Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk

De raad van de gemeente Katwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 20 december 2022;

gelet op artikel 147 Gemeentewet.

 

B E S L U I T :

De tiende verordening tot wijzing van de Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk vast te stellen.

 

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    • b.

      als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast of

    • d.

      als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening Zuid-Holland 2010.

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning tevens geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    • b.

      als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      als er sprake is van een perceel (niet-zijnde een bedrijfsperceel) dat al door een andere uitweg wordt ontsloten;

    • e.

      als er sprake is van een bedrijfsperceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Omgevingsverordening Zuid-Holland

Toelichting:

  • Lid 2d: Als een perceel al een uitweg heeft, is een tweede uitweg niet strikt noodzakelijk. Het perceel heeft immers al een ontsluiting naar de openbare weg. Een uitrit gaat altijd in meer of mindere mate ten koste van doorstroming en veiligheid van het verkeer, doordat er een extra potentieel conflictpunt tussen verkeersdeelnemers bij komt en er op dit punt afslaande en kruisende verkeersbewegingen gaan plaatsvinden. Als het perceel al een uitrit heeft, is dat een ongewenste toevoeging. Ook draagt een extra uitrit bij aan verrommeling van de openbare ruimte en het straatbeeld. Het voorstel is daarom om de mogelijkheid van een tweede uitrit uit te sluiten voor niet-bedrijfspercelen.

  • Lid 2e: voor bedrijfspercelen is het vanuit de bedrijfsvoering en vanwege de grootte van dergelijke percelen soms wel nodig om toch een tweede uitweg te realiseren.

Het college gaat overigens binnenkort op basis van dit artikel 2:12 nadere duiding geven aan de invulling van dit artikel. Dit in de vorm van eenduidige wetsinterpreterende beleidsregels.

 

Artikel 2:24 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g van de Gemeentewet en artikel 5:22;

      • a.

        kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

      • b.

        het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen

      • c.

        betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

      • d.

        activiteiten als bedoeld in artikel 2:39;

      • e.

        sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid onder f.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of barbecue;

    • f.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 3.

    De organisator van een evenement waarvoor krachtens het tweede lid onder f een vergunning vereist is, is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop- en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:39;

    • g.

      sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid onder f. en voetbalwedstrijden als bedoeld in het tweede lid onder g.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of barbecue;

    • f.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s

    • g.

      oefenwedstrijden tegen een eerste of Jong elftal van een betaald voetbalorganisatie, uitkomend in de Ere- of Eerste Divisie, of een nader door de burgemeester aan te wijzen club uit een lagere divisie.

  • 3.

    De organisator van een evenement waarvoor krachtens artikel 2:25, juncto artikel 2:24 tweede lid, aanhef en onder f een vergunning vereist is, is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

Toelichting: Enerzijds is er sprake van wijzigingen i.v.m. de Alcoholwet

 

Daarnaast is er een wijziging ingevoerd voor bepaalde oefenwedstrijden. De laatste jaren was er een informele afspraak tussen de Katwijkse voetbalclubs en de gemeente om dit soort wedstrijden (met name tegen Betaald Voetbalorganisaties, verder BVO’s) te melden.

 

Dit omdat in het verleden tijdens wedstrijden tegen o.a. FC Dordrecht, TOP Oss en S.V. Spakenburg (ernstige) ongeregeldheden hebben plaatsgevonden. Daarom wordt voorgesteld een vergunningplicht voor oefenwedstrijden tegen BVO’s en nader door de burgemeester aan te wijzen clubs uit de Tweede en Derde divisie in te voeren.

 

Artikel 2:25 Evenementen

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd, voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet indien:

    • a.

      het aantal bezoekers dat tegelijkertijd aanwezig is niet meer bedraagt dan 500 en

    • b.

      het evenement niet langer dan 3 dagen duurt en

    • c.

      het evenement op maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 24.00 uur en op zondag tussen 13.00 en 23.00 uur plaatsvindt en

    • d.

      maximaal 6 aaneengesloten klokuren muziek ten gehore wordt gebracht op de volgende tijdstippen: maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 23.00 uur en zondag tussen 13.00 en 22.00 uur en

    • e.

      er gedurende het evenement te allen tijde een minimale vrije doorgang van 3.50 meter op de weg voor voertuigen van de hulpverleningsdiensten gewaarborgd is, evenals een doorrijhoogte van 4.20 meter en

    • f.

      het evenement niet plaatsvindt op de door de burgemeester aangewezen locaties en

    • g.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 15 m2 per object en

    • h.

      er een organisator is en

    • i.

      de organisator tenminste 4 weken voorafgaand aan het evenement hiervan schriftelijk melding, middels het daartoe vastgestelde meldingsformulier, heeft gedaan aan de burgemeester en

    • j.

      er bij de melding een plattegrond is toegevoegd met daarop alle objecten (bijvoorbeeld springkussen, partytent, barbecue etc.).

