Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe

Burgemeester en wethouders van Emmen; de burgemeester van Emmen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

 

Gelet op:

  • -

    de artikelen 160 en 171 Gemeentewet;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder artikel 10.4, inzake mandaat aan niet-ondergeschikten;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (hierna: RUD Drenthe);

Besluiten vast te stellen het volgende:

 

Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Onder mandaat wordt ook begrepen volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke handelingen en machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen.

    Directeur: de directeur RUD Drenthe.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen.

    De gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    De directeur heeft mandaat overeenkomstig de in de bijlage bij dit besluit opgenomen mandaatlijst.

  • 2.

    Het mandaat betreft alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen. Daaronder valt ook het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten voortvloeiend uit de gemandateerde bevoegdheden.

  • 3.

    De directeur kan voor de in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden ondermandaat verlenen aan medewerkers van de RUD Drenthe.

  • 4.

    De directeur draagt zorg voor de bekendmaking van verleende ondermandaten en informeert het college en het Dagelijks Bestuur hierover.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1.

    Onder het in de bijlage bij dit besluit opgenomen begrip “regels die betrekking hebben op het milieu” wordt verstaan: technische milieu- of door milieubelangen ingegeven regels die in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Asbestverwijderingsbesluit, hoofdstuk 22 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de bruidsschat), voorbeschermingsregels of in een omgevingsplan, al dan niet ter invulling van art. 4.6 van de Omgevingswet, de instructieregels in de provinciale omgevingsverordening of paragraaf 5.1.2 en 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zijn opgenomen.

  • 2.

    Onder het begrip milieu wordt in dit mandaatbesluit ook de bescherming van de bodem, het belang van energiebesparing en de bescherming tegen asbest verstaan.

Artikel 4 Voorschriften bij gebruik mandaat: algemeen

Uitoefening van mandaat vindt plaats binnen:

  • a.

    het wettelijk kader;

  • b.

    beleid en regelgeving van de mandaatgever;

  • c.

    afspraken in de dienstverleningsovereenkomsten;

  • d.

    binnen dit mandaatbesluit gestelde kaders;

  • e.

    het vastgestelde jaarprogramma voor uitvoeringstaken zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid onder n van de Gemeenschappelijke regeling.

Artikel 5 Wijze van ondertekening bij mandaat

  • 1.

    De bevoegdheid om op grond van artikel 2 beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.

  • 2.

    Bij een in mandaat genomen besluit vindt ondertekening als volgt plaats:

     

    ‘Namens het college van burgemeester en wethouders van Emmen’ of ‘Namens de burgemeester van Emmen’

     

    ‘naam’

    ‘functie’

     

  • 3.

    Een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt namens de gemeente Emmen ondertekend met:

     

    ‘Namens de burgemeester van Emmen’

     

    ‘naam’

    ‘functie’

     

  • 4.

    Onder een handtekening in de zin van dit besluit wordt mede verstaan een bevoegdelijk geplaatste digitale kopie van de handtekening van de mandaathouder.

  • 5.

    Indien een brief – niet zijnde een besluit – niet van een handtekening wordt voorzien, wordt het volgende onderschrift geplaatst: ‘Deze brief is digitaal aangemaakt en daarom niet ondertekend’.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit mandaatbesluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    Het mandaatbesluit Milieutaken Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe vastgesteld op 1 januari 2014 wordt ingetrokken. De regeling blijft van toepassing op gevallen die onder het overgangsrecht vallen.

  • 3.

    Dit mandaatbesluit kan worden aangehaald als: “Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe”.

     

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Emmen d.d.

