Wijzigingsverordening 2022 Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020)

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 20 december 2022;

 

gelet op:

  • de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

  • de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste lid, tweede lid, derde lid en het zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • de artikel [en 3.8, tweede lid, en] 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

  • de artikelen 6, tweede lid, 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b, c en d, en het tweede lid, 8a, eerste lid, aanhef en onder a, b, c, d en e, en tweede lid, 10b, vierde lid, en 47 van de Participatiewet;

  • artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk dan wel gewenst is om regels te stellen ter uitvoering van de ondersteuning vanuit het sociaal domein;

 

besluit:

ARTIKEL 1  

De Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

 

In de Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 wordt voor elk nummer ter aanduiding van een artikel telkens “Artikel“ ingevoegd.

 

2.

 

In de Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 wordt voor elk nummer ter aanduiding van een paragraaf telkens “Paragraaf” ingevoegd.

 

3.

 

In de Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 wordt voor elk nummer ter aanduiding van een hoofdstuk telkens “Hoofdstuk“ ingevoegd.

 

4.

 

In de eerste volzin van de inleiding van hoofdstuk 1 wordt na “IOAZ” ingevoegd “, de Wet inburgering”

 

5.

 

In de inleiding van hoofdstuk 2 wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”

 

6.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder het kopje Stap 1: Indiening hulpvraag wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

7.

 

In artikel 2.1 wordt na de zinsnede “gedaan via www.werk.nl.” een volzin ingevoegd: Voor asielstatushouders geldt dat de koppeling door het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) met de gemeente Zwartewaterland (voor huisvesting) gezien wordt als de melding.

 

8.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder het kopje Stap 2: Gesprek na de melding wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

9.

 

Aan artikel 2.2.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    Voor asielstatushouders volgt een eerste gesprek, waar mogelijk, op het AZC. Na koppeling door het COA in het kader van huisvesting en inburgering volgt er binnen twee weken contact voor het maken van een afspraak.

10.

 

Artikel 2.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de eerste volzin van het derde lid wordt “verteld” vervangen door “vertelt”.

  • 2.

    In de aanhef van het vierde lid wordt de zinsnede “van een onafhankelijk (medisch) deskundig” vervangen door “van een onafhankelijke (medisch) deskundige of instrument”.

  • 3.

    Aan het vierde lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • e.

      vaststelling van de leerroute;

    • f.

      vaststelling van competenties en verschillende leefgebieden.

11.

 

Aan artikel 2.2.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    Als het gaat om de doelgroep onder de Wet inburgering, dan volgt na de dag waarop de inburgeringsplichtige in de basisregistratie in de gemeente is ingeschreven binnen de termijn als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, van het Besluit inburgering 2021 een Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP).

12.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder het kopje Stap 3: Aanvraag wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

13.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder artikel 2.3.2 en opschrift wordt na “Wgs” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

14.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder artikel 2.3.4 en opschrift wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

15.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder artikel 2.3.5 en opschrift wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

16.

 

In de verwijzingen tussen vierkante haken onder artikel 2.4.1 en opschrift wordt na “IOAZ” ingevoegd “, Wet inburgering”.

 

17.

 

Aan de verwijzingen tussen vierkante haken onder artikel 2.5.2 en opschrift wordt toegevoegd “, Wet inburgering”.

 

18.

 

De bulletgewijze opsomming onder het kopje “Kernwaarden en uitgangspunten” (hoofdstuk 3) wordt als volgt gewijzigd:

 

Onder herschikking van de onderste drie bullet points vervalt bullet point “Re-integratie mag niet duurder zijn dan de uitkering”.

 

19.

 

Artikel 3.4.6 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Als de behoefte lager is, blijkende uit het aantal afgegeven positieve adviezen van UWV, dan hoeft de gemeente minder plekken te realiseren.

  • 2.

    Onder het laten vervallen van het derde lid en onder vernummering van het vierde lid tot het zesde lid en het vijfde lid tot het zevende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

    • 3.

      Het college biedt niet meer plaatsen beschut werk aan dan het aantal waarvoor de gemeente middelen ontvangt van het Rijk en vastgesteld bij ministeriële regeling als genoemd in artikel 10b, lid 4, van de Participatiewet.