  • 4.

    Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor:

    • a.

      evenementen die plaatsvinden op Koningsdag, gedurende de feestweek in Katwijk aan Zee, op Bevrijdingsdag, gedurende de paardenmarkt in Rijnsburg, gedurende de feestweek in Rijnsburg, gedurende de feestweek in Valkenburg, gedurende het najaarsfeest in Katwijk aan den Rijn en op 31 december en

    • b.

      evenementen die plaatsvinden op 4 mei na 18.00 uur, met uitzondering van herdenkingen in het kader van nationale dodenherdenking.

  • 5.

    De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na ontvangst van de melding, als bedoeld in lid 3 onder i, besluiten dat in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu alsnog een vergunning is vereist voor een evenement als bedoeld in het tweede lid.

  • 6.

    De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding, als bedoeld in lid 3 onder i besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het derde lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 7.

    Naar aanleiding van de gedane melding kunnen voorschriften en beperkingen worden opgelegd aan de organisator van het evenement. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de melding moet worden gedaan.

  • 8.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 9.

    Het derde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 10.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd, voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet indien:

    • a.

      het aantal bezoekers dat tegelijkertijd aanwezig is niet meer bedraagt dan 500 en

    • b.

      het evenement niet langer dan 3 dagen duurt en

    • c.

      het evenement op maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 24.00 uur en op zondag tussen 13.00 en 23.00 uur plaatsvindt en

    • d.

      maximaal 6 aaneengesloten klokuren muziek ten gehore wordt gebracht op de volgende tijdstippen: maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 23.00 uur en zondag tussen 13.00 en 22.00 uur en

    • e.

      er gedurende het evenement te allen tijde een minimale vrije doorgang van 3.50 meter op de weg voor voertuigen van de hulpverleningsdiensten gewaarborgd is, evenals een doorrijhoogte van 4.20 meter en

    • f.

      het evenement niet plaatsvindt op de door de burgemeester aangewezen locaties en

    • g.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 15 m2 per object en

    • h.

      er een organisator is en

    • i.

      de organisator tenminste 4 weken voorafgaand aan het evenement hiervan schriftelijk melding, middels het daartoe vastgestelde meldingsformulier, heeft gedaan aan de burgemeester en

    • j.

      er bij de melding een plattegrond is toegevoegd met daarop alle objecten (bijvoorbeeld springkussen, partytent, barbecue etc.).

  • 4.

    Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor:

    • a.

      evenementen die plaatsvinden op Koningsdag, gedurende de feestweek in Katwijk aan Zee, op Bevrijdingsdag, gedurende de paardenmarkt in Rijnsburg, gedurende de feestweek in Rijnsburg, gedurende de feestweek in Valkenburg, gedurende het najaarsfeest in Katwijk aan den Rijn en op 31 december en

    • b.

      evenementen die plaatsvinden op 4 mei na 18.00 uur, met uitzondering van herdenkingen in het kader van nationale dodenherdenking.

  • 5.

    De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na ontvangst van de melding, als bedoeld in lid 3 onder i, besluiten dat in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu alsnog een vergunning is vereist voor een evenement als bedoeld in het tweede lid.

  • 6.

    De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding, als bedoeld in lid 3 onder i besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het derde lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 7.

    Naar aanleiding van de gedane melding kunnen voorschriften en beperkingen worden opgelegd aan de organisator van het evenement. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de melding moet worden gedaan.

  • 8.

    Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 9.

    Het derde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 10.

    In afwijking van artikel 1:2, eerste lid wordt de beslistermijn voor een vergunningaanvraag voor het houden van voetbalwedstrijden gesteld op 3 weken.

  • 11.

    De burgemeester kan nadere regels stellen voor voetbalwedstrijden als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid onder g.

  • 12.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Toelichting: Om de wijzigingen zoals hierboven in 2:24 uit te voeren m.b.t. voetbalwedstrijden moet ook artikel 2:25 worden aangepast.

 

Het 10e en 11e lid wordt als hierboven aangepast. De mogelijkheid tot het stellen van nadere regels wordt opgenomen en de termijn voor oefenwedstrijden wordt gesteld op 3 weken.

 

Huidig artikel

Voorstel artikel

Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet

Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet

Toelichting: Wijziging i.v.m. de Alcoholwet

 

Artikel 2:34 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Drank en Horecawet;

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Alcoholwet;

Toelichting: Wijziging i.v.m. de Alcoholwet

 

Artikel 2:34d Leeftijdsgrenzen

  • 2.

