Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 82730 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 82730 | beleidsregel |
Beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2023
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;
gelet op artikel 4:81 van de Awb;
gelet op artikel 24 lid 7 en artikel 28 lid 7 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2023;
gelezen het voorstel d.d. 10 januari 2023;
vast te stellen de beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2023.
(Wettelijk) vertegenwoordiger: personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger kunnen optreden zijn de curator, de mentor, ouders van een minderjarig kind of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.
Artikel 3 Onderzoek Jeugd en pgb
Het college onderzoekt volgens artikel 6 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer in een gesprek of gesprekken met de jeugdige of zijn ouder of pleegouder (hierna ouder) in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder ontoereikend zijn om hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige te bieden naar aard en omvang voor de tijdens het onderzoek vastgestelde problemen en stoornissen.
De vaststelling of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder ontoereikend zijn, op basis van artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 6 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer, komt tot stand op basis van een onderzoek op basis van een methodische werkwijze, waarbij met de jeugdige of zijn ouder:
wordt vastgesteld of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden. Hierbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van de ouder(s) om het gezin te voorzien in een inkomen, de belastbaarheid en draagkracht van de ouder(s).
Indien blijkt dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om de hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang voor de vastgestelde problemen en stoornissen zelf te kunnen bieden, wordt met de jeugdige of zijn ouder nader onderzoek gedaan naar en rekening houdend met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige of zijn ouder:
Wanneer de ouders overbelast zijn of dreigen te raken, kan jeugdhulp worden ingezet totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven, met dien verstande dat:
de (dreigende) overbelasting niet wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige, al dan niet in combinatie met een fulltime school- of werkweek. De ouder wordt geacht de dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning met voorrang te bieden op het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten.
Artikel 4 Voorwaarden informele zorg
De inzet van informele zorg kan worden betrokken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk als is afgewogen dat de inzet van het sociaal netwerk passend is gezien de problematiek van de cliënt of zijn ouder en is voldaan aan de eisen die worden gesteld aan de inzet van het sociaal netwerk.
Artikel 5. Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van zorg
Het betrekken van zorg voor een individuele voorziening van personen uit het sociaal netwerk
Artikel 7 Bekwaamheid van de budgethouder
Van een budgethouder wordt verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de aanvraag. Een budgethouder moet duidelijk kunnen maken welke problemen deze heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning deze gebaat is. Van een budgethouder wordt verwacht dat hij zelf begrijpt welke rechten en plichten verbonden zijn aan het op verantwoorde wijze volgen van een pgb. Bijvoorbeeld bij het kiezen van de juiste zorgverlener, het aangaan van een contract, het in praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een correcte administratie.
Wanneer de cliënt zelf niet over de benodigde vaardigheden beschikt maar wel een (wettelijk) vertegenwoordiger heeft, kan toch een pgb verstrekt worden. Deze (wettelijk) vertegenwoordiger moet zelf wel over de benodigde vaardigheden beschikken om in aanmerking te komen voor een pgb. Om dit te toetsen worden dezelfde criteria gebruikt, die ook gebruikt worden om de vaardigheden van de beoogde budgethouder te toetsen.
In afwijking van het gestelde in lid 4 geldt voor jeugd tot 18 jaar dat een (pleeg)ouder zelf de zorgverlener mag zijn voor zijn of haar (pleeg)kind en ook gemachtigd als budgethouder. Een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degenen zijn die respijt nodig hebben.
Artikel 8 Kwaliteit van de zorg
Om na te gaan of de kwaliteit van zorg voldoende geborgd is, wordt getoetst op de volgende punten:
er geen sprake is van belangenverstrengeling. Voor volwassenen is het niet toegestaan dat een (wettelijk) vertegenwoordiger die het pgb beheert tevens zorg levert die betaald wordt uit het pgb. Een uitzondering kan gemaakt worden voor ouders of partners die een deel van de zorg op zich nemen en waarbij dit aantoonbaar beter of efficiënter is, mits de controle op (kwaliteit van) de geleverde diensten voldoende geborgd is. Dit moet blijken uit het pgb-plan;
Aan de hand van het pgb-plan bespreekt de gemeente periodiek met de budgethouder de resultaten van de ingekochte zorg. Dit kan tot heroverweging van de beslissing leiden. Zo kan blijken dat de ondersteuningsbehoefte veranderd is of dat het budget gebruikt is voor een ander doel dan waarvoor het pgb is afgegeven.