    • 4.

      Indien het maximum aantal plaatsen beschut werk als bedoeld in het derde lid is bereikt en een persoon die is aangewezen op de participatievoorziening beschut werk verzoekt om plaatsing in deze voorziening, dan plaatst het college deze persoon op een wachtlijst.

    • 5.

      Indien een plaats beschut werk beschikbaar komt, wordt de eerstvolgende persoon die het langst op de wachtlijst als bedoeld in het vierde lid staat waarvoor de beschikbaar gekomen plaats geschikt is gelet op de arbeidsmogelijkheden, op die beschikbare plaats geplaatst.

  • 3.

    Een lid wordt toegevoegd, luidende:

    • 8.

      Ter overbrugging van de wachttijd kan de gemeente tijdelijk een voorziening/instrument inzetten zoals bijvoorbeeld een stageplek, oriëntatietraject of een leerwerktraject.

20.

 

In artikel 5.3.1 wordt na “kan worden door” ingevoegd “andere”.

 

21.

 

Het derde lid van artikel 6.3.1 komt te luiden:

  • 3.

    De pgb beheerder is niet de hulpverlener.

22.

 

Artikel 6.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het derde lid komt te luiden:

  • Als de gemeente geen afspraken heeft gemaakt met een leverancier over het inkopen van de hulp in natura die de inwoner nodig heeft, dan geldt de kostprijs van de in betreffende situatie voordeligste adequate en tijdig beschikbare hulp-op-maat (maatwerkvoorziening) in natura.

  • 2.

    Een lid wordt toegevoegd, luidende:

    • 6.

      De tarieven PGB jeugdhulp worden jaarlijks gepubliceerd op de website van de gemeente.

23.

 

Artikel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het tweede lid vervalt de zinsnede “bij verordening aangewezen”.

  • 2.

    aan het vierde lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e.

      Verhuiskostenvergoeding.

  • 3.

    Onder vernummering van het zevende lid tot het zesde lid, het achtste lid tot het zevende lid en het negende lid tot het achtste lid vervalt het zesde lid.

 

24.

 

Het tweede lid van artikel 6.5 komt te luiden:

  • 2.

    Op de bijdrage als bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, is een korting van toepassing van 10% voor cliënten met een inkomen van ten hoogste 110% van het wettelijk minimumloon.

25.

 

Paragraaf 7.3 Studietoeslag vervalt.

 

26.

 

Artikel 7.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt na “maanden” ingevoegd “onmiddellijk voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om individuele inkomenstoeslag plaats vindt” en wordt “rond de bijstandsnorm” vervangen door “van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering” onder vervallen van de aanduiding “1.” voor het eerste lid.

  • 2.

    Het tweede lid vervalt.

27.

 

Artikel 7.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Ingevolge indexering op grond van het tweede lid komt het eerste lid te luiden:

    • 1.

      De inkomenstoeslag bedraagt voor 2022:

      • a.

        € 418,- voor een alleenstaande;

      • b.

        € 545,- voor een alleenstaande ouder;

      • c.

        € 606,- voor gehuwden of samenwonenden.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Bij gehuwden en samenwonenden geldt dat:

      • a.

        Wanneer één van de partners niet behoort tot de kring van rechthebbenden als bedoeld in artikel 11 van de Participatiewet of is uitgesloten van het recht op bijstand op grond van artikel 13, eerste lid, van de Participatiewet, ontvangt de andere partner, bij voldoen van de voorwaarden, 50% van de toeslag voor gehuwden of samenwonenden.

      • b.

        Wanneer één van de partners niet aan de voorwaarden van artikel 36 van de Participatiewet voldoet, dan hebben beide partners geen recht op de toeslag.

28.

 

Na artikel 7.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 7.5.1a. Participatieregeling voor culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten gericht op het bevorderen van volwaardige maatschappelijke participatie

  • 1.

    De participatieregeling heeft als doel inwoners van jong tot oud die behoren tot de categorie minima te bevorderen deel te nemen aan culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten gericht op het bevorderen van volwaardige maatschappelijke participatie door het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van voornoemde activiteiten.

