Gemeenteblad van Noordoostpolder
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2023, 62447 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2023, 62447 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Tijdelijke subsidieregeling energielasten maatschappelijke organisaties
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,
vast te stellen de volgende regeling:
Tijdelijke subsidieregeling energielasten maatschappelijke organisaties
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Een aanvraag om subsidie kan alleen worden ingediend door alle benodigde gegevens volledig in te vullen, bij voorkeur met gebruik van het aanvraagformulier dat daarvoor op de website www.noordoostpolder.nl te vinden is.
Het college van burgemeester en wethouders kan artikel 2, 3 en 4 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van een snelle en eerlijke uitvoering van deze subsidieregeling, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 7 februari 2023.
De burgemeester
de secretaris
Dit is een subsidieregeling, zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening Noordoostpolder. Daarmee heeft het een wettelijke grondslag, zoals bedoeld in de Algemene Wet Bestuursrecht.
Op 30 januari 2023 stemde de gemeenteraad in met de uitgangspunten voor deze regeling. Die waren:
Deze uitgangspunten geven het doel en de bedoeling van de regeling aan. Het verklaart ook waarom we op sommige punten bewust afwijken van de Asv. (Uiteraard alleen op punten waarvoor de Asv die ruimte biedt).
Binnen de wettelijke mogelijkheden is deze regeling zo eenvoudig mogelijk ingericht. Bijvoorbeeld op de volgende punten:
Dit doen we om aan te sluiten bij het uitgangspunt van een regeling die eenvoudig, duidelijk en snel uitvoerbaar is.
Lid 1 - Het Rijk en de provincie bieden ook hulp bij de hoge energielasten. Het Rijk heeft regelingen (of werkt daaraan), zoals de TEK-regeling. De provincie biedt hulp in de vorm van besparingsadviezen. Onze regeling is bedoeld als aanvulling daarop, voor de organisaties die geen (of onvoldoende) gebruik kunnen maken van de landelijke regelingen. Daarom bakenen we onze regeling daarop af in dit eerste lid.
Lid 2 – Voor deze regeling heeft de raad een subsidieplafond vastgesteld1. Het tweede lid in dit artikel vormt de publicatie daarvan. Het plafond is bedoeld om duidelijk te stellen dat in totaal niet meer dan € 500.000 wordt besteed aan subsidies uit deze regeling.
Lid 3 - Deze regeling is bedoeld voor organisaties die belangrijk zijn voor de leefbaarheid en sociaal-maatschappelijke doelen, zoals onze ambitie dat iedereen kan meedoen in de samenleving en dat we inzetten op preventie van zorg en hulpverlening. Meestal zijn dat niet-commerciële activiteiten die door vrijwilligers worden aangeboden. Het laagdrempelige en niet-commerciële karakter past bij het doel en de doelgroep van de activiteiten. Deze organisaties kunnen de hoge energielasten daardoor moeilijk opvangen. Met het derde lid van dit artikel sturen we erop dat de subsidie bij deze organisaties terecht komt.
Lid 4 - Begrippen als ‘sociaal-maatschappelijk belang’ en ‘energiecontracthouder’ zijn in deze regeling specifieke gedefinieerd, omdat er anders te veel ruimte ontstaat voor verschillen in uitleg.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Lid 1 – Met deze regeling komen we de organisaties tegemoet in de gestegen energiekosten. Dat is in lid 1 uitgedrukt onder a en b. (zie toelichting bij art. 3, lid 2 voor uitleg over de gebruikte tarieven en momenten).
Lid 2 - We verwachten dat de organisaties zelf ook moeite doen om hun energielasten te verlagen. Sommige organisaties hebben dat ook al gedaan. Bijvoorbeeld door zonnepanelen of een warmtepomp te plaatsen of door de apparatuur of activiteiten aan te passen (digitaal, ander tijdstip etc.). In lid 2 vragen we de organisaties daarom of zij minstens drie van dit soort maatregelen getroffen of gepland hebben. De lijst is sturend, maar niet limitatief. Hiermee sturen we wel in het abstractieniveau waarop we de maatregelen vragen en houden we de regeling eenvoudig uitvoerbaar, maar sluiten we geen opties uit die niet in de lijst genoemd zijn.