Artikel 10 Pgb tarieven en hoogte pgb
De pgb-tarieven zijn maximaal de tarieven zoals beschreven in het geldende Financieel besluit gemeente Haarlemmermeer. Het is toegestaan duurdere passende zorg of meer uren in te kopen. Wanneer hierbij het vastgestelde budget wordt overschreden moet de cliënt het verschil zelf bijbetalen. Als er sprake is van vervoerskosten wordt de afstand tot de dichtst bij zijnde passende zorg vergoed.
Artikel 11 Besteding buiten Nederland
Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland. Het meenemen van een pgb moet worden voorgelegd, onder andere om te kunnen bepalen of de woonplaats in onze gemeente blijft en of de kwaliteit en de veiligheid van de zorg geborgd is in het buitenland. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb gaan we uit van de lokale tarieven, voor zover die niet hoger zijn dan de geldende maximumtarieven van de gemeente Haarlemmermeer.
Het is toegestaan dat meerdere budgethouders samen zorg inkopen. Verantwoording van de besteding van het pgb-budget vindt plaats per individuele pgb-houder.
Toelichting bij Beleidsregels persoonsgebonden budget gemeente Haarlemmermeer 2023
In de beleidsregels wordt gebruik gemaakt van de aanduiding ‘jeugdige of zijn ouder'. Met ‘de jeugdige
of zijn ouder’ wordt de jeugdige van 16 jaar of ouder zelfstandig bedoeld, de jeugdige met één of beide
ouders (in de definitie van artikel 1 van de wet: de gezaghebbend ouder, adoptiefouder, stiefouder of
een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder)
voor een jeugdige tussen de 12 en de 16 jaar, of de ouder(s) namens de jeugdige bijeen jeugdige jonger
Waar in de verordening wordt gesproken over 'zijn', wordt ook 'haar' bedoeld.
Onder het begrip ‘andere voorziening’ wordt in deze verordening een voorziening verstaan, die niet op
grond van de Jeugdwet wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning,
(passend) onderwijs, werk en inkomen of zorg. Zie ook artikel 2.9, onder b, van de Jeugdwet.
In de Jeugdwet wordt volgens artikel 1.1 het volgende verstaan onder:
ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,
opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:
Artikel 3. Onderzoek Jeugd en pgb
De Jeugdwet kent geen recht op jeugdhulp. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het
gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder en de jeugdige zelf ligt. Ouders worden
geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook
als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.
Dit artikel is bedoeld om te waarborgen dat een zorgvuldige procedure wordt gevolgd om vast te stellen
of het college een voorziening voor jeugdhulp wil inzetten. In dit artikel worden de onderwerpen benoemd
die zover als nodig tijdens het onderzoek aan bod kunnen komen.
Hiermee kan ten onrechte de schijn worden gewekt dat het telkens om een uitvoerig, onnodig bureaucratisch proces gaat. Dit is echter geenszins de bedoeling. Het onderzoek kan afhankelijk van de strekking van de vraag meer of minder uitgebreid zijn. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van één of meerdere opeenvolgende gesprekken. Een onderzoek is uiteindelijk wel in enige vorm nodig, omdat voor een zorgvuldig te nemen besluit het van belang is dat alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag zijn onderzocht.
De jeugdprofessional bepaalt op basis van de hulpvraag welke onderwerpen aan de orde dienen te komen. Bij de invulling van deze onderwerpen is niet alleen degene die het onderzoek uitvoert aan de slag. Ook van de jeugdige en zijn ouder(s) wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren bij het in kaart brengen van de aard en omvang van de problemen en de hulp, zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is.
Lid 2 Vaststelling eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of
Indien de jeugdige of zijn ouder zich melden met een hulpvraag over opvoeden en opgroeien wordt ter invulling van artikel 6 van de verordening sociaal domein Haarlemmermeer onderzoek gedaan naar de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Hierbij wordt ingegaan op de ontwikkeling van de jeugdige, de opvoeding door de ouder(s) en bepalende factoren in de omgeving, met dien verstande dat indien van toepassing:
Lid 3 Deskundigheid bij het onderzoek
De beslissing door het college welke jeugdhulp een jeugdige wordt toegekend, komt tot stand op basis van de informatie die in samenspraak met de jeugdige en zijn ouder wordt verkregen. Hierbij zijn de uitkomsten van het onderzoek en de deskundigheid van gemandateerde professionals leidend om te komen tot een advies welke jeugdhulp nodig is. Zo nodig worden andere deskundigen ingeschakeld om te komen tot een deskundige afweging.
