Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst

 

gelet op:

  • artikelen 4:81, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en

  • artikelen 17 lid 1 en 31 lid 2, onderdeel m van de Participatiewet

overwegende dat:

  • het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over vrijlating van giften

BESLUIT

 

vast te stellen de beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatiewet;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst;

    • c.

      Gemeente: gemeente Staphorst;

    • d.

      Beleidsregels: beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet;

    • e.

      Gift: elke financiële bevoordeling uit vrijgevigheid van derden (personen of instellingen) zonder dat hier iets tegenover staat. Er is geen sprake van een terugbetalingsverplichting en/of enige vorm van tegenprestatie of verplichtend karakter;

    • f.

      Gift in natura: schenking van goederen, of een andere vorm niet zijnde geld, door een natuurlijk persoon of instelling.

Artikel 2. Eenmalige gift

  • 1.

    Een eenmalige gift, in geld of in natura, als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onder m, van de wet wordt vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.200,- per kalenderjaar.

  • 2.

    De vrijlating geldt per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde. Een echtpaar heeft gezamenlijk recht op vrijlating tot € 1.200,- per jaar, niet per persoon.

  • 3.

    In het geval dat de gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van deze gift vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering.

  • 4.

    De vrijlating wordt toegerekend aan het kalenderjaar. Wanneer een belanghebbende gedurende een jaar minder dan € 1.200,- aan giften heeft ontvangen, dan mag het restant niet meegenomen worden naar het volgende jaar.

  • 5.

    Voor belanghebbenden aan wie een uitkering is toegekend is de vrijlating van € 1.200,- naar rato van toepassing vanaf de datum van toekenning tot en met 31 december van het betreffende kalenderjaar.

  • 6.

    Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag zoals bepaald in lid 1, wordt bij een eenmalige gift het meerdere aangemerkt als inkomen.

  • 7.

    Voor alle giften die een belanghebbende ontvangt waarbij het vrij te laten bedrag zoals bepaald in lid 1, wordt overschreden, geldt de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de wet.

Artikel 3. Periodieke giften

  • 1.

    Periodieke giften, in geld of in natura, als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onder m, van de wet worden vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.200,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Onder periodiek wordt verstaan: meer dan eenmalig voorkomend in een kalenderjaar.

  • 3.

    De vrijlating geldt per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde. Een echtpaar heeft gezamenlijk recht op vrijlating tot € 1.200,- per jaar, niet per persoon.

  • 4.

    Ingeval de gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van deze gift vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering.

  • 5.

    De vrijlating wordt toegerekend aan het kalenderjaar. Wanneer een belanghebbende gedurende een jaar minder dan € 1.200,- aan giften heeft ontvangen, dan mag het restant niet meegenomen worden naar het volgende jaar.

  • 6.

    Voor belanghebbenden aan wie een uitkering is toegekend is de vrijlating van € 1.200,- naar rato van toepassing vanaf de datum van toekenning tot en met 31 december van het betreffende kalenderjaar.

  • 7.

    Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag zoals bepaald in lid 1, wordt bij periodieke giften het meerdere aangemerkt als inkomen.

  • 8.

    Voor alle giften die een belanghebbende ontvangt waarbij het vrij te laten bedrag zoals bepaald in lid 1, wordt overschreden, geldt de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de wet.

Artikel 4. Uitgezonderde giften

  • 1.

    Giften bestemd voor specifieke kosten, hoger dan het vrij te laten bedrag zoals bepaald in artikel 2 lid 1 en artikel 3 lid 1, die niet in de uitkering zijn begrepen worden buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Het college beoordeelt per geval of de bestemming van de gift met de uitkering te verenigen is.

  • 3.

    Giften met een bepaald doel waarvoor de belanghebbende anders een beroep had moeten/kunnen doen op een andere voorziening, zoals WMO, bijzondere bijstand of overige minimaregelingen worden buiten beschouwing gelaten.

  • 4.

    Steunfondsen voor minima die van tijdelijke aard zijn worden buiten beschouwing gelaten

Artikel 5 Onbelaste gratificaties

  • 1.

    Onbelaste gratificaties worden buiten beschouwing gelaten voor zover:

    • a.

      er geen contractuele aanspraak op bestaat; en

    • b.

      het is verstrekt wegens een bijzondere aangelegenheid.

  • 2.

    Bij de beoordeling van een ontvangen gratificatie wordt aansluiting gezocht bij Wet op de Inkomstenbelasting 1964.

Artikel 6. Hardheidsclausule

  • 1.

