VERORDENING BOMEN EN LANDSCHAP OUDE IJSSELSTREEK

 

Geldend van 17 februari 2023 t/m heden.

 

Intitulé

VERORDENING BOMEN EN LANDSCHAP OUDE IJSSELSTREEK

 

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 februari 2023 met nummer Z497617

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

gelet op artikel 2.2, lid 1 onder g van de Wabo,

 

besluit vast te stellen de

 

VERORDENING BOMEN EN LANDSCHAP OUDE IJSSELSTREEK

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, vastgesteld op basis van artikel 1.1 Wabo;

 

- bijzondere bomen: individuele bomen die als zodanig zijn aangewezen door het bevoegd gezag aan de hand van de opgestelde criteria zoals weergegeven in deze verordening;

 

- binnen de bebouwde kom: het bebouwde gebied zoals bedoeld wordt volgens de vastgestelde notitie Komgrenzen Oude IJsselstreek, conform het raadsbesluit van 22 maart 2007;

 

- boom: een houtachtig, overblijvend gewas dat bestaat uit één of meerdere stammen die zich op zekere hoogte boven de grond vertakt, respectievelijk vertakken. Hieronder valt ook een knotboom;

 

- boomgaard: een perceel waar 3 of meer fruit- en/of notenbomen op groeien die een eenheid vormen met als (cultuurhistorisch) doel het produceren van voedsel;

 

- boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

 

- bosbouwonderneming: een als zodanig bij het bosschap geregistreerde onderneming;

 

- buiten de bebouwde kom: het gebied buiten het bebouwde gebied zoals bedoeld wordt volgens de vastgestelde notitie Komgrenzen Oude IJsselstreek, conform het raadsbesluit van 22 maart 2007;

 

- dunning: velling, die uitsluitend als verzorgingsmaatregel ten gunste van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd. De houtopstand verliest hierbij zijn functie, vorm en afmeting niet;

 

- fruitboom: een boom die vruchten draagt ten behoeve van consumptie. De boomsoorten die hier onder vallen zijn appel (Malus) en peer (Pyrus).

 

- hakhout: één of meer bomen of boomvormers die, na te zijn geveld als onderhoudsmaatregel, opnieuw op de stronk uitlopen;

 

- herplant: het opnieuw planten van een boom, bomen en/of landschapselement ter compensatie van het vellen van een boom, bomen en/of landschapselement met een vergunning volgens deze verordening. Met herplant wordt bedoeld een boom of landschapselement die 1 jaar voor het aanvragen van de vergunning is geplant of binnen 3 jaar na het verlenen van de vergunning wordt geplant;

 

- houtopstand: een zelfstandige eenheid van voornamelijk inheemse bomen, boomvormers, struiken, hakhout of ander landschapselement;

 

- houtsingel: een uit bomen en/of struiken bestaand (soms als hakhout beheerd) lintvormige houtopstand. Bij een houtsingel is geen opgeworpen aarden wal aanwezig;

 

- houtwal: een uit bomen en/of struiken bestaand (soms als hakhout beheerd) lintvormige houtopstand. Bij een houtwal is een kunstmatig opgeworpen aarden wal van minimaal 50 cm en maximaal 150 cm hoogte aanwezig waar de beplanting op staat;

 

- inheems: plantsoorten die van nature in gemeente Oude IJsselstreek en omliggende regio thuishoren door aanpassing aan o.a. klimaat, bodem en waterhuishouding;

 

- kandelaberen: een ingrijpende snoeivorm, waarbij de hele kroon wordt teruggebracht tot een aantal “armen” (takstompen);

 

- knotten: het bij knot- of leibomen tot op de oude snoeiplaats periodiek verwijderen van uitgelopen takhout als noodzakelijk onderhoudsmaatregel;

 

- landschapselement: opgaande, voornamelijk uit inheemse soorten bestaande, beplanting zoals houtwal/houtsingel, klein bosje of struweel(haag) op een locatie buiten de bebouwde kom;

 

- Plantgezondheidswet: een door de Rijksoverheid vastgesteld wet ter voorkoming van optreden en verbreiding van schadelijke organismen;

 

- struweel(haag): een uit inheemse struiken en/of bomen bestaand lintvormige houtopstand waarbij frequent onderhoud als snoeien/knippen noodzakelijk is om het karakter van haag te behouden;

 

- vellen: het kappen (met inbegrip van de eerste maal knotten), rooien (met inbegrip van verplanten) en het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een boom, bomen of landschapselement tot gevolg heeft;

 

- vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders afgegeven toestemming tot het, zo nodig onder voorwaarden, mogen vellen van een boom, bomen of landschapselement;

 

- Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Artikel 2 Beperking toepassingsgebied

1. Deze verordening is niet van toepassing op:

 

a. niet-geknotte eenrijige populieren en wilgen beplanting langs:

- wegen;

- watergangen;

- landbouwpercelen.