  • 2.

    Tot de categorie minima als bedoeld in het eerste lid behoort de persoon met al dan niet een ten laste komend kind waarvan het aannemelijk is dat ten aanzien van hem en het kind de kosten van deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie de aanwezige draagkracht te boven gaan.

  • 3.

    Een inwoner als bedoeld in het eerste lid is een persoon die is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) gemeente Zwartewaterland en zijn feitelijke woonplaats in de gemeente Zwartewaterland heeft in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en behoort tot de kring van rechthebbenden als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Participatiewet.

  • 4.

    Het college stelt ter uitvoering van deze participatieregeling nadere regels. Die regels bepalen in ieder geval een tegemoetkoming in de kosten van het behalen van zwemdiploma A.

Dit artikel treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 onder gelijktijdige wijziging van het opschrift van paragraaf 7.4 “Kindpakket” in “Participatieregeling voor culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten” en het vervallen van de drie inleidende volzinnen van paragraaf 7.5, artikel 7.5.1 en artikel 7.5.2, alsmede vervalt in hoofdstuk 12 het begrip “Kindpakket” met bijbehorende omschrijving en dit lid.

 

29.

 

Het onderschrift (aanhef en de twee onderdelen) van de aanduiding paragraaf “7.6 Zorgkosten” vervalt.

 

30.

 

Artikel 7.6.1 vervalt.

 

31.

 

Artikel 7.6.2 vervalt met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2022.

 

32.

 

In artikel 7.7.3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2.

    De beschikking tot schuldhulpverlening of de afwijzing ervan wordt genomen binnen een termijn van 8 weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden.

 

33.

 

Artikel 8.2.6.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de eerste volzin wordt “9, 9a en 55“ vervangen door “9, 9a, 55 en 56a”.

  • 2.

    In onderdeel b (tweede categorie), sub 2e, wordt “of 55” vervangen door “55 en 56a”.

34.

 

In artikel 9.2 wordt onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, het vierde lid tot het vijfde lid, het vijfde lid tot het zesde lid, het zesde lid tot het zevende lid, het zevende lid tot het achtste lid, het achtste lid tot het negende lid, het negende lid tot het tiende lid en het tiende lid tot het elfde lid na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3.

    De leden van de adviesraad sociaal domein hebben geen zakelijke binding met de gemeente voor zover deze van invloed kan zijn op hun onafhankelijke positie.

35.

 

In artikel 9.2.1, eerste lid, wordt na “die betrekking hebben op” ingevoegd “(wijzigingen over)”.

 

36.

 

In hoofdstuk 12 wordt aan de begripsomschrijving van het begrip “Algemeen gebruikelijke voorziening” toegevoegd de zinsnede “, en het financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimum niveau”.

 

37.

 

In hoofdstuk 12 wordt aan de begripsomschrijving van “Wet” na “de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening” ingevoegd “, de Wet inburgering”.

 

38.

 

In hoofdstuk 12 vervalt in de begripsomschrijving van “Wettelijk minimumloon” de laatste volzin.

 

39.

 

‘Hoofdstuk 11. Oude en nieuw’ wordt vervangen door ‘Hoofdstuk 13. Oud en nieuw’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zwartewaterland van 2 februari 2023.

de griffier,

ing. H.W. Schotanus - Schutte

de voorzitter,

ing. E.J. Bilder

Toelichting Wijzigingsverordening 2022 Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020

Algemeen

Door de wijzigingen van deze wijzigingsverordening is de verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland geactualiseerd en zowel technisch als correctief aangepast.

 

De Wijzigingsverordening 2022 Verordening Sociaal Domein gemeente Zwartewaterland 2020 betreft 38 wijzigingen op verschillende vlakken. Navolgend wordt per categorie de betreffende wijzigingsonderdelen vermeld. In de paragraaf Toelichting per wijzigingsonderdeel worden de wijzigingsonderdelen toegelicht.

