Gemeenteblad van Velsen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Gemeenteblad 2023, 78306 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Velsen | Gemeenteblad 2023, 78306 | ander besluit van algemene strekking |
Nota Reserves en Voorzieningen 2023 Gemeente Velsen
In de financiële verordening van de gemeente Velsen staat opgenomen dat in de nota Reserves en voorzieningen de vorming en besteding van reserves en voorzieningen wordt behandeld. Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de daarmee samenhangende financiële verordening ex. art. 212 van de gemeentewet wordt eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de Raad voorgelegd. De meest recente nota reserves en voorzieningen van de gemeente Velsen is in 2012 vastgesteld en wordt ingetrokken na vaststelling van deze nota.
Het doel van deze nota is het beleid voor reserves en voorzieningen helder vast te leggen en is primair bedoeld als kaderstellend instrument van de raad.
In deze nota zijn de kaders erop gericht de raad zoveel mogelijk transparantie en grip te bieden.
Door een juist inzicht in de reserves en de voorzieningen wordt beleidsruimte beter zichtbaar.
Door te streven naar zo weinig mogelijk bestemmingsreserves, blijven middelen breed inzetbaar. De kaders zijn erop gericht het budgetrecht van de raad zo optimaal mogelijk tot zijn recht te laten komen. Dat betekent dat de raad bepaalt of reserves worden ingesteld en hoe deze worden ingezet.
Hoofdstuk 2 van deze nota gaat nader in op het wettelijk kader van de reserves en voorzieningen en behandelt de diverse definities, functies, categorieën. In hoofdstuk 3 worden de diverse beleids- en beheersregels weergegeven. De verschillen tussen reserves en voorzieningen worden in hoofdstuk 4 toegelicht. De consequenties van de geactualiseerde reserves en voorzieningen komen in hoofdstuk 5 aan bod. In bijlage 1 en 2 wordt een overzicht van de herziene reserves en voorzieningen weergegeven.
Deze nota treedt in werking op 1 januari 2023 en vervangt de Nota Reserves en Voorzieningen van 2012.
In dit hoofdstuk worden de wettelijke kaders en beleidsuitgangspunten met betrekking tot de reserves en voorzieningen geformuleerd. Het BBV bevat verschillende artikelen die ingaan op reserves en voorzieningen.
Artikel 42 en 43 van het BBV gaan in op het eigen vermogen en de reserves.
Volgens artikel 42 van het BBV bestaat het eigen vermogen uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.
Algemene reserve en bestemmingsreserves
In artikel 43 wordt vervolgens aangegeven dat de reserves worden onderverdeeld in de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De algemene reserve dient ter afdekking van risico’s, terwijl de bestemmingsreserves een bepaald doel hebben meegekregen.
Een reserve mag in principe niet negatief zijn. Zodra een reserve negatief dreigt te worden moeten er maatregelen worden genomen om dit tegen te gaan. Door een extra storting of door bijstelling van de bestemming, of door andere dekking te zoeken.
Het BBV maakt geen nader onderscheid tussen bestemmingsreserves. Reserves hebben verschillende functies:
Reserves maken onderdeel uit van het totale vermogen van de gemeente. Hierdoor hebben alle reserves de financieringsfunctie. Door investeringen of andere uitgaven hiermee te financieren hoeft er minder extern geld aangetrokken te worden. De gemeente “leent” van zichzelf in plaats van derden.
Er wordt geen rente betaald over het eigen vermogen. Op het moment dat de bespaarde rente over het eigen vermogen structureel gebruikt wordt als dekkingsmiddel dan praten we over de inkomensfunctie. De gemeente Velsen berekent alleen rente over de bestemmingsreserve dekking kapitaallasten activa, voor dit deel is er sprake van de inkomensfunctie.
