Treasurystatuut gemeente Ermelo 2023

De raad van de gemeente Ermelo;

 

gelezen het voorstel van het college van 6 december 2022, nr. e220039321

 

b e s l u i t :

 

Het Treasurystatuut gemeente Ermelo 2023 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 vast

te stellen en gelijktijdig het Financieringsstatuut gemeente Ermelo 2011 in te trekken;

Treasurystatuut gemeente Ermelo 2023.

 

Visie

Gemeente Ermelo streeft naar regie op de gemeentelijke uitgaven en inkomsten resulterend in een optimale financiering (op korte en lange termijn) in geldstromen. Daarbij wordt geopereerd binnen de wettelijke en gemeentelijke vastgestelde kaders. Om de treasuryfunctie goed uit te voeren, wordt gekeken naar de meerjarige liquiditeitsontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland.

De treasuryfunctie wordt financieel risicomijdend uitgevoerd. Gemeente Ermelo geeft waar het kan invulling aan duurzaam (ethisch) bankieren. Op het gebied van reputatie en imago stelt gemeente Ermelo eisen aan de organisaties en instellingen, waarmee het zaken doet. Gemeente Ermelo stelt bij de treasuryfunctie bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop.

 

Wettelijke kader

Het wettelijk kader op grond waarvan de Treasuryfunctie uitgevoerd wordt, is vastgelegd in:

  • 1.

    Gemeentewet, art. 212;

  • 2.

    Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido);

  • 3.

    Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • 4.

    Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo);

  • 5.

    Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;

  • 6.

    Financiële verordening gemeente Ermelo 2020.

Doelstellingen en uitgangspunten

Artikel 1: Doelstellingen treasuryfunctie

  • 1.

    Een risicomijdende uitvoering van de Treasuryfunctie binnen de kaders van de hiervoor, onder juridische samenhang, aangehaalde wet- en regelgeving;

  • 2.

    Het hebben van regie op de gemeentelijke uitgaven en inkomsten;

  • 3.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 4.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen om het in de jaarlijkse begroting vastgelegde beleid te kunnen uitvoeren (beschikbaarheid);

  • 5.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (risicominimalisatie);

  • 6.

    Het beperken van de rentekosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (rente-optimalisatie);

  • 7.

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kostenminimalisatie).

Artikel 2: Algemene uitgangspunten deelnemingen

Deelnemingen worden alleen aangegaan in het kader van de uitoefening van de publieke taak, passend binnen het gemeentelijk beleid.

Artikel 3: Algemene uitgangspunten verstrekken leningen en garanties

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Leningen en garanties worden uitsluitend verstrekt in het kader van de publieke taak, passend binnen het gemeentelijk beleid. Vooraf wordt onderzoek gedaan naar de financiële positie, de kredietwaardigheid en de reputatie van de betrokken partij;

  • 2.

    Leningen en garanties worden niet verstrekt voor het afdekken van exploitatietekorten;

  • 3.

    De gemeente verstrekt uitsluitend leningen en garanties na goedkeuring door de gemeenteraad en alleen wanneer er geen eigen waarborgfonds voor de betreffende categorie bestaat waarnaar doorverwezen kan worden;

  • 4.

    Een garantie heeft de voorkeur boven een lening;

  • 5.

    Bij het verstrekken van leningen en garanties in het kader van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden geëist. Voorkeur gaat daarbij uit naar zekerheidstelling in de vorm van 1e recht van hypotheek.

Artikel 4: Algemene uitgangspunten uitzetten van gelden en aantrekken van gelden

  • 1.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 2.

    Op het gebied van integriteit is evenals bij het Inkoopbeleid ISNV de “Handreiking integriteit 2021” (zie: https://vng.nl/nieuws/handreiking-en-modelgedragscodes-integriteit-2021) de leidraad. Aan deze gedragscode liggen de vier kernwaarden zakelijk fatsoen, deskundigheid en objectiviteit, vrije mededinging en duurzaamheid ten grondslag;

  • 3.