 

Wijzigingsonderdelen per categorie

Gewijzigde wetgeving

  • -

    Participatiewet

    Onderdelen: 25 (herziene regeling studietoeslag), 38

  • -

    (Nieuwe) Wet inburgering 2021

    De (nieuwe) Wet inburgering 2021 verandert het inburgeringsstelstel waarbij de gemeenten de regie voeren over de uitvoering van de inburgering van inburgeringsplichtigen.

Onderdelen: 7, 9, 10, 11, 33 (ontzorgen inburgeringsplichtigen)

 

Leesbaarheid

Onderdelen: 1, 2, 3

 

Transparantie

  • -

    Transparantie van de uitvoering

Onderdelen: 10, 23

 

Technische wijzigingen

  • -

    Invoeging van juiste wetsverwijzingen

Onderdelen: 4, 5, 6, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 21, 23, 24

 

Correcties

Onderdelen: 23, 26, 29, 30 (de regeling collectieve zorgverzekering betreft discretionaire bevoegdheid van het college), 35, 37

 

Gewijzigde inzichten

Onderdelen: 18 (maatwerk), 22 (kostenefficiëntie), 27 (aansluiting doelstelling inkomenstoeslag), 34 (borging onafhankelijke advisering Adviesraad Sociaal Domein)

 

Verduidelijking

Onderdelen: 20, 26

 

Aangepaste bedragen (naar aanleiding van indexering)

Onderdelen: 27

 

Nieuw beleid

Onderdelen: 28 (participatieregeling voor minima van jong tot oud met ingang van 1 januari 2023), 31 (de regeling Bijdrage eigen risico vervalt vanwege betere ondersteuning van de doelgroep door de herziene regeling collectieve zorgverzekering), 32 (beschikkingstermijn schuldhulpverlening)

 

Participatieregeling voor volwassen minima

Uw raad heeft met de vaststelling van het Beleidsplan voor aanpak armoede en schulden 2022-2026 in de raadsvergadering van 3 maart 2022 ingestemd met het instellen van een participatieregeling voor volwassen minima. Onderdeel 28 van de wijzigingsverordening, betreffende het nieuwe artikel 7.5.1a, regelt de participatieregeling voor jong tot oud met ingang van 1 januari 2023 onder gelijktijdig vervallen van de participatieregeling voor kinderen, het Kindpakket.

 

Jurisprudentie

Onderdelen: 36 (Wmo 2015: een maatregel zoals een woningaanpassing kan enkel een algemeen gebruikelijke voorziening zijn als die maatregel financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau)

 

Toelichting per wijzigingsonderdeel

Overeenkomstige onderdelen

 

  • -

    Overeenkomstige onderdelen: 1, 2 en 3.

  • Deze onderdelen betreffen het verhogen van de leesbaarheid van de verordening door het invoegen van respectievelijk “Artikel”, “Paragraaf” en “Hoofdstuk” voor betreffend nummer.

  • -

    Overeenkomstige onderdelen: 4, 5, 6, 8, 12, 13, 14, 15, 16 en 17.

  • Wijzigingen betreffende invoegen c.q. toevoegen “(de) Wet inburgering”.

De verordening stelt eveneens (algemeen verbindende) voorschriften in het kader van de Wet inburgering. Door invoeging c.q. toevoeging van die wet is de omissie hersteld.

 

Onderdelen

 

7.

 

Op grond van de nieuwe Wet inburgering 2021 die van kracht is met ingang van 1 januari 2022, voert de gemeente de regie over de verplichte inburgering van vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor een niet-tijdelijk doel. Voor de doelgroep asielzoekers die een verblijfsvergunning asiel hebben gekregen en daardoor asielstatushouders zijn geworden, begint de regie, en de start van de Brede intake (een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen), vanaf het moment dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) betreffende asielstatushouder heeft toegewezen (gekoppeld) aan een gemeente. De gemeente is vanaf dat moment verantwoordelijk voor een aantal praktische zaken, zoals het zorgdragen voor de voorziening in de huisvesting (overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling) en het inschrijven in het basisregistratie personen (BRP).

 

9.

 

Deze wijziging betreft een wijziging in het kader van de inwerkingtreding van de (nieuwe) Wet inburgering 2021 met ingang van 1 januari 2022.

