Gemeenteblad van Meierijstad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2023, 568027 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2023, 568027 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad (1e wijziging)
De raad van de gemeente Meierijstad;
Overwegende, dat het gezien de aanbevelingen van de VNG wenselijk is de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad te wijzigen in verband met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024;
gelet op artikel 149, 149a en 154 van de Gemeentewet, artikel 10.32a van de Wet milieubeheer artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.18, eerste lid onder f. en g. en vijfde lid artikel 2.21 en artikel 3.148, tweede lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer, juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, artikel 38 van de Monumentenwet, artikel 8 van de Woningwet, artikel 1 van de Belemmeringenwet privaatrecht en artikel 5.67 t/m 5.73 Besluit kwaliteit leefomgeving;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023
Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad (1e wijziging)
Artikel l Wijziging verordening
Artikel 2.8 (Gedoogplicht voorzieningen voor verkeer en verlichting) vervalt.
De VNG is van oordeel dat deze bepaling niet thuis hoort in het omgevingsplan. Daarom is deze overgeheveld naar de APV (artikel 2:21). Artikel 2.8 (Zorgplicht voor kabels en leidingen) blijft gehandhaafd. Abusievelijk bevat de huidige verordening 2 artikelen genummerd 2.8. Na deze wijziging is dit rechtgetrokken.
Hoofdstuk 5 BOMEN EN OPSTANDEN vervalt.
Deze wijziging hangt samen met de keuze om de Bomenverordening vooralsnog als afzonderlijke verordening te handhaven. Voor de motivering zie het betreffende raadsvoorstel.
Artikel 6.4 Verbod op het lozen van hemelwater op de riolering
Het is in de daartoe door het college krachtens artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of in het omgevingsplan aangewezen gebieden verboden om een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gebod, bedoeld in het tweede lid onder a, indien op het perceel om technische of praktische redenen een berging van 60 mm onhaalbaar is, mits dan een bergingscapaciteit wordt gerealiseerd van blijkens een overgelegde tekening en ontwerp ten minste 20 mm (per m2 verhard oppervlak).
Op advies van de VNG (ledenbrief 23/038) is dit artikel gewijzigd. Deze wijziging hangt samen met het feit dat bepalingen over de opvang en afvoer van hemel- en grondwater na inwerkingtreding van de Omgevingswet niet meer opgenomen kunnen worden in een afzonderlijke verordening, omdat deze bepalingen van rechtswege opgaan in het tijdelijke omgevingsplan. Gevolg hiervan is dat de bevoegdheid tot het aanwijzen van gebieden na de inwerkingtreding van de Omgevingswet alleen mogelijk is door aanpassing van het omgevingsplan.
Zie ook de toelichting bij de wijziging van de artikelen 12.1 en 12.2.
In artikel 6.6, eerste lid vervallen de woorden “of zoals blijkt uit een vastgestelde gebiedsaanwijzing ex artikel 6.4, derde lid”.
Deze wijziging hangt samen met de wijziging van artikel 6.4. Zie de toelichting hierboven.
In artikel 7.2 wordt op alfabetische volgorde ingevoegd de tekst “Vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7.5”
Deze wijziging hangt samen met het feit dat in dit hoofdstuk het begrip “omgevingsvergunning“ wordt vervangen door “vergunning”. Dit om te bewerkstelligen dat aanvragen niet hoeven te worden ingediend via het dso maar vooralsnog kunnen blijven worden afgedaan met het systeem Moor.
In de artikelen 7.5, t/m 7.15 wordt -voor zover genoemd - het woord “omgevingsvergunning”, telkens vervangen door “vergunning”, wordt het woord “omgevingsvergunningvereiste” vervangen door “vergunningsvereiste en wordt het woord “omgevingsvergunningstekening” vervangen door vergunningstekening.
