Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 62751 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 62751 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2023
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 december 2022 (raadsvoorstel nr. 22bb008735/22bo7544); 23bb000399
gelet op de artikelen 108, 149 en 156 van de Gemeentewet;
de raad van de gemeente Rotterdam het wenselijk vindt om aan groepen AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen van ouders met een laag inkomen een tegoed te verstrekken;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 32, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel b, en artikel 33 van de Participatiewet, alsmede de ‘kop’ voor alleenstaande ouders, de zogenaamde alo-kop, met uitzondering van de vakantietoeslag en het bedrag ter hoogte van de zak- en kleedgeldnorm, genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet in verband met verblijf in een instelling als genoemd in de Wet langdurige zorg;
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening heeft betrekking op de verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep.
Artikel 5 Verstrekken van het tegoed
Laag inkomen betreft inkomen van ten hoogste 110% van het wettelijk sociaal minimum voor ouders van kinderen en voor AOW-gerechtigden een inkomen van ten hoogste 130% van het wettelijk sociaal minimum voor ouders van jongeren, in ten minste de maand van de aanvraag van het tegoed en uiterlijk de derde maand voorafgaand aan de maand van de aanvraag, waarbij als wettelijk sociaal minimum wordt uitgegaan van:
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de AOW-gerechtigde, het kind of de jongere afwijken van artikel 5, eerste lid, van deze verordening als toepassing hiervan gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Toelichting op de verordening AOW- en Jeugdtegoed 2023
Met de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen van ouders met een minimuminkomen komen te vervallen. De wetgever heeft zich op het standpunt gesteld dat het generieke inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. De Participatiewet richt zich alleen op de participatie van personen vanaf 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd, waarbij participatie gekoppeld is aan werkaanvaarding en sociale activering. De participatie van AOW-gerechtigden en kinderen is geen doel binnen de Participatiewet. De gemeente Rotterdam is van mening dat juist voor de doelgroepen AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen van ouders die een laag inkomen hebben, maatschappelijke participatie van groot belang is. Daarom is voor deze doelgroepen een regeling opgezet: het AOW- en Jeugdtegoed. De regeling houdt in dat een financieel tegoed beschikbaar wordt gesteld op de Rotterdampas van Rotterdammers die tot de doelgroep behoren. Omdat deze regeling niet uitgevoerd kan worden op basis van de Participatiewet, zoals hierboven toegelicht, is deze verordening gebaseerd op artikel 108, eerste lid en 149 van de Gemeentewet. In artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet is de autonome verordenende bevoegdheid van het gemeentebestuur geregeld. In artikel 149 van de Gemeentewet is bepaald dat de raad de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. In de verordening wordt een aantal bevoegdheden met betrekking tot de verstrekking van het AOW- en jeugdtegoed door de raad ter nadere regeling gedelegeerd aan het college. Deze bevoegdheden van het college worden uitgewerkt in de door het college vast te stellen nadere regels en beleidsregels.
In dit artikel zijn enkele begrippen omschreven die in deze verordening voorkomen. Ten aanzien van enkele begrippen is aangesloten bij de definities uit de Participatiewet.
Sinds 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om op basis van de Participatiewet een categoriale regeling bijzondere bijstand te treffen ten behoeve van AOW’ers en kinderen.
Op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de raad is het wel mogelijk om deze doelgroepen door middel van het verstrekken van een tegoed, te stimuleren om te participeren in de samenleving.
Voor het inkomen in relatie tot de inkomensgrenzen is aansluiting gezocht bij het inkomensbegrip van de Participatiewet, uitgezonderd het recht op vakantietoeslag alsmede het bedrag ter hoogte van de norm zak- en kleedgeld voor verblijf in een instelling op grond van de Wet langdurige zorg. Daarnaast wordt rekening gehouden met de ALO kop.
Om voor een tegoed in aanmerking te kunnen komen, mag het (netto) inkomen in tenminste de maand van de aanvraag en uiterlijk de derde maand voorafgaand aan de maand van de aanvraag niet hoger zijn dan 110% dan wel 130% van het toepasselijk wettelijk sociaal minimum en is daarmee aan de bovenkant begrensd.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
De verordening heeft tot doel AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen of jongeren die ouders hebben met een laag inkomen, zo volwaardig mogelijk te kunnen laten participeren.
Vanwege de smalle beurs lopen de AOW-gerechtigden en kinderen of jongeren die behoren tot de doelgroep het risico dat zij niet of onvoldoende participeren, omdat de financiële middelen ontbreken. Kinderen of jongeren die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen hebben vaak geen middelen om deel te kunnen nemen aan activiteiten op het gebied van school, sport en cultuur. Zij kunnen daardoor aansluiting missen en een achterstand oplopen in hun ontwikkeling. AOW-gerechtigden lopen het risico om te vereenzamen en in een isolement te geraken. Onder participatiebevordering wordt in elk geval begrepen het kunnen deelnemen aan sportieve, culturele en educatieve activiteiten. Door middel van een tegoed op de Rotterdampas is het mogelijk om bepaalde producten aan te schaffen die noodzakelijk zijn om mee te kunnen doen aan deze activiteiten. Het gaat hier om een aantal productgroepen die passen bij de doelstelling, zoals sportartikelen, schoolspullen en hobbyartikelen. Over de besteding van het tegoed aan de producten uit de betreffende productgroepen, zijn afspraken gemaakt met winkels. De productgroepen zijn opgenomen in beleidsregels.
Artikel 5 Verstrekken van het tegoed
Als een belanghebbende aan de criteria voldoet, wordt het tegoed beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van de belanghebbende. Onder belanghebbenden worden de AOW-gerechtigden, de jongeren en de kinderen verstaan die in aanmerking komen voor een tegoed. Om de toekenning van het tegoed te kunnen effectueren, is het bezit van een Rotterdampas dan ook noodzakelijk. Heeft de belanghebbende nog geen Rotterdampas dan moet hij deze eerst aanvragen. Rotterdammers met een laag inkomen betalen een relatief laag bedrag voor een Rotterdampas. De algemene voorwaarden van de Rotterdampas zijn van toepassing.
Jongeren van 12 tot en met 17 jaar ontvangen een hoger tegoed dan kinderen van vier tot en met 11 jaar. De reden is dat jongeren van 12 tot en met 17 jaar in het algemeen gesproken meer financiële middelen nodig hebben voor de noodzakelijke participatie dan kinderen van vier tot en met 11 jaar. Kinderen en jongeren moeten op 1 maart 2023 voldoen aan de gestelde leeftijdscriteria.
Artikel 7 Bestedingsduur tegoed
Het tegoed dat op de pas wordt gestort kan alleen worden besteed tijdens de bestedingsperiode. Het saldo dat na deze periode op de pas overblijft, vloeit terug naar de gemeente. Het tegoed kan niet in geld worden omgezet.
In deze verordening is een hardheidsclausule opgenomen om, in gevallen waarin toepassing van artikel 5, eerste lid, van deze verordening - gegeven de doelstelling en de strekking van deze verordening - een ‘onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren’, van het genoemde artikelen af te kunnen wijken. Met andere woorden: de hardheidsclausule ziet op situaties die niet voorzien zijn bij het vaststellen van de verordening en waarin het niet redelijk zou zijn om geen tegoed te verstrekken, ook al wordt niet geheel voldaan aan het bepaalde in artikel 5, eerste lid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-62751.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.