    De gemeente hanteert het concept van integrale (of totaal-)financiering. Bij een beslissing tot (vaste) financiering wordt gekeken naar de financieringspositie van de gemeente in totaliteit;

  • 4.

    Bij het risicobeheer wordt gestreefd naar beperking van het renterisico op de lange en korte schuld. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden niet overschreden conform de Wet Fido (renterisico);

  • 5.

    Om renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren wordt het aantrekken van externe financieringsmiddelen zoveel mogelijk beperkt, primair worden de beschikbare interne financieringsmiddelen aangewend (liquiditeitenrisico);

  • 6.

    Uitzettingen worden alleen gedaan als de hoofdsom op einddatum is gegarandeerd (koersrisico);

  • 7.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: schatkistbankieren en onderhandse leningen (koersrisico);

  • 8.

    Valutarisico’s worden uitgesloten door alleen financieringen en uitzettingen aan te gaan in euro’s (valutarisico);

  • 9.

    Het gebruik van (financiële) derivaten is niet toegestaan;

  • 10.

    De omvang en de looptijd van nieuwe financieringen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsplanning en de rentevisie;

  • 11.

    De rentevisie van de gemeente voor het aantrekken en uitzetten van gelden wordt gebaseerd op de rentevisie van enkele grote banken met een AA-rating, waaronder de BNG en een eigen inschatting van de renteontwikkeling voor de komende jaren. Voor het uitlenen van gelden wordt een marktconform tarief met opslag gehanteerd;

  • 12.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

Financiering

Artikel 5: Uitzetten van gelden

  • 1.

    (Tijdelijke) overtollige middelen worden in ’s Rijks schatkist aangehouden, op basis van de Wet financiering decentrale overheden;

  • 2.

    De gemeente mag gelden uitzetten bij andere decentrale overheden, mits er geen sprake is van een toezichtrelatie, eveneens op basis van de Wet financiering decentrale overheden (onderling lenen).

Artikel 6: Aantrekken van gelden

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen, krediet in rekening courant en onderhandse leningen;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes bij minimaal twee financiële instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    De gemeente doet alleen zaken met financiële instellingen, waarvan voor zover bekend reputatie, imago en ethisch handelen onbesproken goed zijn;

  • 4.

    Gekozen wordt voor de financiële instelling, die voldoet aan de in artikel 7 geformuleerde uitgangpunten en waarbij de lening de laagste lasten oplevert;

  • 5.

    Als aan te trekken leningen gekoppeld kunnen worden aan investeringen met een sociaal of milieu karakter, wordt tevens een offerte gevraagd aan een financiële instelling met een ethische doelstelling. Als de offerte van laatstbedoelde instelling niet meer dan 5 basispunten (0,05%) nadeliger is, wordt de transactie gegund aan deze financiële instelling;

  • 6.

    Er worden geen leningen aangegaan met het doel te anticiperen op verwachte toekomstige rentestijgingen.

Artikel 7: Relatiebeheer

De gemeente beoogt gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten te realiseren. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (krediet-, beleggings-, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 2.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Liquiditeitenbeheer

Artikel 8: Betalingsverkeer

De gemeente beperkt de kosten van het geldstromenbeheer als volgt:

  • 1.

    De gemeentelijke liquiditeiten worden zoveel mogelijk geconcentreerd bij één bank, waarbij het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd wordt;

  • 2.

    De liquiditeitspositie wordt afgestemd op de liquiditeitsplanning. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om tijdige nakoming van verplichtingen te kunnen garanderen.

Organisatie van de treasury

Artikel 9. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.

Artikel 10. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in de onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Bevoegdheden

De gemeenteraad

  • -

    Het vaststellen van het treasurystatuut en daarmee de kaders van het treasurybeleid bepalend;

  • -

    Het vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarrekening (en hiermee toezicht houden op de treasuryfunctie en de uitvoering hiervan).

Het college van burgemeester en wethouders

  • -

    Het uitvoeren van het treasurybeleid;

  • -

    Het evalueren van en het (eventueel) doen van voorstellen voor het bijstellen van het treasurybeleid.