Lid 4 Onderzoek naar andere mogelijkheden als de eigen mogelijkheden ontoereikend zijn
Het kan blijken dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om de hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang voor de vastgestelde problemen en stoornissen zelf te kunnen bieden. Dan wordt met de jeugdige of zijn ouder nader onderzocht of andere mogelijkheden of een individuele voorziening een oplossing kunnen bieden. De verlening van een individuele voorziening moet aansluiten bij eventuele andere jeugd- of Wmo-zorgvoorzieningen die al zijn verleend.
Dit artikel spreekt voor zich.
Lid 6 Toekennen voorziening jeugdhulp
Het college is gehouden een voorziening voor jeugdhulp te treffen als de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn ouder(s) ontoereikend blijken te zijn voor de vastgestelde problemen. Dit volgt uit artikel 2.3 van de wet.
Het kan voorkomen dat de ouder(s) (dreigend) overbelast is (zijn). Er kan jeugdhulp worden ingezet om deze overbelasting te verminderen. Als er sprake is van een (dreigende) overbelasting moet(en) de ouder(s) voorrang geven aan de hulp, zorg en ondersteuning in plaats van maatschappelijke activiteiten zoals vrijwilligerswerk.
Artikel 4 Voorwaarden informele zorg
Met een pgb voor kan de cliënt, jeugdige of ouder zelf kiezen door wie zij de zorg willen laten uitvoeren. Dit kan ook een persoon zijn, die niet voldoet aan de kwaliteitseisen van een professionele hulpverlener of een persoon die komt uit de familie of het netwerk van de cliënt, jeugdige en zijn ouder(s). Dan is er sprake van de inzet van het sociaal netwerk.
Als een persoon, die valt onder het eerste lid van dit artikel, ook een professionele hulpverlener is als genoemd in de Jeugdwet en de Wmo, wordt deze persoon toch gerekend tot het sociaal netwerk en is het tarief voor het sociaal netwerk van toepassing. Ook niet familieleden mogen worden ingezet, mits zij voldoen aan de voorwaarden als gesteld in artikel 5.
Artikel 5. Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van zorg
Er is een algemeen kader om te bepalen of jeugdhulp moet worden ingezet. Deze voorwaarden voor het sociaal netwerk worden zo nodig aansluitend gebruikt om te bepalen of de inzet van een professionele hulpaanbieder/-verlener niet passend is en het sociaal netwerk wel een passend alternatief is.
Aangezien de eisen uit de Jeugdwet en Wmo niet van toepassing zijn op het sociaal netwerk, maar het wel gaat over het verlenen van zorg aan een cliënt wordt de inzet nader onderzocht met behulp van deze voorwaarden.
Het sociaal netwerk hoeft niet te voldoen aan de kwaliteitseisen die aan jeugdhulpaanbieders/-verleners worden gesteld in de Jeugdwet of de Wmo. Daarom heeft het college zelf eisen gesteld waaraan de persoon uit het sociaal netwerk moet voldoen. Zo moet onder andere deze persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en in staat zijn de hulp, zorg en ondersteuning passend te bieden die nodig is voor de vastgestelde problematiek. Het sociaal netwerk moet in staat zijn de doelen te realiseren, die in het actieplan zijn opgenomen.
Ook mag de persoon uit het sociaal netwerk geen handelingen uitvoeren die alleen door professionals zouden moeten worden uitgevoerd. Het bieden van hulp, zorg en ondersteuning aan de cliënt mag er niet toe leiden dat deze persoon zelf overbelast raakt.
Verder is het van belang dat het pgb niet wordt misbruikt voor andere doeleinden en de inzet van een persoon uit het sociaal netwerk een vrije keuze is van de beoogde budgethouder.