 

b. fruitbomen;

 

c. fijnsparren en andere naaldbomen, c.q. conifeeropstanden, niet ouder dan twintig jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in bijzonder bestemde terreinen;

 

d. kweekgoed;

 

e. bossen en andere houtopstanden die deel uitmaken van een bosbouwonderneming;

 

f. houtopstanden die groter zijn dan 1000m2;

 

g. houtopstanden die onderdeel zijn van een rijbeplanting van meer dan 20 bomen.

 

Voor de houtopstanden onder lid e, f en g is de Wet Natuurbescherming onderdeel houtopstanden van toepassing. Met het inwerkingtreden van de Omgevingswet is het Aanvullingsspoor Natuur van toepassing.

 

Artikel 3 Kapverbod

1. Het is verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag een boom, houtopstand of landschapselement te vellen of te laten vellen en te kandelaberen of te laten kandelaberen.

 

2. Het is verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag een Bijzondere Boom te vellen of te laten vellen en te kandelaberen of te laten kandelaberen.

 

3. Het verbod in lid 1 geldt niet voor:

a. een boom die een stamomtrek heeft van minder dan 0,90 meter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. Als een boom meerstammig is, is de omtrek van de dikste stam doorslaggevend;

b. een boom, houtopstand of landschapselement die moet worden geveld op basis van de Plantgezondheidswet of een aanschrijving op last van het bevoegd gezag;

c. een ondergeschikt restant van een houtopstand die door een storm of een andere calamiteit zodanig is beschadigd dat de houtopstand als verloren moet worden beschouwd, op voorwaarde van herplant;

d. het periodiek vellen van hakhout als uitvoering van het reguliere onderhoud, op voorwaarde van uitlopen. Voor de eerste keer vellen van het hakhout geldt het kapverbod wel;

e. het knotten van knotbomen als uitvoering van het reguliere onderhoud bij daarvoor geschikte boomsoorten. Voor de eerste keer knotten geldt het kapverbod wel;

f. het dunnen van een houtopstand voor de bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand.

 

4. In afwijking van het gestelde in deze verordening kan het bevoegd gezag toestemming geven tot direct vellen, als er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

 

Artikel 4 Weigeringsgronden

1. Het bevoegd gezag weigert de vergunning voor het vellen van een boom, houtopstand of landschapselement, als bij de beoordeling blijkt dat de boom, houtopstand of landschapselement in goede gezondheid is en een levensverwachting heeft van meer dan 10 jaar.

 

2. In afwijking op het gestelde in lid 1 kan het bevoegd gezag een vergunning voor het vellen van een boom, houtopstand of landschapselement verlenen als er sprake is van zwaarwegend maatschappelijk belang. Zie de toelichting onderaan deze Verordening.

 

Artikel 5 Vergunningvoorschriften

1. Het bevoegd gezag heeft als uitgangspunt dat bij het verlenen van de vergunning herplant, van bij voorkeur inheemse bomen/struiken wordt opgelegd als vergunningvoorschrift. Hierbij wordt uitgegaan van minimaal eenzelfde aantal nieuw te planten bomen/struiken als waarvoor de vergunning wordt verleend. Daarnaast stelt het bevoegd gezag een termijn waarbinnen tot herplant moet over zijn gegaan.

 

2. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken als blijkt dat er sprake is van onvoldoende groeiruimte voor de nieuwe herplant in het volwassen stadium.

 

3. Het bevoegd gezag kan nadere voorschriften aan de vergunning verbinden die in het belang zijn van de instandhouding of de kwaliteit van de nieuw te planten of bestaande boom, houtopstand of landschapselement dan wel met het tijdstip van vellen en de veiligheid.

 

Artikel 6 Bijzondere Bomen

1. Het bevoegd gezag kan individuele bomen die van onvervangbare waarde zijn aanwijzen als Bijzondere Boom. De criteria voor deze Bijzondere Bomen zijn:

a. De boom heeft op 1,30 meter hoogte een minimale omtrek van 2,50 meter. Voor de snelgroeiende soorten wilg en populier geldt een minimale omtrek van 3 meter.

