Beleid gebruik bodycams Gemeente Bunnik en Utrechtse Heuvelrug

In dit beleid staat beschreven waarom de gemeenten Bunnik en Utrechtse Heuvelrug de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) gaat uitrusten met bodycams en welke gebruiksregels er gelden rondom de toepassing van de bodycam.

2. Werkinstructie gebruik bodycam

 

De bodycam staat continu aan en neemt steeds 30 seconden aan beeldmateriaal op. Na die 30 seconden wordt het opgenomen beeldmateriaal steeds opnieuw overschreven door wederom 30 seconden aan beeldmateriaal. Om langer te filmen en om hetgeen wat gefilmd wordt op te slaan, schakelt de boa de camera in wanneer de boa denkt te worden geconfronteerd met een onveilige situatie en, indien mogelijk, na een duidelijke vooraf gegeven waarschuwing. Hierbij gelden de volgende gebruiksregels:

 

2.1 Uitgifte bodycam

Bij aanvang dienst. De bodycams zijn in beheer en aangeschaft door de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Ook het docking-station met beveiligde internetverbinding bevinden zich in de het kantoor van de Utrechtse Heuvelrug.

2.2 Gebruik bodycam

  • De boa draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar aan het uniform aan de voorzijde ter hoogte van de borst.

  • De bodycam staat in principe op stand-by (iedere 30 seconden aan beeldmateriaal wordt continu overgeschreven zoals hierboven staat beschreven).

  • De bodycam wordt door de boa ingeschakeld/in functie gezet op het moment dat de boa dit voor zijn/haar veiligheid of voor de veiligheid van derden (collega en/of publiek) nodig acht.

  • Opname geschiedt enkel in de openbare toegankelijke ruimte en openbare gebouwen.

  • Wanneer de boa een opname wilt starten, wordt vooraf gewaarschuwd/gemeld (met een luide stem), tenzij waarschuwen niet mogelijk is, dat er opnamen gemaakt gaan worden van de betrokkene(n).

  • Nadat de dreigende situatie voorbij is of geen sprake (meer) is van escalatie, wordt de bodycam uitgezet.

  • In een proces-verbaal wordt melding gemaakt van het gebruik van de bodycam of de waarschuwing om de bodycam te gebruiken. Ook wordt in dit proces-verbaal de naam van de boa genoteerd, alsmede de tijd, de datum van het gebruik en de laatste 3 cijfers van het serienummer van de bodycam.

2.3 Informeren

  • De boa informeert ter plekke de gefilmde betrokkene(n) waar ze terecht kunnen voor informatie over de beelden en binnen welke termijn de beelden worden gewist.

2.4 Inname bodycam

  • Aan het einde van de dienst wordt de bodycam ingeleverd. De bodycam mag niet naar huis worden meegenomen.

  • De bodycam wordt door de boa in het docking-station geplaatst om de batterij weer op te laden.

  • De boa maakt, indien nodig, een proces-verbaal op.

2.5 Beheer beeldmateriaal

  • Het opgenomen beeldmateriaal wordt automatisch geüpload naar de beveiligde CLOUD-omgeving zodra de bodycam in het docking-station wordt geplaatst. Wanneer de beelden veilig zijn geüpload wordt het beeldmateriaal direct automatisch verwijderd van de bodycam. De boa is zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van de bodycam in de dockingstation aan het eind van de dienst.

  • Opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden automatisch bewaard in een beveiligde omgeving: in de CLOUD-omgeving van de leverancier, genaamd “Zepcam Manager”.

  • De bewaartermijn voor camerabeelden is standaard 28 dagen. Als er in die periode geen uitleesverzoek voor een incident is gekomen (zie hoofdstuk 3 voor het uitleesprotocol), worden de beelden automatisch (volgens AVG-wetgeving) verwijderd. Binnen de gemeenten zijn slechts twee aangewezen ADMINS, niet zijnde een boa, aangewezen die toegang hebben tot “Zepcam Manager”.