Artikel 3 Hoogte van de subsidie
Lid 1 – We vergoeden maximaal 75% van de lastenstijging. Hiermee sluiten we aan op vergelijkbare regelingen in andere gemeenten. Het is bewust geen 100% omdat we de verantwoordelijkheid om dit probleem op de lossen niet volledig willen overnemen. Het is ook máximaal 75%, omdat we misschien maar minder kunnen verstrekken. Het subsidieplafond ervoor zorgt dat we nooit meer dan € 500.000 in totaal kunnen geven. Daarom gaat het percentage omlaag als er voor meer dan € 500.000 wordt aangevraagd (zie ook de toelichting over artikel 4). Verder geven we maximaal € 20.000 per organisatie/gebouw, omdat we streven naar een redelijke onderlinge verhouding in het bedragen die de organisaties ontvangen.
Lid 2 – We berekenen de lastenstijging voor alle organisaties op dezelfde manier en met vergelijkbare cijfers. Daarbij gebruiken we twee variabelen: 1. de prijsstijging per kWh/m3 en 2. het verbruik. Voor de prijsstijging nemen we het verschil tussen het tarief begin 2022 (januari ’22) en het eind van 2022 (december ’22 of januari ’23). Op deze manier hebben we recente getallen die ook echt bekend zijn (geen voorspellingen of inschattingen). Ook voor het verbruik rekenen we met recente maar werkelijke getallen. Hier nemen we het werkelijke verbruik in de laatste vier maanden van 2022 en vertalen dat naar het gemiddelde daarvan over zes maanden. Daarmee geven we een vergoeding die vergelijkbaar is met een tegemoetkoming in de extra kosten over een half jaar.
Lid 3 - Organisaties die in de afgelopen jaren zelf al energiebesparende maatregelen hebben getroffen, hebben een lager verbruik en ontvangen dus minder subsidie. Dat kan oneerlijk voelen ten opzichte van organisaties die nog geen maatregelen getroffen hebben, omdat die nu meer subsidie ontvangen. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, mogen de organisaties hun opbrengsten uit teruggeleverde energie buiten beschouwing laten in de aanvraag.
Lid 1 – Pas als alle aanvragen zijn ontvangen, weten we of we alle organisaties 75% van hun hogere kosten kunnen geven, zonder het subsidieplafond te overschrijden. Daarom bekijken we dat in één keer als alle aanvragen binnen zijn.
Lid 2 - Voor deze regeling geldt een subsidieplafond van € 500.000. Als blijkt dat we dat plafond overschrijden wanneer we iedere organisatie 75% geven, verlagen we dat percentage. Dit betekent dat de verhouding tussen de energiekosten en de bijdrage van de gemeente voor alle organisaties gelijk blijft. Dat is de inhoud van dit tweede lid.
In de verordening (Asv) staat dat het college in een regeling mag bepalen hoe zij het geld verdeelt (artikel 4, lid 2 Asv). Dat doen wij met dit artikel 4 in onze regeling.
Lid 1 en 4 – Om snel en gemakkelijk de juiste gegevens te kunnen aanleveren (en ontvangen), werken we met een eenvoudig formulier.
Lid 2 – Om de aanvragen goed te kunnen beoordelen, vragen we gegevens over het gebouw, het energieverbruik en de energiebesparende maatregelen. En daarnaast gegevens over de afzender van de aanvraag (contactpersoon, bankrekeningnummer, organisatie e.d.). Daarnaast vragen we om een recente factuur van de energieleverancier mee te sturen, zodat we eventueel kunnen controleren of de aangeleverde cijfers passen bij de gegevens op de factuur. Dit is geen 100% controle, maar het geeft een indicatie. Daarmee is een globale controle mogelijk om eventueel misbruik en fouten op tijd te kunnen signaleren en herstellen.
