

Na artikel 1.1.5 wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

  • 1.1.5a Toepassing artikel 4:84 Awb

    Artikel 4:84 Awb is van overeenkomstige toepassing bij de invordering van gemeentelijke belastingen. Op grond hiervan is het onder omstandigheden mogelijk om af te wijken van beleidsregels zoals die zijn opgenomen in een beleidsbesluit dat van toepassing is voor de praktijk van de ontvanger, zoals deze leidraad. Afwijking van beleidsregels is gerechtvaardigd als toepassing van die regels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die de beleidsregels dienen.

    Toepassing van artikel 4:84 Awb zal slechts bij hoge uitzondering aan de orde zijn. Het afwijken van beleidsregels leidt in de regel immers tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Er moet dus sprake zijn van daadwerkelijk bijzondere omstandigheden waardoor onverkorte toepassing van de beleidsregels onevenredig nadeel voor de betrokkene zou opleveren. Dit criterium gaat aanzienlijk verder dan een belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4 Awb.

C

Na artikel 14.4.1a wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

  • 14.4.1b Bankbeslag en energietoeslag

    Als de ontvanger bankbeslag legt ten laste van een belastingschuldige die op grond van artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, een energietoeslag heeft ontvangen, geldt het volgende. Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige betaalt de ontvanger het door de bank op het bankbeslag afgedragen bedrag terug, tot maximaal het bedrag van de ontvangen energietoeslag.

D

Artikel 14.4.5b wijzigt als volgt:

  • 1.

    De eerste zin beginnende met ‘Als de belastingschuldige op grond van’ en eindigend met ‘475a, vijfde lid, Rv.’ wordt vervangen door de volgende zin:

    • Als de ontvanger bankbeslag legt ten laste van een belastingschuldige die op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft, geldt het volgende.

  • 2.

    De laatste zin beginnende met ‘De ontvanger betaalt’ en eindigend met ‘is afgedragen.’ wordt vervangen door de volgende twee zinnen:

    • De ontvanger betaalt het verschil tussen het initieel vastgestelde vrij te laten bedrag en het op verzoek vastgestelde vrij te laten bedrag aan de belastingschuldige. Dit doet de ontvanger nadat de bank op het beslag heeft afgedragen.

E

Artikel 19.1.8 wijzigt als volgt:

Aan het einde van het artikel wordt de volgende nieuwe zin toegevoegd:

  • Voor zover de vordering wordt gedaan op een vordering die de echtgenoot van de belastingschuldige heeft op een betaaldienstverlener, is het bepaalde in artikel 1cbis.2 van de regeling van overeenkomstige toepassing.

F

Na artikel 19.3.8 wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

  • 19.3.9 Toepassing beslagvrije voet bij AOW-gerechtigden

    De ontvanger kan ten laste van in Nederland woonachtige belastingschuldigen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, een vordering doen op een periodieke uitkering waaraan een beslagvrije voet is verbonden. Hierbij houdt hij rekening met de hoogste beslagvrije voet die op grond van artikel 475da, eerste lid, Rv, geldt voor de leefsituatie van de belastingschuldige.

G

Na artikel 19.4 wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

  • 19.5. Vrij te laten bedrag en betalingsvordering bij geen adres in Nederland

    Als de belastingschuldige op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft, stelt de ontvanger een vrij te laten bedrag vast, als bedoeld in artikel 1cbis.2, tweede lid, van de URIW 1990. In het geval de belastingschuldige buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, stelt de ontvanger geen vrij te laten bedrag vast.

    De belastingschuldige, zijnde een natuurlijk persoon, bij wie de ontvanger een betalingsvordering doet, kan een verzoek indienen als bedoeld in artikel 1cbis.2 van de URIW 1990. Indien de belastingschuldige in dit verzoek aantoont wat zijn leefsituatie is, stelt de ontvanger alsnog het (volledige) voor de leefsituatie van de belastingschuldige geldende vrij te laten bedrag vast en stelt dit beschikbaar aan de belastingschuldige nadat op de vordering is afgedragen, ten hoogste tot het verschil tussen het eerder vastgestelde vrij te laten bedrag en het na het verzoek vastgestelde vrij te laten bedrag.

H

Na artikel 19.5 (nieuw) wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

  • 19.6 Vordering en energietoeslag

    Als de ontvanger bij een belastingschuldige die op grond van artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, een energietoeslag heeft ontvangen, een overheidsvordering doet of een betalingsvordering doet, geldt het volgende.

    Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige betaalt de ontvanger het daarop afgedragen bedrag terug, tot maximaal het bedrag van de ontvangen energietoeslag.