  • De Manager Fysiek en de privacy officer uit Bunnik kunnen in overleg toegang verkrijgen tot de beelden in samenspreek met themamanager Omgeving of privacy officer van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

  • Heeft een boa een bepaald incident met de bodycam opgenomen waarvoor een uitleesverzoek is ontvangen, dan besluit de themamanager Omgeving, Manager Fysiek of privacy officer(s) tot ‘archiveren’. Het daadwerkelijk archiveren kan alleen door de ADMIN worden gedaan in “Zepcam Manager”. Door deze handmatige actie worden de betreffende beelden niet meer automatisch verwijderd na 28 dagen, maar gearchiveerd tot een definitief besluit is genomen op het uitleesverzoek.

  • Indien er vanuit de politie/justitie een uitleesverzoek komt (bijv. bij incidenten waarvan de boa of gefilmde betrokkende aangifte doet bij de politie), worden de beelden door de ADMIN ter beschikking gesteld aan de politie/OM. Zodra beelden niet langer meer nodig zijn, worden de beelden door de ADMIN per direct verwijderd.

  • ”Zepcam Manager” houdt alle mutaties bij, zoals “opname bekeken”, “opname verwijderd”, “opname geknipt” etc. De metadata en acties/handelingen kunnen teruggevonden worden in de ‘logging’ sectie van Zepcam Manager. Deze sectie bestaat uit 4 pagina's:

    • 1.

      Live gebruikers: overzicht van gebruikers welke op dit moment zijn ingelogd.

    • 2.

      Gebruikers log: alle mutaties door een gebruiker over een bepaalde periode kunnen worden weergegeven zoals opname bekeken, opname verwijderd, opname geknipt, opname gearchiveerd, opname gearchiveerd, apparaat verwijderd, wanneer ingelogd enz. Er kan gefilterd worden op periode, apparaat naam, gebruiker, actie en account (ofwel afdeling).

    • 3.

      Systeem logs: laat alle niet gebruiker gerelateerde acties, berichten en logs zien. Deze kunnen gefilterd worden op periode.

    • 4.

      Notificaties: laat alle systeem notificaties zien zoals wanneer een nieuw apparaat is toegevoegd, wanneer een bodycam gedokt is enz. en worden 30 dagen bewaard.

 

Binnen Zepcam Manager kunnen rapportages op basis van deze metadata worden gegenereerd:

  • opnamen per account/afdeling

  • opnamen per apparaat

  • opnamen per gebruiker

  • opnamen per dag

  • opnamen per apparaat per dag

  • opnamen per gebruiker per dag

  • account/afdeling gebruikers

  • account/afdeling apparaten

  • account/afdeling docking

  • Beeldmateriaal mag niet worden verspreid, ook niet op het internet of op social media.

  • Beeldmateriaal mag niet worden gebruikt voor commerciële doeleinden.

  • Beeldmateriaal mag niet worden gebruikt voor functioneringsgesprekken.

  • De beheerder van de server is ISO 27001 gecertificeerd.

2.6 Bij verlies of diefstal van een bodycam

  • De opnames van de bodycam zijn versleuteld. Bij ontvreemding of verlies van de bodycam kunnen de opnames niet worden uitgelezen door derden.

  • Verlies of diefstal wordt aangemerkt als een beveiligingsincident.

3. Uitleesprotocol beeldmateriaal

3.1 Uitlezen camerabeelden

  • Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door de themamanager Omgeving, Manager Fysiek of privacy officer(s).

  • Het proces start met een verzoek tot inzage. Dit verzoek dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • 1.

      Een verzoek tot inzage van de camerabeelden kan worden gedaan middels een online formulier via de gemeentewebsites ( https://www.heuvelrug.nl/privacyrechten/ ) (https://www.bunnik.nl/privacy/privacyrechten ) ,

  • of per brief (gemeente Utrechtse Heuvelrug, t.a.v. themamanager Omgeving, Postbus 200, 3940 AE Doorn) of (gemeente Bunnik, Postbus 5, 3980 CA Bunnik).

    • 2.

      Voorzien van NAW gegevens en (mogelijk ook organisatie), telefoonnummer, emailadres.

    • 3.

      Voorzien van datum, tijdstip en plaats van opname.

  • Tegen het besluit op het verzoek tot inzage kan bezwaar en beroep worden ingesteld (zie paragraaf 3.6 ‘Rechtsbescherming’).