Lid 3 – Tussen 7 februari en 1 maart kunnen de organisaties hun aanvraag indienen. Deze termijn is kort gehouden om te zorgen dat de verstrekking van het geld snel gebeurt. Tegelijk is de termijn wel zo lang dat de organisaties een redelijke termijn hebben om hun aanvraag te doen.
In de verordening (Asv) staat dat het college in een regeling mag afwijken van de voorschriften uit de Asv voor het aanvragen van een subsidie (artikel 5, lid 5, en artikel 6, lid 4, Asv). Dat doen wij met dit artikel 6 in onze regeling. Zo wordt de regeling eenvoudiger en past hij beter bij de situatie.
Artikel 6 Beslistermijn, subsidievaststelling en verantwoording
Lid 1 – Het is gebruikelijk dat het college binnen maximaal zes weken een besluit neemt. Die termijn hanteren we daarom ook in deze regeling. In de praktijk kan het misschien sneller dan die zes weken. Het gaat dan om het beantwoorden van alle ontvangen aanvragen, na 1 maart.
In de verordening (Asv) staat dat het college in een regeling mag afwijken van de termijnen die de Asv stelt voor het afhandelen van subsidieaanvragen (artikel 7, lid 3 Asv). Dat doen wij met dit artikel 6 in onze regeling. Door deze afwijking past de regeling beter bij de situatie.
Lid 2 - In de verordening (Asv) staat dat het college in een regeling mag afwijken van de regels die de Asv stelt voor het verantwoorden van subsidies (artikel 13, lid 2 en artikel 14, lid 1 en 2 Asv). Dat doen wij met dit artikel 6 in onze regeling. Door deze afwijking wordt de regeling eenvoudiger en past hij beter bij de situatie.
Lid 1 – Deze regeling is gemaakt voor een acute en unieke situatie. Vanzelfsprekend is hij zorgvuldig tot stand gekomen, maar het is niet precies in te schatten hoe de uitvoering ervan verloopt en welke aanvragen ingediend zullen worden. Dit kan aanleiding geven om in bijzondere situaties van de regeling af te wijken. Dit artikel maakt dat mogelijk. Het gaat dan om situaties waarin bijvoorbeeld niet exact het verbruik of de tarieven van de gevraagde datum te geven zijn, maar wel een goede benadering kan worden gemaakt.
Lid 1 - Het is wenselijk om snel met de uitvoering te kunnen starten, zodat de organisaties snel hun geld krijgen. Op 7 februari stelt het college de regeling vast. Direct daarna (op 7 en 8 februari) geven we daar informeel bekendheid aan (via emails, persbericht etc.). De formele publicatie duurt wat langer en geldt formeel als de datum waarop de regeling in werking treedt. Gezien de doelgroep en de aard van de regeling bieden wij de organisaties graag aan dat zij hun aanvraag al meteen vanaf 7 februari kunnen doen. Dat maken wij mogelijk door de regeling terug te laten werken tot 7 februari. Dit regelen we in dit tweede lid.
Lid 2 - Dit is een eenmalige regeling. In februari 2023 kunnen organisaties hun aanvraag indienen en binnen zes weken daarna worden alle besluiten genomen. De regeling hoeft daarna niet lang in stand te blijven. Daarom loopt hij aan het einde van het jaar af.
Op dit moment is nog niet zeker hoe de regelingen van het Rijk er precies uitzien en hoeveel organisaties daar gebruik van zullen kunnen maken. Mochten er situaties zijn waarin een organisatie ook gebruik kan maken van een Rijksregeling, dan vinden wij het redelijk dat die organisatie het geld uit de gemeentelijke regeling aan ons terug betaalt. Wij vertrouwen erop dat organisaties dit uit zichzelf aanbieden, maar kunnen het eventueel juridisch regelen door de subsidie opnieuw vast te stellen (tegen een lager bedrag).
Een citeertitel geeft de regeling een naam. Daarmee is hij gemakkelijker te vinden en te gebruiken in verwijzingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-62447.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.