    In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 7. Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld op 7 februari 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting op beleidsregels

Algemeen

In artikel 31 lid 2 sub m van de Participatiewet staat dat giften bij de vaststelling van het recht op, en de hoogte van, de algemene bijstand worden vrijgelaten voor zover dat deze, gezien de bestemming en de hoogte van de gift, uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. Door giften niet in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen en/of personen. De vrijlating van de gift kan echter niet onbeperkt zijn.

Minister Schouten heeft op 28 november 2022 de Kamer geïnformeerd over haar voornemen om de Participatiewet aan te passen. De beoogde datum van inwerkingtreding ligt op 1 juli 2024. Een onderdeel van de wijziging is de vrijlating van giften. In de Kamerbrief wordt gesproken over een bedrag van € 1.200,- per jaar. Dit bedrag wordt door de gemeente Staphorst overgenomen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2. Eenmalige gift

Giften worden bij de vaststelling van het recht op, en de hoogte van, de algemene bijstand vrijgelaten voor zover dat deze, gezien de bestemming en de hoogte van de gift, uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. Ten aanzien van de vraag of giften verantwoord zijn hanteert de gemeente het beleid dat een eenmalige gift wordt vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.200,- per kalenderjaar per uitkering (dus niet per persoon). Dit geldt voor zowel giften in geld als in natura. Wanneer een gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van de gift vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. De vrijlating wordt toegerekend aan een kalenderjaar welke loopt van 1 januari tot en met 31 december. Wanneer iemand gedurende een jaar giften heeft ontvangen welke lager zijn dan (in totaal) € 1.200,- wordt het overgebleven gedrag niet meegenomen naar het volgende jaar. Voor mensen die een uitkering toegekend hebben gekregen is de vrijlating van € 1.200,- naar rato van toepassing vanaf de datum van toekenning tot en met 31 december. Bijvoorbeeld: als een belanghebbende vanaf 1 juli instroomt in de uitkering, geldt over de periode vanaf 1 juli (een half kalenderjaar) een vrijlating van €600,- (de helft van de oorspronkelijke vrijlating). Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt het meerdere aangemerkt als inkomen. Bij het ontvangen van giften waarbij het vrij te laten bedrag van € 1.200,- wordt overschreden blijft de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de wet gelden. Giften die bij elkaar opgeteld minder bedragen dan € 1.200,- in het betreffende kalenderjaar, hoeven niet te worden gemeld.

 

Artikel 3. Periodieke giften

Periodieke giften, in geld of natura, als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder m, van de wet worden vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.200,- per kalenderjaar per uitkering. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als bij eenmalige giften. Bij overschrijding van het vrij te laten bedrag wordt het meerdere aangemerkt als inkomen over de maand waarin de overschrijding plaats vindt.

 

Artikel 4. Uitgezonderde giften

Een aantal giften kunnen aangemerkt worden als uitgezonderde gift en worden niet in aanmerking genomen als middel voor de bijstandsuitkering. Is de gift bestemd voor specifieke kosten die niet in de uitkering zijn begrepen, dan kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten. Of de bestemming van de gift met de uitkering te verenigen is, wordt per individueel geval beoordeeld.

Indien een gift wordt ontvangen op initiatief van de (Rijks)overheid ter compensatie van tijdelijk hogere lasten die voor een grotere groep gelden (zoals hogere energiekosten), wordt deze buiten beschouwing gelaten. Dit geldt ook voor de compensatie kinderopvangtoeslag.

Ook giften voor een bepaald doel worden buiten beschouwing gelaten als de klant zonder deze gift voor dit doel een beroep had moeten/kunnen doen op een andere voorziening, zoals Wmo, bijzondere bijstand of overige minimaregelingen. Ook Steunfondsen voor minima, zoals bijvoorbeeld voedselpakketten van de voedselbank, worden buiten beschouwing gelaten.

 

Artikel 5. Onbelaste gratificaties

Onbelaste gratificaties kunnen bij de inkomstenverrekening buiten beschouwing worden gelaten. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, zodat voor vrijlating van zo'n gratificatie aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan:

  • op de gratificatie bestaat geen contractuele aanspraak (arbeidsovereenkomst / CAO);

  • de gratificatie wordt verstrekt wegens een bijzondere aangelegenheid (te denken valt aan verjaardag, bruiloft, geboorte kind, jubileum of erkende feestdag). Als stelregel kan worden gehanteerd, dat als de belastingdienst het als inkomen aanmerkt (belast), de gemeente dat ook doet. Als de belastingdienst het niet als inkomen beschouwt (onbelast), dan doet de gemeente dat ook niet.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, kan in individuele gevallen worden afgeweken van de beleidsregels. In alle gevallen waarin de beleidsregels niet voorziet beslist het college.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet gemeente Staphorst’ en treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2023.

Naar boven