  • Wanneer het verzoek wordt ingewilligd, wordt door de themamanager Omgeving, Manager Fysiek of privacy officer(s) een afspraak met verzoeker(s) gemaakt om het beeldmateriaal in te zien.

  • Inzage wordt verleend door de beelden in een daartoe ingerichte ruimte te bekijken. De themamanager Omgeving, Manager Fysiek of privacy officer(s) kijkt samen met de verzoeker(s) naar de beelden. Het is tijdens het bekijken van de beelden niet toegestaan om foto’s of video’s te maken van de beelden. Wel mogen aantekeningen worden gemaakt.

  • De beelden worden bewerkt en er wordt gebruik gemaakt van blurren (onherkenbaar maken door digitaal materiaal te vervagen) van gezichten en andere herkenningspunten in opgenomen beeldmateriaal. Dit zorgt ervoor dat de privacy van omstanders kan worden geborgd indien beeldmateriaal moet worden gedeeld met derden of partners in de veiligheidsketen. Deze update in de CLOUD-functionaliteiten staat gepland voor eind Q2 2021. Stemvervorming is in beginsel niet aan de orde. Het kan namelijk in sommige gevallen, bijvoorbeeld waarbij betrokkene uit beeld verdwijnt, nodig zijn om hetgeen is voorgevallen of de gedragingen te kunnen achterhalen middels stemgeluid.

3.2 Verwerking en uitzonderingsgronden

Onder verwerking van persoonsgegevens valt ook het doorzenden, verspreiden, ter beschikking stellen, in verband brengen etc. (artikel 4 lid 2 Algemene Verordening Persoonsgegevens). Op grond van artikel 5 lid 1 sub b AVG is het niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor de gegevens zijn verkregen. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld, wordt in ieder geval rekening gehouden met:

  • a.

    De verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen;

  • b.

    De aard van de betreffende gegevens;

  • c.

    De gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;

  • d.

    De wijze waarop de gegevens zijn verkregen; en

  • e.

    De mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen. (artikel 6 lid 4 AVG)

 

Figuur 1: processchema werkinstructie uitleesprotocol

3.3 Recht op inzage

Op grond van artikel 15 van de AVG komt betrokkenen een recht op inzage toe van de over hen verwerkte persoonsgegevens. Dit recht omvat dus ook een recht op inzage in de van hen met de bodycam gemaakte camerabeelden. Dit recht geldt niet alleen voor de burger maar ook voor de betreffende boa. Het recht op inzage is evenwel niet onbegrensd. Zo wordt het recht op kennisname onder andere beperkt ter waarborging van de bescherming van betrokkenen of van de rechten en vrijheden van anderen (artikel 23 van de AVG).

 

Op de website van de gemeente Utrechtse Heuvelrug (https://www.heuvelrug.nl/privacyrechten/) is vermeld hoe betrokkenen gebruik kunnen maken van hun recht op inzage.

 

Op de website van de gemeente Bunnik (https://www.bunnik.nl/privacy/persoonsgegevens-bekijken) is vermeld hoe betrokkenen gebruik kunnen maken van hun recht op inzage.

 

Het is hen die een recht op inzage toekomt niet toegestaan een opname van de getoonde beelden te maken of deze openbaar te maken of te verspreiden.

3.4 Klachtenprocedures

Het staat burgers vrij om een klacht in te dienen over gedragingen van een boa https://www.heuvelrug.nl/klacht-indienen

Of

https://www.bunnik.nl/melding-doen/klacht-indienen

 

Met invoering van de bodycams kan het voorkomen dat van de beklaagde gedraging beelden beschikbaar zijn. Het beeldmateriaal is evenwel met een ander doel verzameld dan het afhandelen van klachten. Om die reden worden de beelden niet gebruikt in klachtprocedures. Uitgezonderd zijn die gevallen waarin zowel klager als beklaagde vrijelijk instemmen met het gebruik van de persoonsgegevens in de onderhavige klachtprocedure.

 

Indien aan de klager het recht op inzage van het opgenomen beeldmateriaal toekomt en de boa stemt niet in met het gebruikt van het beeldmateriaal in de klachtprocedure, dan kan de klager de eventueel bij het bekijken van de beelden gemaakte aantekeningen gebruiken bij het omschrijven van de klacht (zie paragraaf 3.1 Uitlezen camerabeelden).