Artikel 44 en 45 van het BBV gaan in op de voorzieningen. Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen van de gemeente. Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen, verliezen en risico’s waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten. Ook worden voorzieningen gevormd voor verplichte besteding van geoormerkte gelden. Daarnaast kunnen voorzieningen worden gevormd voor onregelmatige kosten over de jaren heen, zoals groot onderhoud. De criteria om deze te vormen betreffen de beleidsvrijheid rondom de onregelmatige kosten. De voorziening dient de omvang te hebben van de desbetreffende verplichting of het geschatte risico. Voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten (zoals pensioenverplichtingen) kan geen voorziening worden gevormd.
Een onderhoudsvoorziening mag alleen gevormd worden voor cyclisch (terugkerend) onderhoud van kapitaalgoederen zoals wegen en gebouwen. Het vormen van een voorziening is niet verplicht; lasten kunnen ook ongelijkmatig in de exploitatie worden genomen. Een onderhoudsvoorziening kan alleen gevormd worden indien een meerjaren- (onderhoud)plan (minimaal vier jaar) beschikbaar is. Dit dient periodiek geactualiseerd te worden. Het groot onderhoud en de vervanging kunnen worden gedekt uit de voorziening. De paragraaf “Onderhoud kapitaalgoederen” in de begroting en jaarrekening geeft inzicht in het bestuurlijk vastgestelde onderhoudsniveau.
In artikel 44 van het BBV is aangegeven:
1. Voorzieningen worden gevormd wegens:
a) Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
b) op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
c) kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
d) de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.
2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.
3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen vormt geen op zichzelf staand beleid maar sluit aan op de financiële verordening (ex artikel 212 van de Gemeentewet) en maakt onderdeel uit van het algemeen financieel beleid van de gemeente. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het instellen, muteren en opheffen van reserves en voorzieningen.
a) Bestemmingsreserves worden gevormd als er geen andere reële mogelijkheid is om specifiek aangewezen of incidenteel beschikbare middelen in meerdere begrotingsjaren aan een bepaald doel te besteden;
b) Reserves worden gevormd voor een concreet door de raad vast te stellen doel;
c) Het uitgangspunt is dat bestemmingsreserves worden gevormd vanaf een bedrag van € 100.000.
d) Een reserve wordt niet gevormd ter dekking van structurele lasten met een min of meer gelijkblijvend terugkeerpatroon en omvang. Als uitgangspunt geldt hierbij in beginsel een periode van drie jaar;
e) De raad stelt bestemmingsreserves in via expliciete besluiten die onderdeel zijn van raadsvoorstellen. In het raadsvoorstel komen de volgende punten aan de orde:
ii. omschrijving van het doel waarvoor de reserve wordt gevormd;
iii. minimale en maximale omvang van de reserve en de voeding;
v. het instellingsjaar en indien van toepassing het jaar van opheffing;
vi. eventuele externe regelgeving;
vii. eventuele specifieke werkwijze van dotaties en onttrekkingen.
Het rechtstreeks boeken van lasten op reserves is niet toegestaan. Hierdoor worden de werkelijke lasten per programma verantwoord op de regel “Totaal saldo baten en lasten”. Vervolgens wordt via de “toevoegingen en onttrekking aan reserves” de betreffende reserve gemuteerd. Uiteindelijk komen we dan uit bij het Gerealiseerde Resultaat.
Alle mutaties (zowel stortingen als onttrekkingen) vereisen goedkeuring door de raad. Dit gebeurt vooraf bij de vaststelling van de begroting of via een begrotingswijziging bij de tussentijdse rapportages. Bij de jaarrekening worden de werkelijke stortingen en onttrekkingen verantwoord en worden verschillen toegelicht. Daarnaast worden de mutaties vastgesteld doordat de jaarrekening wordt vastgesteld.
Bij de reserves met een egalisatie-functie zullen er altijd verschillen ontstaan tussen de begrote mutaties en de werkelijke mutaties bij de jaarrekening. Deze verschillen ontstaan doordat de werkelijke inkomsten en uitgaven af zullen wijken van de begroting. Daarom zullen deze mutaties en verschillen altijd pas achteraf geaccordeerd worden bij het vaststellen van de jaarrekening.