In het Pgb-plan dat de inwoner bij de aanvraag indient beschrijft de cliënt de problemen (aanleiding), de in te kopen ondersteuning en hoe de beoogde budgethouder daarbij gebaat is, de duur van de ondersteuning, waar de budgethouder de ondersteuning wil inkopen en hoe de kwaliteit geborgd is. Als er sprake is van informele zorg maakt dit altijd onderdeel uit van het Pgb-plan, waarin ook andere vormen van ondersteuning en eventueel zorg in natura zijn opgenomen. Bij de (periodieke) evaluatie van het pgb worden met het Pgb-plan en Plan van Aanpak getoetst of de effectiviteit van de ondersteuning naar verwachting was en of de inwoner tevreden was/is.
Artikel 7 Bekwaamheid van de aanvrager
Een pgb kan alleen worden verstrekt als de beoogde budgethouder, al dan niet met behulp van genoemde personen in lid 3, in staat is zelf de taken behorende bij het pgb verantwoord uit te voeren. De toets wordt gedaan op basis van het keukentafelgesprek, de zorgvraag en aan de hand van het Pgb-plan.
Het Pgb-plan wordt samen met de beoogde budgethouder besproken. Als een inwoner kiest voor een Pgb, wordt getoetst of de inwoner voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Pgb. Vragen die beantwoord moeten worden zijn: is de inwoner in staat om op verantwoorde wijze om te gaan met het Pgb bedrag, wordt de keuze voldoende gemotiveerd en is de kwaliteit van de beoogde diensten gewaarborgd? Voldoet de zorg die ingezet zal worden aan de kwaliteitseisen van de gemeente Haarlemmermeer? In dit artikel zijn de voorwaarden waaraan getoetst wordt en de randvoorwaarden voor het beheer opgenomen.
Artikel 8 Kwaliteit van de zorg
In dit artikel worden de elementen die van belang zijn voor de kwaliteit van zorg van het pgb weergegeven. We vinden het belangrijk dat de jeugdzorg die door de inwoner wordt ingekocht met een pgb effectief is. We hebben hier minder sturing op dan bij Zorg in Natura. Professionele hulp waarvan onvoldoende wetenschappelijk vaststaat dat dit een bijdrage levert aan één van de doelen uit de Jeugdwet kan worden afgewezen. Dit volgt uit een uitspraak van de CRvB (CRvB, ECLI:NL:CRVB:2018:2785). We toetsen daarom of de in te zetten behandeling met een pgb voor professionele jeugdzorg is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
We toetsen de kwaliteit van de zorg vooraf aan de hand van een checklist gericht op de zorgaanbieder en het ingediende Pgb-plan dat de Pgb-houder bij de aanvraag indient.
Bij een tussentijdse evaluatie en verlenging wordt met behulp van beschikking en het pgb-plan het behalen van de doelen getoetst.
Artikel 9 Uitsluitingen voor hulpmiddelen en woningaanpassingen
Voor een pgb voor hulpmiddelen en woningaanpassingen worden in dit artikel de randvoorwaarden aangegeven.
Artikel 10 Pgb tarieven en hoogte pgb
De hoogte van het pgb wordt bepaald op basis van de pgb-tarieven, de zorgzwaarte (licht, midden, zwaar), de omvang en de duur van de zorg en mogelijke vervoersvraag. Door het afwegen van elementen wordt tot maatwerk gekomen passend bij het specifieke van de individuele situatie. Als de cliënt, jeugdige of zijn ouder met een pgb een zorgaanbieder willen contracteren die een hoger tarief per eenheid zorg vraagt dan wordt vergoed, of een zorgaanbieder die zich verder van de woonplaats bevindt is dit mogelijk. De meerkosten boven het vergoede tarief of minimale vervoerskosten worden door de cliënt, of zijn ouder zelf betaald. Dit wordt vastgelegd in het plan van aanpak.
Artikel 11 Besteding buiten Nederland
Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland. Wij hebben een verantwoordelijkheid in de kwaliteit van zorg die geleverd wordt. Dit is voor een pgb dat besteed wordt in het buitenland een aandachtspunt. De zorgverlener moet de juiste kwalificaties hebben en wij moeten verzekerd zijn dat toezicht op de kwaliteit van zorg en de veiligheid geborgd zijn. Daarnaast moet onder andere worden nagegaan of de woonplaats van de cliënt in Nederland blijft.
Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb gaan we in dat geval uit van de lokale tarieven, voor zover die niet hoger zijn dan de geldende maximumtarieven van de gemeente Haarlemmermeer.
Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2023, behoudens in situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende, en vervangen daarmee de beleidsregels persoonsgebonden budget Gemeente Haarlemmermeer 2022.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-82730.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.