Burgemeester

Secretaris

Vastgesteld door de burgemeester d.d.12 december 2023

Instemming verleend door de directeur d.d. 4 juli 2022

Instemming verleend door het Algemeen Bestuur in de vergadering van d.d. 4 juli 2022

Voorzitter

Secretaris

BIJLAGE Mandaatlijst als bedoeld in artikel 2 Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe

 

Algemeen

 

Bevoegdheden en besluiten

A01

Vertegenwoordiging in rechte bij bezwaar, beroep, hoger beroep en verzoeken om voorlopige voorziening; het voeren van verweer in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

A02

Besluiten op bezwaarschriften, voor zover in overeenstemming met het advies van de bezwarencommissie, inclusief inzet premediation in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

Toelichting

Er is in het verleden enige verwarring geweest over de (on)mogelijkheid om beslissingen op bezwaar te mandateren. De wetsgeschiedenis laat echter zien dat dit mogelijk is, mits de beslissing op bezwaar door iemand anders wordt vastgesteld dan de primaire beslissing.

A03

Aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten, voeren van gesprekken onder leiding van een mediator, aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten als resultaat van deze gesprekken alsmede aanwijzen van functionarissen om namens Burgemeester en Wethouders gesprekken onder leiding van een mediator te voeren in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

A04

Besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen waaronder het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

A05

Het ondertekenen van overeenkomsten ter uitvoering van besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden

A06

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen op basis van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet in relatie tot de elders in de mandaatlijst genoemde bevoegdheden.

A07

De bevoegdheid tot het verlenen van autorisatie aan medewerkers in verband met wettelijke informatieverplichting en inschrijving in registers als bedoeld in A8.

A08

De taken op het gebied van wettelijke monitorings- en informatieverplichtingen en inschrijving in registers waaronder in elk geval de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen, het Register Externe Veiligheidsrisico’s (REV) als bedoeld in paragraaf 10.8.1 van het Omgevingsbesluit, werkzaamheden met betrekking tot de PRTR-verordening als bedoeld in paragraaf 10.8.6 van het Omgevingsbesluit en werkzaamheden op de e-MJV applicatie en IPPC applicatie inzake PRTR-verslagen, EEP-rapportages en IPPC-gegevens en de monitoring van geluidsproductieplafonds als bedoeld in artikel 11.45 Besluit kwaliteit leefomgeving.

 

Toelichting

De hier genoemde werkzaamheden werden voor een groot deel al uitgevoerd door de RUDD op grond van de algemeen geformuleerde mandaten in het eerdere mandaatbesluit zoals bijvoorbeeld “alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen”. In het licht van de Omgevingswet leek het raadzaam om dit soort taken apart te benoemen. Ten opzichte van de eerdere werkzaamheden is de monitoring van de in art. 11.45 genoemde geluidsproductieplafonds toegevoegd (“nieuw milieufiguur”).

 

Uitvoering

 

Bevoegdheden en besluiten

 

Omgevingswet

U01

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen met betrekking tot enkelvoudige aanvragen om omgevingsplanactiviteiten waarvoor een omgevingsvergunning nodig is bij of krachtens artikel 5.1, lid 1 onder a van de Omgevingswet voor zover het betreft of wordt afgeweken van regels die betrekking hebben op het milieu alsmede toezicht en handhaving daarvan.

 

Besluiten met betrekking tot aanvragen om omgevingsplanactiviteiten waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in Bijlage 1, onderdeel A van de Omgevingswet vallen niet onder het mandaat.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen en voor zover het betreft enkelvoudige aanvragen die betrekking hebben op de component milieu.

 

Het gaat hier om de milieuregels die zijn verhuisd naar het omgevingsplan en een binnenplanse omgevingsplanactiviteit betreft waar een omgevingsvergunning voor nodig is.

U02

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen met betrekking tot enkelvoudige aanvragen om omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten zoals verplicht gesteld in de bruidsschat, een omgevingsplan of bij of krachtens artikel 5.1 lid 2 onder b van de Omgevingswet, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen en voor zover het betreft enkelvoudige aanvragen die betrekking hebben op de component milieu.

 

Het gaat hier om de milieubelastende activiteiten die op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving een omgevingsvergunning nodig hebben.