Bij de jaarrekening worden de bestemmingsreserves beoordeeld op toereikendheid, nut en noodzaak. Reserves die niet meer nodig zijn vallen via resultaatbestemming vrij ten gunste van de algemene reserve.
3.2.4 Wijzigen doel of bestemming reserves
De raad kan altijd het doel of de bestemming van de bestemmingsreserves wijzigen. Hiervoor is altijd een raadsbesluit nodig.
Als het doel van een bestemmingsreserve op enig moment vervalt, wordt de reserve door middel van een raadsbesluit opgeheven. De vrijkomende middelen komen via resultaatbestemming ten gunste van de algemene reserve.
Ook besluit de raad over het eerder opheffen of het verlengen van de instellingsduur van een bestemmingsreserve. Als er gedurende twee opeenvolgende jaren geen onttrekkingen aan een bestemmingsreserve hebben plaatsgevonden, maar deze wel begroot waren, neemt de raad een expliciet besluit over het in standhouden van de bestemmingsreserve.
3.3.1 Instellen van voorzieningen
Voorzieningen hebben een verplicht karakter en kennen daardoor vrijwel geen beleidsvrijheid bij het instellen. Het college besluit tot het instellen van een voorziening. Vanwege het verplichte karakter van voorzieningen, hebben het college en de raad geen keuze bij het al dan niet instellen ervan. De raad dient de betreffende lasten wel te autoriseren. Dit kan via de normale P&C cyclus.
Bij de jaarrekening wordt inzichtelijk gemaakt welke (nieuw gevormde) voorzieningen zijn opgenomen. Hiermee komt de bevoegdheid tot het doen van uitgaven te liggen bij het college. Via de jaarrekening legt het college vervolgens verantwoording af aan de raad. Het instellen van voorzieningen, welk een rechtstreeks gevolg is vanuit de bedrijfsvoering en wettelijke regelingen, kan achteraf bij de vaststelling van de jaarrekening (toelichting op de balans) worden geformaliseerd.
3.3.2 Beoordelen van voorzieningen
Een voorziening dient de omvang te hebben van de desbetreffende verplichting of het geschatte risico. De omvang van de voorziening moet toereikend te zijn voor verplichtingen en risico’s. Om deze reden mogen ze niet groter of kleiner zijn dan de risico’s of verplichtingen waarvoor ze zijn gevormd. Als de voorziening een omvang heeft bereikt die hoger is dan het noodzakelijke niveau, valt het meerdere vrij ten gunste van de exploitatie. Als de omvang van de voorziening te laag is moet deze worden aangevuld.
Andere onttrekkingen dan het doel waarvoor de voorziening is ingesteld zijn niet toegestaan.
Wanneer de kans bestaat dat een risico zich zal voordoen en de omvang van het risico niet goed valt in te schatten, kan geen voorziening worden getroffen. Dit risico moet dan worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze paragraaf is een vast onderdeel van de begroting en jaarrekening.
Toevoegingen aan voorziening komen ten laste van de exploitatie. Hierdoor zijn toevoegingen resultaatbepalend. Als de voorziening wordt gebruikt komen deze lasten (de aanwending) direct op de voorziening (de balans) tot uiting. Deze lasten zien we daardoor niet meer terug in de exploitatie.
3.3.4 Opheffen van voorzieningen
Een voorziening wordt opgeheven als de verplichting of het risico waarvoor de voorziening is ingesteld, is komen te vervallen. Voor het opheffen van een voorziening is geen raadsbesluit nodig. Wanneer een voorziening wordt opgeheven valt een eventueel positief saldo vrij ten gunste van de exploitatie. Als een verplichting of risico waarvoor de voorziening is ingesteld is weggevallen, wordt de voorziening opgeheven en valt een eventueel positief saldo vrij ten gunste van de exploitatie.