 

Op grond van artikel 28 van de huisvestingswet 2014 is de asielstatushouder (houder verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd) gehuisvest in de gemeente waaraan hij door het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) is toegewezen (gekoppeld). Na de toewijzing vangt voor de gemeente de regie over de uitvoering van de inburgering van de inburgeringsplichte in de Nederlandse samenleving aan. De gemeente is dan verantwoordelijk voor de ondersteuning van de toegewezen inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is om te voldoen aan de inburgeringsplicht.

 

De uitvoering start met maatschappelijke begeleiding (artikel 13 Wi 2021), de Brede intake (artikel 14 Wi 2021), zijnde een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen en, indien de inburgeringplichige bijstand ontvangt, ontzorgen gedurende een periode van zes maanden waarin het college voor de inburgeringsplichtige bepaalde betalingen verricht uit diens bijstandsuitkering (artikel 56a Participatiewet).

 

10.

 

De wijzigingen 2 en 3 hebben betrekking op de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 met ingang van 1 januari 2022 en het verhogen van de transparantie van de gemeentelijke uitvoering. De gemeente voert vanaf het moment dat de inburgeringsplichte toegewezen is aan de gemeente de regie over de uitvoering van de inburgering van de inburgeringsplichtige die, naast maatschappelijke begeleiding, begint met de brede intake. In het kader van die intake verricht het college een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen. De toegevoegde onderdelen e en f hebben daarop betrekking. De mogelijkheden resulteren in een persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP).

 

11.

 

Op grond van artikel 15, vijfde lid van de Wet inburgering 2021 in samenhang met artikel 5.3, eerste lid van het Besluit inburgering 2021 stelt het college het persoonlijke plan inburgering en participatie (PIP) vast binnen uiterlijk 10 weken na de dag waarop de inburgeringsplichte, die op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 in de gemeente is gehuisvest, in de basisregistratie personen (BRP) in de gemeente is ingeschreven.

 

18.

 

Omwille van het bieden van maatwerk gericht op ondersteuning richting (duurzaam) volwaardige deelname aan de samenleving wordt het uitgangspunt dat re-integratie niet duurder mag zijn dan de uitkering geschrapt.

 

19.

 

Deze wijziging betreft verhoging van de transparantie gelet op de kosten van de uitvoering, alsmede gelet op de wijze waarop plaatsen beschut werk worden toebedeeld.

 

20.

 

Deze wijziging betreft verduidelijking van het begrip mantelzorger die zelf ook een vrijwilliger is, mede in het kader van de begrippen “gebruikelijke hulp” en “hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk.”

 

Mantelzorger

Een mantelzorger verleent mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 en betreft een persoon die onbetaalde en vrijwillige boven gebruikelijke hulp verleent (Kamerstukken II 2013/2014, 33841, nr. 64, pag. 87; NL:RBMNE:2017:67) aan een hulpvrager die al dan niet zijn huisgenoot is.

 

Gebruikelijke hulp

Hulp die de zwaarte gelet op de duur en intensiteit van gebruikelijke hulp door huisgenoten niet overstijgt is onbetaald maar niet vrijwillig in die zin dat het college voor die hulp geen maatwerkvoorziening (hulp-op-maat) verleent.

 

Hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk

Hulp verleend door andere personen uit zijn sociale netwerk die de zwaarte van gebruikelijke hulp (door huisgenoten) niet overstijgt is vrijwillig en onbetaald.

 

21.

 

Op grond van artikel 1.1.1 van de Wmo 2015, alsmede artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, dient een (maatwerk)voorziening betrokken te worden van een derde (naast het college en de hulpvrager). Dat betekent dat de pgb beheerder niet de hulpverlener kan zijn (die namens het college uit het persoonsgebonden budget betaald wordt).

 

22.

 

Het tweede lid wordt gewijzigd gelet op kostenefficiëntie, hetgeen bijdraagt aan toekomstbestendige uitvoering van de zorgplicht van de gemeente wat de samenleving ten goede komt.

 

23.

 

Het vervallen van de zinsnede in het tweede lid betreft een technische correctie.