    De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, derde lid van de Drank- en Horecawet bepaalde wijze.

  • 2.

    De vaststelling van de leeftijd geschiedt op de in artikel 20, derde lid, van de Alcoholwet bepaalde wijze.

Toelichting: Wijziging i.v.m. de Alcoholwet

 

Artikel 2:47a Verbod gebieden of locaties

Nieuw artikel

  • 1.

    Het is verboden zich te bevinden in de door de burgemeester aangewezen gebieden of locaties.

  • 2.

    De burgemeester kan de gebieden of locaties aanwijzen in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast of baldadigheid, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de volksgezondheid of de goede zeden.

  • 3.

    De burgemeester beperkt de werking van het verbod tot nader door hem aan te duiden perioden of tijden.

  • 4.

    Een gebied of locatie wordt aangewezen voor een periode van ten hoogste drie maanden. De burgemeester kan die periode telkens met een periode van ten hoogste drie maanden verlengen.

  • 5.

    Het verbod geldt niet voor:

    • a.

      b ewoners van woningen die zijn gelegen in het gebied of de locatie;

    • b.

      de betrokken toezichthouders, hulpverlenende diensten en personen die in het aangewezen gebied of op de aangewezen locatie noodzakelijke werkzaamheden verrichten;

    • c.

      door de burgemeester te bepalen categorieën van gevallen.

  • 6.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

Toelichting: 

De afgelopen jaren is er in onze gemeente veel overlast ervaren rondom voetbalwedstrijden van met name K.v.v. Quick Boys, v.v. Katwijk en v.v. Rijnsburgse Boys. In het seizoen 2021/2022 hebben er diverse incidenten plaatsgevonden. Dit heeft de burgemeester doen besluiten bij wedstrijden tussen de in de Jack’s League uitkomende Katwijkse clubs (K.v.v. Quick Boys, v.v. Katwijk en v.v. Rijnsburgse Boys) geen uitsupporters meer toe te staan.

Daarnaast zijn er tijdens voornoemd seizoen diverse noodbevelen en een noodverordening noodzakelijk geweest om het voetbal in onze gemeente in goede banen te leiden.

 

Omdat geen uitsupporters meer zijn toegestaan bestaat de kans dat deze supporters zich in de duinen (bij K.v.v. Quick Boys) of op de Belt (v.v. Katwijk) gaan begeven. Om hier tegen te kunnen optreden wordt voorgesteld om in de APV de mogelijkheid op te nemen om gebieden aan te wijzen waar het voor bepaalde personen op bepaalde dagen en tijden verboden is om te verblijven.

 

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

  • 1.

    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

    • b.

      een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

  • 1.

    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • b.

      een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

Toelichting: Wijziging i.v.m. de Alcoholwet

 

Artikel 2:57 Loslopende honden

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • b.

      binnen de bebouwde kom op een openbare plaats en in de zeereep als de hond niet is aangelijnd;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd;

    • d.

      op de weg als de hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of de houder duidelijk doet kennen.

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder b is niet van toepassing op de door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod, gesteld in het eerste lid aanhef en onder a niet geldt.

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • b.

      binnen de bebouwde kom op een openbare plaats en in de zeereep als de hond niet is aangelijnd;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd;

    • d.

      op de weg als de hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of de houder duidelijk doet kennen.

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder b is niet van toepassing op de door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod, gesteld in het eerste lid aanhef en onder a niet geldt.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die speciaal voor deze taak door een officieel erkende hondenschool zijn opgeleid en als hulphond zijn geregistreerd.

Toelichting: Verzoek van Traumahond Nederland om dit artikel aan te passen voor diverse soorten hulphonden.

 

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats, waaronder de zeereep, begeeft is verplicht er voor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een blindengeleidehond of ADL-hulphond laat begeleiden of zich in een rolstoel voortbeweegt.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats, waaronder de zeereep, begeeft is verplicht er voor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op

    • a.

      de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een hond laat begeleide of zich in een rolstoel voortbeweegt en middels een medische verklaring kan aantonen dat het opruimen van de uitwerpselen voor hem fysiek niet mogelijk is;

    • b.

      de eigenaar of houder van een hond die speciaal voor deze taak door een officieel erkende hondenschool zijn opgeleid en als hulphond zijn geregistreerd en middels een medische verklaring aan kan aan tonen dat het opruimen van de uitwerpselen voor hem fysiek niet mogelijk is

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen

Toelichting: Er is een verzoek om dit artikel aan te passen voor iemand die wel een hond heeft en blind is maar dat is geen blindengeleidehond. Daarnaast het eerder genoemde verzoek van traumahond Nederland.