 

Sommige bestaande vergunningplichten zijn opgenomen in de zogenaamde bruidsschat. Nieuw is dat gemeenten in hun omgevingsplan eventueel ook nog regels voor milieubelastende activiteiten opnemen, die niet in het Bal zijn opgenomen, bijvoorbeeld omdat ze een vergunningplicht in de bruidsschat willen continueren.

U03

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen inzake het actualiseren van omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.38 lid 1 onder b van de Omgevingswet.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen en voor zover het betreft enkelvoudige aanvragen die betrekking hebben op de component milieu.

 

Het gaat hier om het actualiseren van de omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten die op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving een omgevingsvergunning nodig hebben.

U04

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen met betrekking tot het intrekken en/of wijzigen van (de voorschriften van) omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten als bedoeld in de artikelen 4.5 lid 1, 5.39, 5.40, 5.41 en 18.10 van de Omgevingswet.

 

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen en voor zover het betreft enkelvoudige aanvragen die betrekking hebben op de component milieu.

 

Het gaat hier om het intrekken en/of het wijzigen van omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten die op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving een omgevingsvergunning nodig hebben.

U05

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen met betrekking tot het ambtshalve verlenen van revisievergunningen voor milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.43 van de Omgevingswet.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen en voor zover het betreft enkelvoudige aanvragen die betrekking hebben op de component milieu.

 

Het gaat hier om het ambtshalve reviseren / consolideren van omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten die op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving een omgevingsvergunning nodig hebben.

U06

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving, met betrekking tot maatwerkvoorschriften aangaande regels met betrekking tot het milieu als bedoeld in artikel 4.5, lid 1 van de Omgevingswet.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen

 

Het gaat hier om maatwerk, zoals dat vroeger mogelijk was ten opzichte van de algemene regels in het Activiteitenbesluit. Maar nu is er veel meer maatwerk mogelijk, niet alleen ten opzichte van het Besluit activiteiten leefomgeving, maar ook ten opzichte van de bruidsschat en mogelijk ook ten opzichte van het omgevingsplan (als dat in het omgevingsplan is geregeld). Ook kan maatwerk verschillend van aard zijn: afwijken van een norm, het opleggen van een middelvoorschrift, maar zelfs de verplichting om onderzoek te doen.

 

U07

Besluiten inzake het treffen van gelijkwaardige maatregelen aangaande regels met betrekking tot het milieu als bedoeld in artikel 4.7, lid 1 van de Omgevingswet, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

Toelichting:

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen

 

Het gaat hier om een gelijkwaardigheidsbesluit zoals dat vroeger mogelijk was ten opzichte van de algemene regels in het Activiteitenbesluit (vgl. art. 8.40a Wm).

U08

Besluiten omtrent m.e.r .- beoordelingsplicht zoals bedoeld in art. 16.43 lid 2 van de Omgevingswet en de uitvoering van de milieueffectrapportages en voorbereiden van besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer -plichtige projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Omgevingswet, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

Toelichting

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen.

 

Hoewel strikt genomen deze bevoegdheid al gemandateerd is met de mandaten over het toepassen van algemene wetten en de algemene bevoegdheid om omgevingsvergunningen af te geven is er, om misverstanden te voorkomen, voor gekozen om deze bevoegdheid expliciet te mandateren.

U09

Besluiten inzake afdeling 19.1 van de Omgevingswet over ongewone voorvallen, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

Toelichting

Het gaat hier om één van de opvolgers op grond van de Omgevingswet van de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen.

 

Het betreft de regels die moeten worden toegepast als er sprake is van een ongewoon voorval (denk aan: storing, brand, etc…).

U10

Besluiten inzake afdeling 19.2a van de Omgevingswet over toevalsvondsten van verontreiniging op of in de bodem, alsmede toezicht en handhaving daarvan.