I

De tweede alinea van artikel 25.6.2 beginnende met ‘Bovendien stelt de ontvanger’ en eindigend met ‘beslag (on)roerende zaken.’ wordt vervangen door de volgende alinea:

  • De ontvanger kan bij het verlenen van een betalingsregeling zekerheid eisen (zie artikel 25.1.13).

    Dit zal hij in ieder geval doen als het aangifte- en betalingsgedrag van de belastingschuldige in het verleden, of de aard of de omvang van de belastingschuld waarvoor om uitstel wordt verzocht, daartoe aanleiding geeft. Uitgangspunt voor de hoogte van de zekerheid is de hoogte van de schuld waarvoor uitstel is verzocht.

J

Artikel 25.6.2a wijzigt als volgt:

  • 1.

    De eerste zin beginnende met ‘Als een ondernemer’ en eindigend met ‘zekerheid is gesteld.’ wordt vervangen door de volgende zin:

    • Als een ondernemer (hoofdzakelijk) door een oorzaak die buiten zijn invloed ligt in tijdelijke liquiditeitsproblemen is gekomen, kan de ontvanger desgevraagd uitstel voor een langere periode verlenen.

  • 2.

    Na de opsomming wordt de volgende alinea ingevoegd:

    • Als de totale belastingschuld ten tijde van de ontvangst van het verzoek om uitstel, minder dan € 20.000 bedraagt, kan de ondernemer volstaan met een eigen verklaring. De ondernemer moet daarin aannemelijk maken dat aan de eisen onder a. tot en met d. wordt voldaan.

K

Artikel 25.6.2c vervalt.

 

L

Artikel 25.6.2d wijzigt als volgt:

Onderdeel f komt te luiden:

  • Er is geen sprake van een aangifteverzuim voor de belastingschuld waarvoor om uitstel van betaling wordt verzocht.

M

Artikel 26 wijzigt als volgt:

In de derde alinea wordt de tweede zin, beginnende met ‘Voor AOW-gerechtigde personen’ en eindigend met ‘bedoelde netto AOW’bedragen.’ vervangen door de volgende zin:

  • Voor AOW-gerechtigde personen worden de kosten van bestaan gesteld op 100 percent van het toepasselijke, in artikel 3 van de Regeling kwijtschelding belasting medeoverheden bedoelde netto-ouderdomspensioen.

N

Artikel 26.2.2 komt te luiden:

  • Een inboedel telt alleen mee als een bezitting wanneer deze bovenmatig is. Dit is in overeenstemming met het beslagverbod op roerende zaken uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gaat dan om zaken die niet nodig zijn voor het voeren van een gewone, eenvoudige huishouding. Hieronder vallen in ieder geval meubilering en inventaris zoals bedden en beddengoed, tafel, stoelen, gordijnen, bestek, servies en ander keukengerei, kasten, koelkast en wasmachine.

    Bij de beoordeling wordt gekeken naar de omstandigheden van het specifieke geval. Een bovenmatige inboedel wordt dus wel beschouwd als een bezitting.

O

In artikel 26.2.3 wordt ‘€ 2.269’ vervangen door ‘€ 3.350’.

 

P

In artikel 26.2.4 wordt na de eerste alinea eindigend met ‘voordoen bij de vakantiegelduitkering.’ de volgende nieuwe alinea ingevoegd:

  • Als de belastingschuldige een energietoeslag heeft ontvangen als bedoeld in artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, wordt een bedrag ter hoogte van het ontvangen bedrag aan energietoeslag, niet in aanmerking genomen als vermogen voor de beoordeling van het recht op kwijtschelding.

Q

Artikel 26.2.12 wijzigt als volgt:

  • 1.

    In sub A van de derde alinea wordt ‘€ 66’ vervangen door ‘€ 67’.

  • 2.

    In sub B van de derde alinea wordt ‘€ 58’ vervangen door ‘€ 60’.

R

In artikel 26.2.19 wordt ‘€ 34’ vervangen door ‘€ 3’ en wordt ‘€ 79’ vervangen door ‘€ 50’.

 

S

Artikel 28 wijzigt als volgt:

De opsomming komt te luiden:

  • correctie berekende invorderingsrente;

  • vermindering terecht in rekening gebrachte invorderingsrente;

  • kwijtschelding invorderingsrente niet mogelijk;

  • drempelbedrag.

T

In de eerste zin van artikel 53 wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘tweede lid’.

 

U

In de eerste zin van artikel 73.5.6 wordt achter ‘artikel 19a van de regeling’, ‘of artikel 22a van de regeling’ toegevoegd.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Steenwijk, 21 februari 2023

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Marco de Graaf

de burgemeester,

Rob Bats

Naar boven