 

Afhandeling van de klacht geschiedt via het Protocol interne klachtbehandeling gemeente Utrechtse Heuvelrug 2017.

3.5 Strafvordering

Het Openbaar Ministerie of de politie kan, bijvoorbeeld bij het beoordelen van een aangifte gedaan door de boa of door de betrokkene, de burgemeester vorderen tot afgifte van de met de bodycam opgenomen beelden. Hierop zijn de overeenkomstige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering van toepassing.

 

Indien de beelden aanleiding geven tot vervolging door het Openbaar Ministerie en een veroordeling van de boa volgt, kan deze veroordeling gevolgen hebben voor de arbeidsrechtelijke positie van de boa. Het opleggen van een straf na een misdrijf wordt namelijk gemeld bij de toezichthouder BOA en die kan maatregelen eisen van de werkgever. Een dergelijke veroordeling leidt er bijna altijd toe dat de boa geen “verklaring omtrent gedrag” meer krijgt en dat daardoor het dienstverband beëindigd wordt.

3.6 Rechtsbescherming

Naast het recht op inzage komen betrokkenen, waaronder de boa, op grond van de AVG nog meer rechten toe.

 

Relevant wordt geacht dat betrokkenen, en dus ook de boa, het recht op vergetelheid toekomt. Dit houdt in dat verzocht kan worden om wissen van de beelden met persoonsgegevens. Op beslissingen ten aanzien van dit soort verzoeken en op verzoeken om inzag zijn de regels van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (artikel 34 Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming). Dit betekent dat betrokkenen in bezwaar en beroep kunnen gaan tegen een eventuele afwijzing van een verzoek.

 

Iedere betrokkene die meent dat zijn persoonsgegevens onrechtmatig worden verwerkt kan actie ondernemen door een klacht in te dienen bij de Functionaris Gegevensbescherming van de gemeenten, of bij de toezichthoudende instantie, de Autoriteit Persoonsgegevens. Tot slot heeft iedere betrokkene het recht zich tot een rechtbank te wenden als hij van mening is dat zijn rechten geschonden zijn omdat de verwerking van persoonsgegevens door de gemeente Bunnik of Utrechtse Heuvelrug in strijd met de AVG plaatsvindt (artikel 79 van de AVG)

4. Slotbepalingen

4.1 Evaluatie

Een jaar na ingebruikname van de bodycams vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Gekeken wordt naar de frequentie van het gebruik, de techniek, de ervaringen van de boa’s (veiligheidsgevoel en afname van bedreigingen, verbale agressie en escalaties) en de privacy. De evaluatie omvat niet alleen het daadwerkelijk opnemen van de beelden, maar ook het proces van uitlezen en opvragen van de beelden. Na afloop van de pilot vindt een eindevaluatie plaats. Na deze eindevaluatie wordt bepaald of de boa definitief wordt uitgerust met een bodycam.

4.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking hiervan in het Gemeenteblad.

4.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “De beleidsregel gebruik bodycam gemeente Bunnik”.

 

 

 

Inleiding

De afgelopen jaren is het takenpakket van de buitengewoon opsporingsambtenaren (verder: boa’s) in de openbare ruimte (domein I) uitgebreid. De politie heeft minder capaciteit voor de handhaving van lichte overtredingen zoals parkeerproblematiek. De handhaving van deze lichte overtredingen is daarom ook bij gemeentelijke boa’s neergelegd. Naast het houden van (parkeer)toezicht, treden zij onder andere op bij overtredingen van de APV, overtredingen van de Alcoholwet, jeugdoverlast en assisteren zij de politie bij ondermijning (vermenging van onder- en bovenwereld).

 

De boa’s krijgen in de uitoefening van hun taken steeds vaker te maken met verbale of fysieke agressie. Bij het uitschrijven van een parkeerboete worden onze boa’s bijvoorbeeld na het uitschrijven van zo’n boete regelmatig (verbaal) bedreigd. De boa’s hebben hiervan meerdere keren aangifte gedaan.

 

Aangezien agressie tegen onze boa’s onacceptabel is, willen wij middels een pilot onze boa’s voor de duur van twee jaar uitrusten met een bodycam die aan het uniform van de boa vastzit.