Toelichting

Het betreft één van de opvolgers in de Omgevingswet van de bepaling: “Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen,

alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet

bodembescherming en bij of krachtens uitvoeringsregelingen

(b.v. het Besluit bodemkwaliteit) en Besluit financiële bepalingen Bodemsanering voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen.

U11

Besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van de Omgevingswet, het Asbestverwijderingsbesluit en Besluit bouwwerken leefomgeving en bij of krachtens uitvoeringsregelingen alsmede toezicht en handhaving.

Toelichting

Het betreft één van de opvolgers in de Omgevingswet van de bepaling:

“Alie besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen in het kader van de Woningwet, Asbestverwijderingsbesluit en Bouwbesluit en bij of krachtens uitvoeringsregelingen”. Het betreft asbest en zorgplicht, asbestverwijdering en asbestsloop en voor zover deze betrekking hebben op de bevoegdheden van het college.

U12

Ontheffingen voor het verbranden van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer alsmede toezicht en handhaving daarvan.

Toelichting

Het gaat hier om één van de opvolgers de bepaling: alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer en bij of krachtens uitvoeringsregelingen voor zover opgedragen aan genoemde bestuursorganen. Deze bepaling is (in iets gewijzigde vorm) in de Wet milieubeheer blijven staan.

U13

Het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in art. 16.16 lid 4 van de Omgevingswet

Toelichting

Het gaat hier om het recht om te bepalen dat instemming (bedoeld als opvolger van de verklaring van geen bedenkingen) niet is vereist (zie voor een verdere uitleg van dit instrument de categorie hieronder).

 

U14

Het al dan niet instemmen met een voorgenomen besluit als bedoeld in art. 4.20 lid 2 onder a Omgevingsbesluit voor zover het regels betreft die betrekking hebben op het milieu en in art. 4.20 lid 2 onder b Omgevingsbesluit.

Toelichting

Dit instrument houdt in dat bij het uitbrengen van het advies wordt gevraagd om de voorgenomen beslissing terug te zien voordat deze definitief wordt gemaakt. Hierbij kan worden bezien of het advies goed in het voorgenomen besluit is overgenomen. Als dat niet zo is verleent de adviseur geen instemming en moet de vergunning geweigerd worden.

U15

Het opleggen van financiële zekerheid (artikel 13.5 Omgevingswet)

Toelichting

Voor bepaalde categorieën milieubelastende activiteiten kan, of moet er via de omgevingsvergunning worden geregeld dat er financiële zekerheid moet worden gesteld (bijvoorbeeld voor het opruimen van achtergebleven afvalstoffen in het geval van een faillissement). Hoewel strikt genomen deze bevoegdheid al gemandateerd is met de algemene bevoegdheid om omgevingsvergunningen af te geven is er, om misverstanden te voorkomen, voor gekozen om deze bevoegdheid expliciet te mandateren. Let wel: het betreft hier alleen het via de vergunning opleggen van de verplichting. De feitelijke en meer financieel getinte handelingen die hieruit voortvloeien (denk aan vestigen hypotheekrecht) en het daadwerkelijk inwinnen van de financiële zekerheid, is niet gemandateerd.

 

U16

Het opleggen van gedoogplichten als bedoeld in art. 10.13a / 10.13b en 10.21a Omgevingswet.

Toelichting

Artikel 10.13a / 10.13b en 10.21a geven de mogelijkheid om gedoogplichten op te leggen om onderzoek te kunnen uitvoeren op andermans grond naar de mate van verontreiniging van de bodem.

 

U17

Het uitoefenen van toezicht en handhaving op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet en het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 9 en 10 van de Wet milieubeheer voor zover het betreft regels die betrekking hebben op het milieu.

Toelichting

Het uitoefenen van toezicht en handhaving op de naleving van algemene milieugerelateerde regels o.g.v. de Omgevingswet (als opvolger van onder meer de Wet milieubeheer) spreekt voor zich. Enkele afvalgerelateerde regels blijven echter achter in de Wet milieubeheer, zodat het mandaat zich ook daarop zal moeten richten.