Paragraaf 3.2 (geluidhinder buiten een inrichting) en bijbehorende artikelen 8.10 t/m 8.12 vervallen
Op advies van de VNG zijn deze bepalingen overgeheveld naar de APV.
Artikel 8.13 (Voorwerpen op of aan openbare plaatsen) vervalt.
Op advies van de VNG is deze bepaling overgeheveld naar de APV (artikel 2.10).
Er wordt een nieuw artikel 8.13 ingevoegd dat luidt:
Artikel 8.13 Rijden over bermen en dergelijke
Op advies van de VNG is deze bepaling overgeheveld van de APV (artikel 2.46) naar deze verordening.
Artikel 8.14 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder, of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, de aard of breedte van de wegverharding te veranderen, of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is niet van toepassing:
op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening, de Waterschapsverordening, Hoofdstuk 7 van deze verordening (AVOI), of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet en de Telecommunicatieverordening.
Inhoudelijk heeft de wijziging alleen betrekking op de toevoeging van het tweede lid onder c. Het betreft hier een aanpassing van dit artikel om de aanleg van geveltuintjes mogelijk te maken. Geveltuintje dragen bij aan de kwaliteit van de woonomgeving en doelstellingen van klimaatadaptatie. Burgemeester en wethouders zullen in de nadere regels aangeven onder welke voorwaarden die aanleg mogelijk is.
Na artikel 8.19b wordt een nieuwe Afdeling 6a met de artikelen 8.19c, 8.19d en 8.19e ingevoegd, luidende:
Afdeling 6a Het houden van dieren
Artikel 8:19c Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door burgemeester en wethouders ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Deze bepalingen zijn op advies van de VNG overgeheveld van de APV (artikel 2:60 e.v.) naar deze verordening. Artikel 8.19c is overgebracht voor zover deze betrekking had op het houden van dieren. Voor zover de bepaling betrekking had op het voeren van dieren is deze in de APV blijven staan omdat deze niet thuis hoort in het omgevingsplan.
Na afdeling 6a wordt een nieuwe afdeling 6b met de artikelen 8.19f tot en met 8.19o ingevoegd, luidende:
Afdeling 6b. Parkeerexcessen , schade en overlast door voertuigen
Artikel 8.19f Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 8.19g Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 8.19h Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 8.19j Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 8.19k Reclamevoertuigen
Artikel 8.19l Grote voertuigen
Artikel 8.19m Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 8.19n Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 8.19o Overlast van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
De VNG is van oordeel dat deze bepalingen thuis horen in het omgevingsplan. Daarom zijn deze overgeheveld van de APV (artikel 5.2 e.v.) naar de Vfl. De op deze bepalingen gebaseerde uitvoeringsbesluiten zullen worden omgehangen naar deze verordening.
De artikelen 8.23 tot en met 8.25 vervallen.
De VNG is van oordeel dat deze bepalingen (reddingsmiddelen, veiligheid op het water, overlast aan vaartuigen) niet thuis horen in het omgevingsplan. Daarom zijn deze teruggeplaatst in de APV.
Afdeling 8 Crossterreinen en gemotoriseerd ruiterverkeer in natuurgebieden en de daarin opgenomen artikelen 8.26 en 8.27 vervallen.
De VNG is van oordeel dat deze bepalingen niet thuis horen in het omgevingsplan. Daarom zijn deze teruggeplaatst in de APV. (Afdeling 7, artikel 5:27 en 5:28).De aanwijzing van een terrein dient wel te geschieden in het omgevingsplan.
Artikel 9.6 Verdeling vaste-standplaatsvergunning via loting
Burgemeester en wethouders maken bij het vrijkomen van een vaste standplaats bekend dat voor de markt één of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt, dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde sluitingsdatum daarvoor een aanvraag kunnen indienen en dat de toekenning plaats vindt op basis van loting.
Als een aanvraag vóór de sluitingsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van 5 werkdagen om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.