 

In dit handhavingsbeleid staat beschreven waarom de boa wordt uitgerust met een bodycam en welke regels er gelden rondom de toepassing van de bodycam.

 

Onderzoek

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de invoering van de bodycam bij de politie heeft geleid tot een reductie van het aantal incidenten met 20% tot 50%. De evaluatie van

S. Flight ‘Evaluatie bodycams Landelijke Eenheid, Proeftuin bodycams Dienst Infrastructuur (2018)’ concludeert dat het geweld tegen politieambtenaren is gedaald in de twee geografische afdelingen die met bodycams werkten. Ook is het aantal incidenten van lichamelijke agressie en serieuze bedreigingen gehalveerd. Tevens is het veiligheidsgevoel verbeterd bij degenen die vaak met de bodycam werkten: hoe vaker de bodycam werd gedragen, hoe groter dat effect.

 

In de evaluatie van de pilot bodycams in Rotterdam (2019) van Van Rhee, Van Toorn en Flight wordt met betrekking tot het gebruik van de bodycam door de boa’s geconcludeerd dat:

  • de afspraken over privacybescherming van de boa’s en de burgers voldoen: er zijn geen klachten of vragen over gekomen;

  • de bodycam een de-escalerend effect heeft op agressie en geweld door burgers. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan door negatieve reacties op de bodycams;

  • de boa’s zich veiliger voelen door de bodycams;

  • er veel draagvlak is onder de medewerkers voor de bodycams en bijna iedereen vindt dat ze onderdeel moeten worden van de standaarduitrusting;

  • de techniek goed gewerkt heeft: de bodycams en de beeldopslag voldeden goed;

  • de gebruiksregels over het wel of niet dragen en het maken van opnames beter moeten worden uitgelegd en meer moeten worden nageleefd.

 

Binnen de gemeenten Bunnik en Utrechtse Heuvelrug wordt de bodycam ingesteld als persoonlijk beschermingsmiddel. De bodycam wordt niet als opsporingsmiddel gebruikt of intern direct gebruikt ter beoordeling van het functioneren van de boa’s (zie paragraaf 3.4 Klachtenprocedure en 3.5 Strafvordering voor indirect gebruik van beeldmateriaal ter beoordeling van het functioneren van de boa).

 

Nulmeting

Om de actuele veiligheidsgevoelens, werkelijke veiligheid en de verwachtingen die de boa’s hebben van het dragen van een bodycam te meten is er een enquête afgenomen onder de boa’s die in vaste dienst werken bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug en boa’s die op inhuurbasis werken. Alle boa’s worden ook ingezet in de gemeente Bunnik.

 

Ook zijn de cijfers opgevraagd van incidenten die de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden binnen de gemeenten waarbij een boa betrokken was.

 

De cijfers die zijn aangeleverd door team Omgevingstoezicht hebben betrekking op de hoeveelheid incidenten die plaatsvonden tegen boa’s in 2019, 2020 en een deel van 2021.

Hoeveelheid incidenten waarbij boa is betrokken:

2019

9

2020

6

2021 (jan t/m sept)

4

 

 

Er was zowel sprake van verbale agressie en het dreigen met fysieke agressie. In 6 van de gevallen tussen 2019 en 2021 is er ook daadwerkelijk sprake geweest van fysieke agressie. In 4 van deze gevallen is aangifte gedaan bij de plaatselijke politie.

 

  • Fysiek geweld

De boa’s hebben in de uitvoering van hun taken niet zo vaak te maken met fysiek geweld. Alle respondenten geven aan soms slachtoffer te zijn van (bedreiging met) fysiek geweld, variërend van eenmalig tot meerdere keren per jaar. Niemand vulde in nooit of altijd last hebben van (bedreiging met) fysiek geweld.

 

Aantal keer slachtoffer van (bedreiging met) fysiek geweld tijdens het werk:

Nooit 0

Soms 3

Vaak 0

Altijd 0

 

 

Uit de resultaten van de enquête blijkt dat het vaak bij het dreigen met fysiek geweld blijft. Dit gaat zo nu en dan gepaard met het dicht op de boa staan wat een onveilig gevoel bij de boa opwekt. Wanneer er wél fysiek geweld plaatsvindt, blijft het gelukkig bij duwen en trekken. Dit heeft in een enkele keer geleid tot een aanhouding.