U18

Het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 18.6 Omgevingswet voor zover het betreft de elders in dit besluit gemandateerde toezicht- en handhavingstaken.

 

Overgangsrecht

O1

Alle besluiten, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen, alsmede toezicht en handhaving zoals die eerder waren gemandateerd in het ingetrokken mandaatbesluit d.d. 1 januari 2014 voor zover het mandaat in het licht van het in de Omgevingswet opgenomen overgangsrecht noodzakelijk blijft.

Toelichting

Ook als de Omgevingswet in werking treedt blijft het oude recht in bepaalde gevallen gelden (bijvoorbeeld bij lopende vergunningaanvragen, maar ook bij de sanering van bodemverontreinigingen). Om ook dergelijke gevallen in mandaat af te kunnen doen, blijft zekerheidshalve de oude mandaatregeling van toepassing.

 

 

Toelichting Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe

 

Algemeen

De (aanstaande) inwerkingtreding van de Omgevingswet vraagt ook om een aanpassing van de mandaatbesluiten waarmee taken en bevoegdheden aan de RUD Drenthe zijn gemandateerd. In het hierboven opgenomen mandaatbesluit zijn in beginsel dezelfde taken en bevoegdheden gemandateerd als de taken en bevoegdheden die in het eerdere mandaatbesluit waren gemandateerd.

 

Op de paar plaatsen waar kleine wijzigingen zijn doorgevoerd houdt dit verband met het verschuiven van de inhoud van de bepaling naar de dienstverleningsovereenkomst (hierna DVO) zoals afgesloten tussen het college en de RUD Drenthe, de behoefte aan een efficiënte uitvoering van de taken door de RUD Drenthe en de problematiek van het verschuiven van algemene milieuregels naar het domein van het omgevingsplan.

 

Artikelsgewijs

In de artikelen van het mandaatbesluit zijn twee kleine wijzigingen doorgevoerd, die hieronder wordt toegelicht.

 

Artikel 1, 3 (oud) en 1, 2 (nieuw)

Deze artikelen zijn niet gewijzigd.

 

Artikel 2 (oud), artikel 2 nieuw

Bij alle bepalingen is voorzien in de mogelijkheid van ondermandaat (in de eerdere mandaatbesluit was maar bij één zeldzame bepaling geregeld dat ondermandaat was uitgesloten). Op grond van het vierde lid wordt het college op de hoogte gebracht van eventueel verleende ondermandaten. Wanneer dit in voorkomende gevallen toch als problematisch zou worden ervaren kan er op dat moment alsnog en opnieuw naar de (on)mogelijkheid van ondermandaat worden gekeken.

 

Artikel 3 nieuw

De toevoeging van dit artikel met het begrip “regels die betrekking hebben op het milieu” en de gelijkschakeling van de bescherming van de bodem met het begrip milieu wordt toegelicht in de toelichting van de bijlage. De toevoeging ‘al dan niet’ houdt de mogelijkheid open dat de RUD Drenthe het toezicht uit kan voeren op een technische milieunorm die los staat van een Bkl-regel.

 

Artikel 4 oud

Het voormalige artikel 4 in het ingetrokken mandaatbesluit d.d. 1 januari 2014, over de “couleur locale” / verplicht voorafgaand overleg in de aangewezen gevallen, is komen te vervallen, omdat het bij nader inzien logischer leek om over specifiek deze gevallen maar meer in het algemeen, de precieze manier van werken (inclusief het wel of niet betrekken van portefeuillehouders en/of het voltallige bestuur) bij het verlenen van vergunningen en toezicht en handhaving afspraken te maken in de jaarprogramma’s en/of de DVO. Het artikel zal in zoverre dus van betekenis blijven; het zal inhoudelijk in een parallel traject op een andere plaats worden verankerd. Strikt genomen was van een beperking van het ingetrokken mandaat in artikel 4 ook geen sprake, omdat het tweede lid was aangegeven dat bij het niet opvolgen van de bepalingen in het eerste lid er geen sprake zou zijn van een onbevoegd genomen besluit.