Alle financieringsactiviteiten voortvloeiend uit dit treasurystatuut.

De portefeuillehouder Financiën

Politieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het treasurybeleid.

Meerinzicht, afdeling Financiën

  • -

    Adviseur voor de treasuryfunctie;

  • -

    Uitvoerder van de treasuryfunctie.

Artikel 11. Informatievoorziening

  • 1.

    De treasury-ontwikkelingen en de rentevisie voor het komende jaar worden naast de wettelijk voorgeschreven onderdelen bij de begroting in de paragraaf financiering opgenomen. De liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte maken in ieder geval onderdeel uit van de treasury-ontwikkelingen.

  • 2.

    Bij de jaarstukken wordt in de paragraaf financiering de resultaten van het gevoerde treasurybeleid opgenomen. Ook bij de jaarstukken worden de wettelijke voorgeschreven onderdelen in de paragraaf financiering opgenomen;

  • 3.

    In het kader van Informatie Voor Derden verstrekt het college van burgemeester en wethouders financiële informatie over de begroting, de jaarrekening en realisatiecijfers per kwartaal aan het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Overige bepalingen

Artikel 12: Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen via een gemotiveerd besluit afwijken van de bepalingen in dit statuut. Van besluiten tot afwijking stelt het college de raad zo spoedig mogelijk in kennis;

  • 2.

    In gevallen, waarin bij de uitvoering dit statuut niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, die de raad zo spoedig mogelijk zullen informeren.

Artikel 13: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit Treasurystatuut treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2023, onder gelijktijdige intrekking van het Financieringsstatuut gemeente Ermelo 2012;

  • 2.

    Dit statuut wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut gemeente Ermelo 2023’.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van 1 februari 2023

griffier,

voorzitter,

Bijlage 1: Memorie van toelichting

In deze Memorie van toelichting worden, waar nodig, de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

 

Toelichting per (deel van een) artikel:

 

Artikel 2: Deelnemingen

Onder deelnemingen wordt verstaan het deelnemen in het aandelenkapitaal van een organisatie. Voorbeelden zijn de BNG, Alliander en Vitens.

 

Artikel 6, lid 5 Duurzaam bankieren

  • Het principe van totaalfinanciering blijft ook bij toepassing van dit artikel onverkort gehandhaafd;

  • Alleen nieuwe investeringen worden beoordeeld op het karakter sociaal of milieu én alleen als er een lening aangetrokken moet worden;

  • Herfinanciering van bestaande leningen valt niet onder duurzaam bankieren;

  • Voor de definitie voor sociaal en milieu wordt aangesloten bij de taakvelden uit de IV3: 5.2 Sportaccommodaties , 5.3 Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie, 5.4 Musea, 5.5 Cultureel erfgoed, 5.6 Media en 7.4 Milieubeheer, met daarbij verduurzamingsmaatregelen, die primair aan een ander taakveld gerelateerd zijn;

  • Op basis van De Eerlijke Geldwijzer (https://eerlijkegeldwijzer.nl/bankwijzer/banken), een samenwerkingsverband van Amnesty International, Milieudefensie, Oxfam Novib, PAX en World Animal Protection kan bepaald worden welke banken hiervoor in aanmerking komen. Ultimo 2022 zijn er twee banken, die in aanmerking komen voor duurzaam bankieren, namelijk De Volksbank (waaronder ASN valt) en de Triodos Bank.

Bijlage 2: Begrippenkader

  • a.

    daggeld(lening): opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kunnen worden;

  • b.

    deelneming: financieren van (geld beschikbaar stellen voor) een onderneming om daarmee invloed uit te kunnen oefenen in het beleid van die onderneming. De deelneming is risicodragend. Zij heeft tot doel om tot samenwerking te komen.