 

  • Verbaal geweld

Verbaal geweld tegen boa’s komt in beide gemeenten niet dagelijks voor, maar de boa’s worden hiermee wel vaker geconfronteerd dan met (bedreiging met) fysiek geweld.

 

Aantal keer slachtoffer van verbaal geweld tijdens het werk:

Nooit 0

Soms 2

Vaak 1

Altijd 0

 

Vooral beledigingen komen geregeld voor. Het beledigen/uitschelden wordt door de respondenten als vervelend ondervonden, vooral als men zeer creatief te werk gaat met het oprakelen van allerhande ziektebeelden of wanneer de boa wordt vergeleken met bepaalde mensen of groeperingen uit de periode 1940-1945. Daarnaast komt het voor dat er denigrerende opmerkingen worden gemaakt over het beroep van de boa.

 

  • Veiligheidsgevoel

Omdat het verhogen van het veiligheidsgevoel van de boa’s een doel is van de gemeenten als goede werkgever zijn de boa’s daar ook op bevraagd. Dat komt omdat uit eerder onderzoek blijkt dat een bodycam kan bijdragen aan het veiligheidsgevoel van de gebruiker (Flight, 2019).

 

Voel je je (on)veilig in de uitoefening van je werk?

 

Erg veilig

Veilig

Neutraal

Soms onveilig

Erg onveilig

Overdag alleen

 

1

1

1

 

Overdag in koppel

 

2

 

1

 

Avond alleen

 

 

 

3

 

Avond in koppel

 

1

1

1

 

 

De boa’s geven aan zich in elke situatie wel eens onveilig te kunnen voelen, of ze nu alleen of in een koppel werken of overdag of ’s avonds. Wel is het zo dat het de boa’s zich in de avond meer onveilig voelen dan overdag en dat het veiligheidsgevoel omhoog gaat wanneer in koppels wordt gewerkt. Wanneer in koppels wordt gewerkt voelt geen van de respondenten zich (erg) onveilig, zowel overdag als in de avond.

 

Om het veiligheidsgevoel verder te verbeteren zou het dragen van een bodycam een goede aanvulling zijn.

 

  • Verwachtingen van de boa bij het gebruiken van de bodycam

Het is van belang om te weten wat de verwachtingen zijn van de boa’s die de bodycam gaan dragen. Wanneer de boa’s erg negatief staan tegenover het gebruik van een bodycam kan dat van invloed zijn op het effect dat de bodycam kan hebben op de boa’s.

 

Het dragen van de bodycam gaat bijdragen aan:

 

Ja

Soms

Nee

het bewuster maken van je eigen handelen tijdens je werk.

 

 

3

het bewuster maken van het eigen handelen van de burger.

2

1

 

jouw eigen veiligheidsgevoel tijdens je werk.

 

3

 

het veiligheidsgevoel van de burger.

 

1

2

de daadwerkelijke veiligheid van jezelf.

2

1

 

de daadwerkelijke veiligheid van de burger.

 

2

1

 

 

Geen van de boa’s denkt dat de bodycam hen bewuster gaat maken van het eigen handelen. De boa’s geven wel allen aan te denken dat vanuit de bodycam een preventieve werking uitgaat en dat de wetenschap dat iemand gefilmd kan worden ervoor zal zorgen dat diegene minder agressief zal zijn. Kortom, de burger zal zich wél meer bewust zijn van het eigen handelen. Om die reden denken de boa’s dat het eigen veiligheidsgevoel in sommige situaties zal toenemen. Over het veiligheidsgevoel van de burger zijn meningen verdeeld. De meesten denken dat het dragen van bodycams niet zal bijdragen aan het vergroten van het veiligheidsgevoel van burgers. Doordat in het algemeen de verbale en fysieke agressie van burgers tegen de boa’s zal gaan afnemen zijn de boa’s van mening dat de daadwerkelijke veiligheid van de boa wordt vergroot en in sommige situaties ook bijdraagt aan de daadwerkelijke veiligheid van de burger. Daarbij ziet de boa de bodycam als back-up middel om gebeurtenissen vast te leggen.