 

Artikel 5, 6 (oud), artikel 5, 8 (nieuw)

Deze artikelen zijn deels aangevuld met verduidelijkende zinnen.

 

Bijlage (nieuw), artikel 6 (oud)

De mandaatlijst is niet meer als apart artikel opgenomen, maar toegevoegd als bijlage.

Artikel 7 (oud)

Dit artikel is niet meer opgenomen. Ook zonder toevoeging van dit artikel wordt het mandaat via werkafspraken of anderszins nader ingevuld.

 

Bijlage

In de bijlage bij het mandaatbesluit wordt verwezen naar concrete taken en bevoegdheden. In dat deel van het mandaatbesluit zijn iets meer wijzigingen doorgevoerd.

 

Een uitzondering op de “één-op-één-overzetting” kan zich daar in de volgende situatie voordoen. Over de jaren heen zijn er hier en daar kleine verschillen ontstaan in de mandaatbesluiten van de verschillende deelnemers. Omwille van een zo eenvoudig mogelijke / efficiënte werkwijze voor de RUD Drenthe is er voor gekozen om bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet opnieuw te starten met een voor alle deelnemers gelijk mandaatbesluit. In de basis geldt dit mandaatbesluit ook voor de provincie, maar de provincie zal werken met een eigen op onderdelen afwijkend mandaatbesluit. Dit is alleen al nodig vanwege het andere achterliggende kader (Gemeentewet versus Provinciewet), maar ook omdat het basistakenpakket voor de gemeenten en de provincie verschilt en omdat de provincie al geruime tijd meer gemandateerd heeft dan de gemeenten (bijvoorbeeld bevoegdheden ten aanzien van het heffen van leges).

 

De Omgevingswet heeft niet geleid tot aanpassingen in de meer algemene wetten, zoals de Gemeentewet, de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht. In het algemene deel van de bijlage bij het mandaatbesluit zijn daarom dezelfde taken en bevoegdheden gemandateerd als die waren opgenomen in de huidige mandaatbesluiten.

 

Daarbij gelden twee uitzonderingen: BIBOB is komen te vervallen, omdat voor het soort werkzaamheden dat de RUD Drenthe in dit kader doet (informatie verzamelen en input geven) sinds een recente wetswijziging geen mandaat meer nodig is. Mediation is toegevoegd, vooral omdat premediation al gemandateerd is en het in mediationtrajecten nodig zal zijn om ook inhoudelijk deskundige ambtenaren van de RUD mee te laten draaien. Mediation is echter niet meer “in” en zal dus zelden voorkomen.

 

Voor wat betreft de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in het deel “Uitvoering” van de bijlage bij het mandaatbesluit geldt dat dit de “opvolgers” zijn van dat wat eerder was gemandateerd. In een specifieke toelichting bij elke bepaling is in de bijlage waar nodig aangegeven van welke eerder gemandateerde taak of bevoegdheid de nieuwe taak of bevoegdheid de opvolger is.

 

Voor een aantal taken en bevoegdheden bleek het lastig(er) te zijn om een precieze opvolger in het nieuwe wettelijke systeem aan te wijzen. Op de wijzigingen die dit met zich mee heeft gebracht wordt hieronder ingegaan. Ook hier is geprobeerd om zo dicht mogelijk bij de (gedachte achter) de eerdere mandaatbesluiten te blijven.