  • c.

    derivaten: beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Het andere goed wordt ook wel de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Financiële derivaten worden gebruikt om risico’s te verkleinen of juist te speculeren. Dit laatste is niet toegestaan;

  • d.

    deposito: geldbedrag dat aan een financiële instelling wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een bepaalde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode kan niet vrij over dat geld worden beschikt;

  • e.

    duurzaam (ethisch) bankieren: een vorm van bankieren in waarbij expliciet aandacht wordt gegeven aan het milieu, de sociale gevolgen en de ethische aspecten van de investeringen en leningen. Winst is bij ethisch bankieren niet het belangrijkste criterium. Het is meer de bedoeling om te investeren in duurzame projecten en bepaalde onethische praktijken (bijvoorbeeld wapenhandel, extreme bonussen, etc.) uit te sluiten;

  • f.

    EER-toezicht: toezicht binnen de Europese Economische Ruimte. De Europese Economische Ruimte (EER) werd opgericht in 1994 en heeft als doel om de EU-bepalingen inzake haar interne markt uit te breiden naar de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA).

  • g.

    financiering: het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • h.

    geld- en kapitaalmarkt: de markt waarin financiële transacties plaatsvinden. Op de geldmarkt vinden transacties plaats met een looptijd korter dan twee jaar. De kapitaalmarkt is de markt waar middelen met een lange looptijd worden uitgezet en aangetrokken.

  • i.

    geldstromenbeheer: al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • j.

    integrale (of totaal-)financiering: dit houdt in dat niet voor elke investering een afzonderlijke lening wordt afgesloten. Investeringen worden gefinancierd uit het totaal beschikbare eigen vermogen en het lang vreemd vermogen (voorzieningen en aangetrokken leningen met een looptijd langer dan 1 jaar).

  • k.

    kasgeldleningen: niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en voor een vaste periode (van maximaal twee jaar) tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage;

  • l.

    kasgeldlimiet: de kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan één jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar op basis van de wet Fido. Het percentage is vastgesteld in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo). Het geldend percentage voor gemeenten is 8,5%;

  • m.

    koersrisico: het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • n.

    krediet in rekening courant: een zakelijk krediet met een vrij opneembaar bedrag. Hiermee kan rood gestaan worden op de betaalrekening. Binnen de afgesproken limiet kan geld opgenomen en bijgestort worden wanneer dat nodig is;

  • o.

    liquiditeitsplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige ontvangsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • p.

    liquiditeitspositie: omvat het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen opgenomen (og) en uitgeleend geld (ug);

  • q.

    obligatie: verhandelbaar bewijs van deelneming in een geldlening, met een vaste nominale waarde waarover een, meestal vaste, rente wordt betaald. Na verloop van de looptijd wordt de geldlening afgelost;

  • r.

    onderhandse leningen: leningen waarbij de geldgever (aanbieder) en de geldnemer (vrager) rechtstreeks met elkaar onderhandelen over de voorwaarden van een krediet;

  • s.

    prudent karakter: het nadrukkelijk niet toestaan van het aangaan van financiële transacties met als oogmerk om die financiële waarden te zijner tijd met winst te verkopen. Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van ontvangsten – zijn als gevolg van deze bepaling verboden;

  • t.

    rating: een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon, bedrijf of land. Een rating geeft een indicatie van het risico op non-betaling;

  • u.

    renterisico: het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • v.

    renterisiconorm: norm voor het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering. De norm is een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar op basis van de wet Fido. Het percentage is vastgesteld in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo). Het geldend percentage voor gemeenten is 20%;

  • w.

    rentetypische looptijd: het deel van de totale looptijd van een geldlening, waarvoor op basis van de voorwaarden van de geldlening de rente vastligt. Zo heeft een hypotheek met een totale looptijd van dertig jaar, maar waarvoor de rente voor tien jaar vastligt, een rentetypische looptijd van tien jaar.

  • x.

    rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • y.

    Ruddo: de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden

  • z.

    treasuryfunctie: de treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

  • De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties:

    • -

      risicobeheer;

    • -

      gemeentefinanciering;

    • -

      kasbeheer;

    • -

      debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • aa.

    Ufdo: de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden

  • bb.

    uitzettingen: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities;

  • cc.

    wet Fido: de Wet Financiering decentrale overheden;

Naar boven