In deze nota opgenomen voorzieningen staan aan de passivazijde van de balans en behoren tot het vreemd vermogen. Deze moeten niet worden verward met voorzieningen zoals de voorziening dubieuze debiteuren of verliesvoorzieningen voor de grondexploitaties. Dit zijn namelijk geen voorzieningen zoals bedoeld in artikel 44 van het BBV. Deze voorzieningen zijn waardecorrecties op de activaposten. Met andere woorden: een voorziening dubieuze debiteuren wordt in de jaarstukken niet onder de balanspost voorzieningen opgenomen. De voorziening wordt namelijk in mindering gebracht op het totale debiteuren saldo. Het zelfde geld voor verliesvoorzieningen bij grondexploitaties. Deze verliesvoorzieningen zijn waardecorrecties op grondexploitaties. Hierdoor wordt de verliesvoorziening in mindering gebracht op de boekwaarde. Deze voorzieningen vallen buiten het kader van deze nota.
4. Overzicht verschillen tussen reserve en voorzieningen
5. Actualisatie reserves en voorzieningen
Het voorstel is om van onderstaande reserve de naam te wijzigen:
Oude naam: reserve Beleidsspeerpunten
Nieuwe naam: reserve Budgetoverheveling.
Onderbouwing: Het doel van de reserve Beleidsspeerpunten is:
Het overhevelen van begrotingsposten van een begrotingsjaar naar het opvolgend begrotingsjaar. Dit betreffen (incidentele) begrotingsposten die via besluitvorming beschikbaar zijn gesteld en bij het afsluiten van het boekjaar nog niet of niet volledig uitgegeven zijn.
Door de naamswijziging is beter te zien waarvoor de reserve Budgetoverheveling dient.
5.2 Op te heffen reserves en voorzieningen
Reserve Parkmanagement Middenhavengebied
Deze reserve wordt ultimo 2022 opgeheven; de reserve is dan volledig benut.
De uitgaven voor de reguliere verkiezing-cyclus worden in de meerjarenbegroting opgenomen in de jaren dat er verkiezingen plaatsvinden; bij tussentijdse (onverwachte) verkiezingen zal hiervoor in de P&C-cyclus worden bijgestuurd.
5.3 Toe te voegen reserves en voorzieningen
In deze nota worden geen voorstellen gedaan voor nieuwe reserves of voorzieningen.
Beschikbaar houden van gelden ten behoeve van de herhuisvesting van het Pieter Vermeulen Museum |
|
In de jaarrekening 2021 is besloten een bedrag van € 470.000 in de reserve te storten. |
|
Verplichtingen voldoen uit rechten van medewerkers inzake FLO te kunnen voldoen |
|
Bij de begroting wordt de beoogde toevoeging vastgesteld door de Raad |
|
De reserve is ingesteld met het besluit van de 2e Bestuursrapportage 2017 voor 1 mln. |
|
Bijlage 2: Overzicht voorzieningen
Egaliseren van onderbesteding (of overbesteding) kapitaallasten als gevolg van vertraging rioolinvesteringen |
|
O.a. door derden beklemde middelen die in een volgend jaar tot uitgaaf zullen komen. |
|
Historisch bepaald door bijdrage uit afgesloten grondcomplexen en projecten |
|
Historisch bepaald door bijdrage uit afgesloten grondcomplexen en projecten |
|
Reserveren ontvangen bedragen van derden t.b.v. specifiek bestedingsdoel. |
|
Historisch bepaald door bijdrage uit afgesloten grondcomplexen en exploitatieovereenkomsten |
|
Voorziening voor verwacht negatief eindresultaat grondexploitatie Grote Hout |
|
Bij beëindiging grondexploitatie dekking voor negatief resultaat |
|
Voorziening voor verwacht negatief eindresultaat grondexploitatie Oud IJmuiden |
|
Bij beëindiging grondexploitatie dekking voor negatief resultaat |
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-78306.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.