 

Enkelvoudige besluiten en meervoudige besluiten

Op grond van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) en de huidige mandaatbesluiten van de gemeenten is het zo dat de RUD Drenthe in de gemeentelijke mandaatbesluiten alleen gemandateerd is om zogenaamde enkelvoudige aanvragen voor een milieutoestemming in mandaat af te doen. Als er sprake is van een meervoudige aanvraag (voor meerdere toestemmingen op grond van de Wabo) wordt bij de deelnemende gemeente het besluit door de gemeente zelf genomen, waarbij er aan de RUD Drenthe advies wordt gevraagd over de toestemming voor het onderdeel milieu (als deze tot de aangevraagde toestemmingen behoort). Hetzelfde geldt voor de situaties waarin sprake is van een samengestelde handhavingszaak (overtreding milieu-, maar ook bouw en bestemmingplanregels).

 

Omdat de reikwijdte van de Omgevingswet is vergroot en er meer toestemmingen dan voorheen onder het regime van de omgevingsvergunning zullen komen te vallen, is het voorstelbaar dat er straks een omgevingsvergunning wordt aangevraagd waarbij sprake is van meerdere – in hun enkelvoudige variant – aan de RUD Drenthe gemandateerde toestemmingen. Denk bijvoorbeeld aan een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en een binnenplanse omgevingsplanactiviteit om van een milieuregel in het omgevingsplan af te wijken. In dergelijke gevallen strekt het mandaatbesluit voortaan wel zover dat de RUD Drenthe ook dergelijke “meervoudige” aanvragen in mandaat kan afdoen. Het gaat daarbij nadrukkelijk alleen om situatie waarin alle aangevraagde onderdelen op de bijlage bij het mandaatbesluit staan. Zodra er een niet-gemandateerd besluit bij zit, wordt de omgevingsvergunning door de gemeente verleend en geeft (net als nu) de RUD Drenthe een advies over de aan de RUD gemandateerde onderdelen.

 

Verhuizen milieuregels naar omgevingsplan

Een andere categorie waar kleine wijzigingen zijn doorgevoerd betreft de milieuregels die zijn, of zullen worden, verhuisd van algemene Rijksregels naar regels in eerst de gemeentelijke bruidsschat en later het gemeentelijke omgevingsplan. Deze vielen in de eerdere mandaatbesluiten onder het algemeen geformuleerde mandaat om bijvoorbeeld toezicht te houden op de Wet milieubeheer. Een soortgelijk algemeen mandaat om toezicht te houden op de bruidsschat of het omgevingsplan zou echter beslist niet beleidsneutraal zijn, omdat de RUD Drenthe dan een mandaat zou krijgen om bijvoorbeeld toezicht te houden op het hele omgevingsplan.

 

Daarom is in artikel 3 van het mandaatbesluit het begrip “regels die betrekking hebben op het milieu” opgenomen en is in de verschillende mandaatcategorieën waar deze problematiek speelt een verbinding gelegd met dit begrip. Het begrip is met opzet breed gedefinieerd: “technische milieu- of door milieubelangen ingegeven regels die in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Asbestverwijderingsbesluit, hoofdstuk 22 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (de bruidsschat), voorbeschermingsregels of in een omgevingsplan, al dan niet ter invulling van art. 4.6 van de Omgevingswet, de instructieregels in de provinciale omgevingsverordening of paragraaf 5.1.2 en 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zijn opgenomen.” Hierdoor is het mandaat wel toegesneden op het bestaande takenpakket van de RUD Drenthe. Bijvoorbeeld: hierdoor geldt er wel een mandaat voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als hiermee wordt afgeweken van een milieuregel, maar geldt er geen mandaat als de omgevingsplanregel waarvan wordt afgeweken een bouwtechnische achtergrond heeft. Wel geldt er mandaat voor bijvoorbeeld toezicht en handhaving op de maximale geluidgrenswaarde die geldt voor warmtepompen, de regels over het mobiel breken van puin, maar ook bijvoorbeeld de energiebesparingsverplichting (die nu in het Activiteitenbesluit milieubeheer staat, maar in het nieuwe stelsel wordt verdeeld over het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving). Het gaat hier nadrukkelijk niet om de bouwregels (ook al zouden deze een milieubelang als achtergrond hebben). Ook geldt er wel een mandaat voor het houden van toezicht op een milieuregel in het omgevingsplan, maar niet voor het houden van toezicht op bijvoorbeeld een planregel die cultuurhistorische waarden wil beschermen. Onder een technische milieuregel wordt bijvoorbeeld een regel verstaan waarin een technische norm is opgenomen (“de geluidsbelasting in dB(A) mag niet meer bedragen dan 50 dB(A)”). Een door milieubelangen ingegeven regel kan bijvoorbeeld een vanuit het bestrijden van geurhinder ingegeven afstandsregel zijn Wanneer er in de toekomst behoefte zou bestaan om tot een nadere specificering te komen dan kan ervoor gekozen worden om dit in DVO’s of uiteindelijk het mandaatbesluit zelf te verduidelijken.