1.1 De bodycam

Een bodycam is een kleine draagbare camera die aan het uniform van de boa vastzit. Het filmen met een bodycam is feitelijk een observatie met behulp van een technisch middel: een vorm van versterkte waarneming. De camera registreert datgene waarop het gericht is, namelijk de gebeurtenissen die de boa zelf meemaakt, ziet en/of hoort.

1.2 Doel

Het doel van het dragen van de bodycam door de boa’s is onder andere:

  • versterken van hun veiligheidsgevoel

  • bijdragen aan de-escalatie;

  • preventieve werking.

 

In de gemeenten waar gebruik wordt gemaakt van een bodycam, wordt de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de boa’s vergroot. Een zichtbare bodycam heeft een de-escalerend en preventief effect waardoor de boa’s zich veelal veiliger voelen. Bijvangst is een zichtbare afname van bedreigingen, verbale agressie en escalaties. Bij incidenten staan de daders herkenbaar op beeld en dit vanuit dit gegeven zal een preventieve werking uitgaan. Deze beelden kunnen, onder bepaalde voorwaarden, gebruikt worden bij de vervolging van daders van incidenten door het Openbaar Ministerie. Nogmaals, de bodycam wordt niet als opsporingsmiddel gebruikt of intern direct gebruikt ter beoordeling van het functioneren van de boa’s. Wel kan het voorkomen dat een gegronde klacht tegen een boa of een veroordeling van een boa door het Openbaar Ministerie gevolgen heeft voor de arbeidsrechtelijke positie van de boa (zie paragraaf 3.4 ‘Klachtenprocedure’ en 3.5 ‘Strafvordering’ voor indirect gebruik van beeldmateriaal ter beoordeling van het functioneren van de boa).

1.3 De Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Arbeidsomstandighedenwet

Het gebruik van een bodycam leidt tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer van degene die wordt gefilmd en maakt daarmee inbreuk op artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM waarin staat dat eenieder, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Voor de beperking van dit recht dient een wettelijke grondslag te bestaan en de beperking moet daarnaast noodzakelijk zijn en voldoen aan het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel.

 

De Algemene Verordening Gegevensbescherming

Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams (het bevorderen van de veiligheid en veiligheidsgevoelens van de boa’s) wordt de wettelijke grondslag o.a. gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien aan artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval geldt artikel 6 lid 1 sub f van de AVG. Hierin is bepaald dat de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens rechtmatig is wanneer dit “noodzakelijk [is] voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, voornamelijk wanneer de betrokkene een kind is.”

 

In de AVG is expliciet bepaald dat deze bepaling niet geldt voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken. Echter, de opname van beelden geschiedt niet vanwege de toezichthoudende of handhavende taken van de boa maar ter bescherming van de veiligheid van de boa’s tijdens hun werk.

Er is dus geen sprake van verwerking van persoonsgegevens door een overheidsinstantie in het kader van de uitoefening van een overheidstaak maar verwerking van persoonsgegevens door de gemeente in de uitoefening van haar (privaatrechtelijke) taken als werkgever.

 

Er is een Data Protection Impact Assessment (DPIA) opgesteld door het projectteam / waarbij zij zijn begeleid door de privacy officer en de CISO, vanuit de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De Functionaris Gegevensbescherming regio ZOU heeft de DPIA getoetst. Een DPIA is een instrument om vooraf de privacyrisico’s van het verwerken van de gegevens in kaart te brengen. Nadat deze risico’s in kaart zijn gebracht kunnen wij maatregelen nemen om de risico’s te verkleinen. In de hierna volgende paragrafen is beschreven welke werkwijze er gehanteerd wordt (met opname, opslag en bekijken van beelden) om de privacy-inbreuk zoveel mogelijk te beperken.

 

1.4 De Arbeidsomstandighedenwet

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. In de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) staan de kaders en verplichtingen van werkgevers om Arbobeleid te voeren. De bodycam wordt aan medewerkers ter beschikking gesteld op basis van artikel 3 lid 1 onder b Arbowet. Ondanks alle maatregelen (zowel landelijk als lokaal) om agressie en geweld een halt toe te roepen blijft er een verhoogd risico bij de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken. De bodycam wordt ingesteld als persoonlijk beschermingsmiddel. Gelet op artikel 3 van de Arbowet mag van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, als goed werkgever, worden verwacht dat zij de noodzakelijke voorzieningen treft zodat elke medewerker zo goed en veilig als mogelijk kan functioneren.