 

Toevoeging van onderdeel e Verhuiskostenvergoeding betreft het verhogen van de transparantie van de huidige werkwijze dat er geen bijdrage verschuldigd is bij een maatwerkvoorziening Verhuiskostenvergoeding.

 

Het zesde lid vervalt vanwege dat het abusievelijk was opgenomen in de verordening.

 

24.

 

Deze wijziging betreft correctie van verwijzing.

 

25.

 

Met ingang van 1 april 2022 is de herziene regeling studietoeslag in werking getreden. Doordat de verordeningsplicht is komen te vervallen en de uitvoering van de regeling studietoeslag een discretionaire en gebonden bevoegdheid is van het college, vervalt paragraaf 7.3 Studietoeslag en daarmee de artikelen 7.3.1, 7.3.2 en 7.3.3. die regels stelden voor het verlenen van de (oude) studietoeslag. De uitvoering van de herziene regeling studietoeslag wordt geregeld via beleidsegels.

 

26.

 

Deze wijziging betreft verduidelijking van de doelgroep, mede gelet op rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.

 

27.

 

Door deze wijziging sluit de regeling beter aan op de doelstelling van de individuele inkomenstoeslag: personen die langdurig zijn aangewezen op een laag inkomen zonder in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering te ondersteunen, zonder dat die ondersteuning direct gerelateerd is aan bepaalde kosten.

 

28.

 

De grondslag voor deze participatieregeling berust op artikel 108 van de Gemeentewet in samenhang met artikel 149 van de Gemeentewet. Deze regeling betreft derhalve buitenwettelijk begunstigend beleid aangezien deze regeling niet is gebaseerd op de Participatiewet.

 

De regering staat een categoriale regeling gericht op het bevordering van maatschappelijke participatie door culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten toe omdat bij deze vorm duidelijk is waarvoor de ondersteuning van het college door de belanghebbende wordt aangewend (TK, 33 801, MvT, nr. 3, blz. 21).

 

De insteek van deze regeling betreft het bevorderen van het doen van uitgaven (gelet op het doel en binnen het gestelde kader), in tegenstelling tot ondersteuning door middel van bijstandverlening op grond van de Participatiewet die gericht is op het voorzien in noodzakelijke kosten van het bestaan van personen die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om daarin te voorzien.

 

De doelgroep van deze regeling betreft inwoners van jong tot oud van de gemeente Zwartewaterland die behoren tot de categoriale doelgroep minima. Zij worden door deze regeling bevorderd deel te nemen aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten gericht op volwaardig en naar vermogen deelnemen aan de samenleving. In die zin draagt deze regeling op zowel preventieve als curatieve wijze bij aan (integrale) ondersteuning voor velerlei facetten die de zorgplicht van de gemeente in het sociale domein beslaan zoals het bevorderen van positieve gezondheid en re-integratie naar werk.

 

Het is noodzakelijk dat er regels zijn omtrent de doelgroep omdat deze regeling niet is gebaseerd op de Participatiewet maar op de gemeentewet. Daarnaast is bepaald wat onder inwoner verstaan wordt.

 

29.

 

Deze wijziging is als gevolg van het vervallen van artikel 7.6.1. die de collectieve zorgverzekering regelde.

 

30.

 

De regeling collectieve zorgverzekering, ook bekend onder de naam Gemeentepolis, betreft een discretionaire bevoegdheid van het college op grond van artikel 35 in samenhang met artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en is gelet daarop abusievelijk opgenomen in de verordening hetgeen (pro forma) wordt gecorrigeerd door het laten vervallen van dit artikel. Het college heeft de uitvoering van de collectieve zorgverzekering geregeld via beleidsregels.

 

31.

 

Deze regeling werd mogelijk gemaakt op grond van artikel 2.1.7 van de Wmo 2015 als opvolger van de per 2015 vervallen landelijke regelingen Wtcg en CER voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze regeling komt inwoners financieel tegemoet die als gevolg van een chronische ziekte of beperking hun eigen risico van de basiszorgverzekering voor minimaal €250,- in betreffend kalenderjaar hadden volgestort met €250,- .