 

Binnen- of buitenplanse omgevingsplanactiviteit waar een vergunning voor nodig

Het huidige basistakenpakket kent geen onderscheid tussen binnenplanse en buitenplanse omgevingsvergunningen. In het basistakenpakket onder de Omgevingswet zijn buitenplanse omgevingsvergunningen buiten het basistakenpakket gehouden. Omdat er bij een buitenplanse omgevingsvergunning al snel “buiten het milieuspoor” wordt getreden, omdat er bijvoorbeeld ook moet worden getoetst aan het criterium of er sprake is van een “evenwichtige toedeling van functies aan locaties”, maar ook omdat er dan sprake kan zijn van een rol van de gemeenteraad in het besluitvormingsproces, is besloten om deze besluiten buiten de mandatering te houden, óók wanneer in essentie alleen maar buitenplans van een regel wordt afgeweken die betrekking heeft op het milieu.

 

Toezicht en handhaving

In het mandaatbesluit is bij elk gemandateerd besluit in de betreffende mandaat ook het toezicht hierop en de handhaving hiervan gemandateerd. Omdat er ook een regels gehandhaafd moeten kunnen worden die niet in vergunningen vastliggen is er ook mandaat verleend voor het uitoefenen van toezicht en handhaving op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet voor zover het betreft regels die betrekking hebben op het milieu. Waar over toezicht en handhaving wordt gesproken wordt gedoeld op alle vormen van handhaving, bijvoorbeeld ook spoedeisende bestuursdwang.

 

Wob / Woo -verzoeken

Het afhandelen van Wob-verzoeken en de opvolger daarvan, de Wet open overheid (Woo), komt niet terug in het mandaatbesluit. Uit de wetenschap1 blijkt namelijk dat, anders dan eerder werd aangenomen, de RUD Drenthe niet zelf de bevoegdheid heeft om een beslissing te nemen op tot de RUD Drenthe gerichte Woo-verzoeken. Deze moeten, omdat het om gemandateerde taken gaat, altijd door de mandaatgevers worden afgehandeld. Omdat de RUD Drenthe deze “eigen Woo-verzoeken” dus niet meer af zal afhandelen, is het ook niet logisch om Woo-verzoeken die tot de mandaatgevers zelf zijn gericht in mandaat af te handelen (iets wat voorheen wel door enkele gemeenten was gemandateerd). Uiteraard berust veel informatie wel bij de RUD Drenthe en zullen er in DVO-verband/ anderszins duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over het vergaren en eventueel (voor-) bewerken van informatie.

 

Luchtvaart

Een enkele gemeente en de provincie hadden ook werkzaamheden op het gebied van luchtvaart gemandateerd. Besloten is om deze taken voorlopig buiten het mandaat te houden en nader onder de loep te nemen wat er in dit werkveld gebeurt als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en voor welke onderdelen mandatering aan de RUD Drenthe voor de hand zou liggen.

Naar boven