Artikel 9.6 van de Vfl voorziet thans voor de weekmarkten in een selectiestelsel voor het toekennen van een vaste-standplaatsvergunning. Dit selectiestelsel blijkt in de praktijk niet afdoende onafhankelijk te zijn. Dit staat een zorgvuldig proces in de weg. Het is van belang om in het proces 'onafhankelijkheid, 'betrouwbaarheid' en 'objectiviteit' te waarborgen en zo het risico op juridische procedures te verkleinen. De model-marktverordening van de VNG voorziet ook in selectie via loting. Deze wijze van selecteren en toekenning van nieuwe vaste-standplaatsvergunningen voldoet wel aan de criteria 'onafhankelijk', 'objectief' en 'betrouwbaar'. We stellen daarom voor artikel 9.6 van de VFL te wijzigen en voortaan een lotingstelsel te hanteren. Het college zal m.b.t. de kwaliteit van de standplaats en de standplaatshouder in nadere regels nog wel enkele minimale eisen kunnen stellen. Kandidaten die aan die eisen voldoen kunnen meedoen aan de loting. Omdat de vergunningverlening voor het innemen van losse standplaatsen (buiten de weekmarkt) veel gelijkenissen vertoont met die van de weekmarkt is het voorstel om in artikel 9.18 de procedure van artikel 9.6 van overeenkomstige toepassing te verklaren.
Na artikel 9.18 wordt een nieuw artikel 9.18a ingevoegd dat luidt:
Het bepaalde in artikel 9.6 is van overeenkomstige toepassing.
Met deze wijziging wordt beoogd om het lotingstelsel dat op grond van artikel 9.6 geldt bij het vrijkomen van standplaatsen op de markt ook van toepassing te verklaren op het vrijkomen van losse standplaatsen buiten de markt. Het betreft hier de situatie waarbij meerdere kandidaten belangstelling tonen voor het innemen van een standplaats.
Artikel 12.1 wordt gewijzigd als volgt:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, paragraaf 3 en hoofdstuk 7 van deze verordening.
Deze wijziging volgt uit het bepaalde in artikel 18.6 van de Omgevingswet, dat de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders rechtstreeks toekent aan burgemeester en wethouders. Een bepaling tot aanwijzing van toezichthouders mag voor deze hoofdstukken (archeologie en opvang regen en grondwater) niet meer in een verordening worden opgenomen omdat deze onderdelen van de verordening rechtstreeks opgaan in het tijdelijke omgevingsplan.
Aan artikel 12.2 wordt een nieuw artikel tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, paragraaf 3 en hoofdstuk 7 van deze verordening.
De Omgevingswet bevat zelf een strafbepaling. Een zelfstandige strafbepaling mag daarom voor deze hoofdstukken (archeologie en opvang regen en grondwater) niet meer in verordening worden opgenomen omdat deze onderdelen van de verordening rechtstreeks opgaan in het tijdelijke omgevingsplan en dus rechtstreeks vallen onder de strafbepaling van de Omgevingswet.
Artikel 13.3 eerste lid komt te luiden:
Burgemeester en wethouders hangen de Nadere regels terrassen, gesteld op grond van artikel 8.13 van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad om naar Nadere regels terrassen op grond van artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad.
Met deze wijziging, die voor de duidelijkheid ook in de APV is opgenomen wordt bewerkstelligd dat de Nadere regels van kracht blijven.
Artikel 13.4 , tweede lid komt te luiden:
2. Besluiten, genomen krachtens de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad, 1e tranche, de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Meierijstad, de Marktverordening Meierijstad en de Havenbeheersverordening Meierijstad, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze wijziging zorgt ervoor dat besluiten genomen op grond van de uit de APV naar de Vfl overgehevelde bepalingen van kracht blijven. Een soortgelijke bepaling is ook opgenomen in het voorstel tot wijziging van de APV. Anders dan bij de Vfl is hier afgezien van een schema.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-568027.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.