 

Zoals door de raad geaccordeerd bij de raadsbehandeling van het beleidsplan voor aanpak armoede en schulden 2022-2026 in de raadsvergadering van 3 maart 2022, vervalt deze regeling doordat de doelgroep via de herziene regeling collectieve zorgverzekering (beter) wordt ondersteund. Dit betekent dat betreffende Wmo-doelgroep vanaf kalenderjaar 2022 via de regeling collectieve zorgverzekering tegemoetgekomen wordt door verhoogde tegemoetkomingen in de kosten van de premie voor de zorgverzekering. Voor met name de kwetsbare Wmo-doelgroep is deelname aan de collectieve zorgverzekering extra gunstig doordat zij altijd kunnen deelnemen aan de collectieve (aanvullende) zorgverzekering vanwege afwezigheid van een medische acceptatieprocedure.

 

Dit artikel vervalt met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2022 gelet op de systematiek van de zorgverzekeringswet die regelt dat een zorgverzekering (in de regel) met ingang van 1 januari wordt afgesloten voor de duur van één kalenderjaar.

 

Vanwege het benodigde bewijs aangaande de omvang van het volgestorte eigen risico dat bij de aanvraag van deze regeling Bijdrage voor mensen met een chronische ziekte of beperking bijgevoegd dient te worden, en het tijdstip waarop die door de zorgverzekeraar wordt verstrekt, kunnen inwoners tot uiterlijk 31 mei 2022 een aanvraag indienen voor deze vervallen regeling met betrekking tot het kalenderjaar 2021.

 

32.

 

Door invoeging van het tweede lid wordt voldaan aan de verordeningsplicht aangaande de beschikkingstermijn als bedoeld in artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De beschikkingstermijn is aangenomen bij de raadsbehandeling van het beleidsplan voor aanpak armoede en schulden 2022-2026 in de raadsvergadering van 3 maart 2022.

 

33.

 

Met ingang van 1 januari 2022 is de Wet inburgering 2021 in werking getreden. In dat kader is met ingang van dat tijdstip in de Participatiewet het artikel 56a met opschrift Ontzorgen ingevoegd.

 

Het artikel verplicht het college een inburgeringsplichtige die recht heeft op bijstand zes maanden te ontzorgen vanaf de dag waarop dat recht bestaat door in naam van de belanghebbende betalingen te verrichten uit de toegekende bijstand van gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering.

 

Op grond van het artikel 56a wordt aan de bijstandsverlening de verplichting van de belanghebbende verbonden mee te werken aan het verplichte ontzorgen, hetgeen de reden vormt voor deze wijziging.

 

34.

 

Deze wijziging betreft het borgen van de onafhankelijke positie van de Adviesraad sociaal Domein met het oog op onafhankelijke advisering.

 

35.

 

Deze wijziging herstelt de omissie in het eerste lid zodat de Adviesraad Sociaal Domein (eveneens) kan adviseren over wijzigingen en is daarmee in overeenstemming gebracht met het vierde lid.

 

36.

 

Deze wijziging wijzigt de begripsbepaling van een algemeen gebruikelijke voorziening in overeenstemming met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2019:3535). Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorliggende voorziening op een maatwerkvoorziening binnen het kader van de Wmo 2015.

 

Op grond van het toegevoegde criterium kan een maatregel zoals een woningaanpassing enkel als “algemeen gebruikelijke voorziening” worden beschouwd, als die maatregel financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. De hoogte van het inkomen van belanghebbende is daarbij niet van belang. Dat betekent dat er eerder recht zal zijn op een maatwerkvoorziening.

 

37.

 

De verordening stelt eveneens (algemeen verbindende) voorschriften in het kader van de Wet inburgering. Door invoeging die wet is de omissie hersteld.

 

38.

 

Doordat de studietoeslag als gevolg van herziening van de regeling door de wetgever met ingang van 1 april 2022 niet meer geregeld wordt in de verordening (maar via beleidsregels), vervalt de laatste volzin van de begripsomschrijving “Wettelijk minimumloon”: “De vorige zin geldt niet bij het toepassen van artikel 7.3.3 van deze verordening (studietoeslag).”.

 

Naar boven