 

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

Toelichting: Technische wijziging n.a.v. zomerbrief VNG 2022

 

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

Toelichting: Wijziging n.a.v. zomerbrief VNG 2022

 

Artikel 2:79 Woonoverlast

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisadministratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

Toelichting: Wijziging n.a.v. VNG voorstel 17-9-2021:

In artikel 2:79 van de APV is een zorgplicht opgenomen voor gebruikers en verhuurders van woningen om geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden te veroorzaken. De burgemeester kan op grond hiervan gedragsaanwijzingen geven aan overlastgevers in zowel huur- als koopwoningen en aan verhuurders.

 

Tot 1 januari 2021 was de gedragsaanwijzing aan verhuurders alleen mogelijk als de persoon die overlast gaf niet als ingezetene in de desbetreffende gemeente stond ingeschreven.

Met de inwerkingtreding van de Wet toeristische verhuur van woonruimte (Stb. 2020, 460) op 1 januari 2021 is die beperking vervallen. In verband hiermee is artikel 2:79 aangepast. Om woonoverlast beter tegen te gaan, geldt de zorgplicht voortaan in alle gevallen voor verhuurders van woonruimten. Dat betekent dat verhuurders zorgdragen dat de woningen die zij verhuren geen ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaken.

Als de verhuurder zich niet of op een verkeerde manier inzet tegen ernstige en herhaaldelijke hinder, kan de burgemeester direct een verhuurder aanspreken en hoeft de burgemeester daarvoor niet eerst de huurder te hebben aangesproken. Dit is wenselijk wanneer verschillende huurders van dezelfde verhuurder hinder hebben veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in panden waar meerdere huurders wonen of waar huurders snel wisselen. De burgemeester kan dan dus – als ultimum remedium – direct aan een verhuurder een last onder bestuursdwang of dwangsom opleggen.

 

Afdeling 17 Magneetvissen

Artikel 2:81 Verbod magneetvissen

Nieuw artikel

Het is verboden om in de door het college aangewezen openbare wateren, met een magneet te vissen dan wel anderszins met een magneet de waterbodem af te zoeken naar voorwerpen.

Toelichting: er is overlast van magneetvissen, zoals het achterlaten van afval. Daarnaast ontstaat gevaar bij het omhoog halen van explosieven. Het verzoek van de brandweer is om dit te verbieden.

 

Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • 2.

    Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • 2.

    Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.

Toelichting: Technische wijziging i.v.m. zomernieuwsbrief VNG 2021

 

Artikel 5:15 Ventverbod

  • 1.

    Het is verboden op of aan het strand te venten.

  • 2.

    Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid ,de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 3.

    Het is verboden te venten op zondagen en maandagen t/m zaterdag tussen 18.00 uur en 08.00 uur.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 1.

    Het is verboden op het strand te venten.

  • 2.

    Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 3.

    Het is verboden te venten op zondagen en maandagen t/m zaterdag tussen 18.00 uur en 08.00 uur.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Toelichting: Er is wat onduidelijkheid over het begrip op of aan het strand. Daarom is het voorstel of aan te verwijderen zodat er duidelijker is waar dit verbod geldt.

 

Artikel 5:40 Vrijhouden strand voor redding en hulpverlening

Het is verboden zich op te houden en/of voorwerpen te plaatsen op de als zodanig afgebakende stroken strand ter hoogte van:

  • a.

    de strandpost van de politie;

  • b.

    de posten van de Katwijkse Reddings Brigade, en

  • c.

    andere strand op- en afgangen.

Het is verboden zich op te houden en/of voorwerpen te plaatsen op de als zodanig afgebakende stroken strand ter hoogte van:

  • a.

    de posten van de Katwijkse Reddings Brigade en

  • b.

    andere strand op- en afgangen.

Toelichting: Strandpost van politie bestaat niet meer daarom aangepast.

 

Artikel 5:41 Zwemmen in het Rijnlands Uitwateringskanaal

Artikel 5:41 Verboden zwemlocaties

Het is verboden te zwemmen:

  • a.

    in de Binnenwatering van het Rijnlands Uitwateringskanaal, en

  • b.

    tijdens het spuien in de Buitenwatering van het Rijnlands Uitwateringskanaal.

Het is verboden te zwemmen:

  • a.

    in de Binnenwatering van het Rijnlands Uitwateringskanaal, en

  • b.

    het Pr. Hendrikkanaal

  • c.

    tijdens het spuien in de Buitenwatering van het Rijnlands Uitwateringskanaal.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk

in zijn openbare vergadering van 9 februari 2023.

De griffier

De voorzitter

Naar boven