Het uitrusten van de boa’s met een bodycam vanuit het oogpunt van veiligheid en goed werkgeverschap past hier dan ook bij.

 

1.5 Noodzaak

Omtrent de noodzakelijkheid van het gebruik van de bodycam wordt het volgende overwogen. Agressie en (verbaal/fysiek) geweld zijn volgens de Arbowet een vorm van psychosociale arbeidsbelasting.

 

De fysieke gevolgen kunnen variëren van lichte verwondingen, permanente fysieke gevolgen tot in potentie het overlijden. Verbale vormen van agressie lijken wellicht minder schadelijk, maar komen veel vaker voor. De gevolgen van verbale agressie kunnen zijn: psychische pijn, angstgevoelens, slaapstoornissen, maagpijn, psychosomatische klachten en posttraumatisch stresssyndroom (PTSS).

Werkgevers zijn, zoals beschreven in artikel 2.15 Arbobesluit, verplicht maatregelen vast te stellen en uit te voeren om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken.

 

De wens bestaat om het werk van handhavers veiliger te maken, zowel in objectieve als subjectieve zin. De bodycam is een gebruiksvriendelijk middel om de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de handhavers snel te bevorderen. Hiermee wordt de handhaver in de openbare ruimte een veilig(ere) werkplek geboden. Verwacht wordt dat er door (de mogelijkheid van) opname van een incident met de bodycam agressie wordt voorkomen. Voorkoming van meer geweld of het vergroten van de pakkans van een verdachte door het na vordering van de politie aanleveren van de opgenomen beelden draagt ook direct bij aan de veiligheid (gevoelens) van de handhavers. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging.

1.6 Proportionaliteit

De bodycam zal na een waarschuwing van de boa worden ingezet en alleen in omstandigheden waarin de handhaver denkt te worden geconfronteerd met een onveilige situatie. In voorkomende gevallen zal een handhaver niet genoeg tijd hebben om te waarschuwen, bijvoorbeeld omdat geweld al heeft plaatsgevonden. In zo een geval wordt niet eerst gewaarschuwd.

 

De beelden zijn versleuteld/voorzien van encryptie en worden opgeslagen op een beveiligde server waardoor ze niet zomaar bekeken kunnen worden. Voor het bekijken van beelden is een uitleesprotocol in dit beleid opgenomen (zie verder hoofdstuk 3 voor het uitleesprotocol).

 

De beelden mogen slechts na toestemming van de Themamanager Omgeving, Manager Fysiek of privacy officer(s) worden uitgelezen. Bij het bekijken van de beelden mogen de beelden niet worden opgenomen of verspreid worden via internet of social media.

 

Om de beelden in te zien zal een verzoek op grond van de AVG moeten worden ingediend. Dan zal overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving worden besloten of dit (deels) toegestaan is. Daarnaast kan de politie of het Openbaar Ministerie in geval van opsporing en vervolging van strafbare feiten de beelden opvragen.

 

Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams in combinatie met de doelstellingen waarvoor deze worden ingezet wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

1.7 Subsidiariteit

De veiligheid van de boa’s heeft voortdurend bijzondere aandacht. Met regelmaat wordt er aandacht besteed aan hoe agressie kan worden voorkomen of hoe hiermee om dient worden gegaan. Zo wordt er aan permanente her- en bijscholing gedaan. Alle boa’s hebben de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing Boa’s) gevolgd.

Daarnaast worden er jaarlijks losstaande cursussen gevolgd, bijvoorbeeld de cursus waarin de boa leert om te gaan met personen met verward gedrag. Deze cursussen worden door de gemeente zelf georganiseerd en staan los van de verplichte cursussen. In de trainingen wordt ook aandacht besteed aan agressie en benadering van personen. Er wordt hierin onder andere geoefend met casussen met agressieve personen. De boa’s worden getraind om de-escalerend te werken. De huidige uitrusting van de boa’s in de gemeenten bevat tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken.

10 januari 2023

College van burgemeester en wethouders

Naar boven