Indien de boom dunner is, moet worden voldaan aan één van de volgende criteria:

 

i. is cultuurhistorisch waardevol: standplaats is een belangrijke plek in de (lokale) geschiedenis;

ii. is dendrologisch waardevol: zeldzame soort of variëteit;

iii. is natuurwetenschappelijk of ecologisch waardevol: is het een moederboom, herbergt bijzondere planten en/of dieren;

iv. heeft zeldzaamheidswaarde: omvang, hoogte, ouderdom of anderszins opvallend in regionaal perspectief.

 

b. En de boom is voldoende gezond en heeft een levensverwachting van minimaal 10 jaar;

 

c. En de boom is zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

2. Het bevoegd gezag heeft medewerkers aangewezen die in mandaat mogen besluiten of een boom voldoet aan de criteria in lid 1 en dus aangewezen wordt als Bijzondere Boom. Besluiten met betrekking tot de aanwijzing dan wel herziening van een Bijzondere Boom worden aan de boomeigenaar kenbaar gemaakt en gepubliceerd.

 

3. De criteria voor de Bijzondere Bomen wordt door burgemeester en wethouders minimaal éénmaal per 10 jaar geëvalueerd en indien nodig opnieuw vastgesteld.

 

4. Voor een Bijzondere Boom geldt het kapverbod onder artikel 3.1, voor illegale kap en bescherming van een Bijzonder Boom gelden artikel 7, 8 en 9 van deze verordening.

 

5. Voor het kappen van een Bijzondere Boom gelden de weigeringsgronden onder artikel 4.1. Met de wijziging dat de levensverwachting van een Bijzondere Boom minder dan 5 jaar is. Bij het verlenen van de vergunning kunnen vergunningsvoorschriften van artikel 5 worden toegepast.

 

Artikel 7 Illegale kap en bescherming boom, houtopstand en landschapselement

1. Het is verboden om een boom, houtopstand of landschapselement te beschadigen, te bekladden of te beplakken als daarmee het voortbestaan wordt bedreigd.

 

2. Het is verbodem om voorwerpen in of aan de boom, houtopstand of landschapselement te bevestigen die het voortbestaan hinderen.

 

3. Het bevoegd gezag kan bij overtreding van artikel 3, artikel 6 lid 4 en/of artikel 7 lid 1 en/of 2 herplant opleggen volgens artikel 5. Voor het vaststellen van de hoeveelheid herplant kan, in afwijking van artikel 5, gebruik gemaakt worden van de getaxeerde boomwaarde.

 

4. Bij het periodiek vellen van hakhout of het knotten van een boom in het kader van regulier onderhoud, moet de eigenaar ervoor zorgdragen dat de stobben opnieuw kunnen uitlopen. Bij sterfte van (een deel van) de bomen is er sprake van overtreding zoals bedoeld in artikel 3 lid 1.

 

Artikel 8 Afstand tot erfgrens

1. De afstand tot de erfgrens, als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gemeten vanaf het hart van de stam, is vastgesteld op 1 meter voor een boom, houtopstand of landschapselement en op nihil voor heesters en heggen.

 

2. Voor percelen gelegen naast gronden met een agrarische bestemming blijft de in artikel 5:42 BW genoemde afstandseis tot erfgrens van 2 m van kracht voor een boom, houtopstand of landschapselement en van 0,5 m voor heesters en heggen.

 

3. Lid 2 is niet van toepassing wanneer sprake is van vervanging van een soortgelijke boom, houtopstand of landschapselement die reeds was aangeplant tot 1 meter van de erfgrens.

 

Artikel 9 Toezichthouders

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening zijn belast de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering en de bij besluit van het college aangewezen personen.

 

2. Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn belast de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering.

 

Artikel 10 Strafbepalingen

De persoon die handelt in strijd met de artikelen 3, 5 en 7 van deze verordening kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Of er kan gebruik gemaakt worden van het toepassen van de taxatie van de boomwaarde om het boetebedrag te bepalen. Daarnaast kan worden gestraft met de mogelijkheid van het doorzetten van de strafbare feiten naar politie of de Officier van Justitie.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

1. Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

 

2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding een aanvraag om een vergunning ingevolge de Bomenverordening gemeente Oude IJsselstreek is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regels Verordening Bomen en Landschap Oude IJsselstreek maar nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop beslist met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

 

3. De Bomenverordening gemeente Oude IJsselstreek wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Bomen en Landschap Oude IJsselstreek.

 

4. Deze verordening wordt aangeduid als ‘Verordening Bomen en Landschap Oude IJsselstreek'.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van 24 november 2022

De griffier, M.B.J. Looman

De voorzitter, O.E.T. van Dijk

Naar boven