Gemeenteblad van Krimpen aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpen aan den IJssel | Gemeenteblad 2023, 567974 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpen aan den IJssel | Gemeenteblad 2023, 567974 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Participatieverordening ruimtelijke initiatieven Krimpen aan den IJssel 2023
In deze verordening wordt verstaan onder:
ondergeschikte herziening van een ruimtelijk initiatief: een herziening van weinig belang in relatie tot de omvang van het eerder beoordeelde ruimtelijke initiatief. De ondergeschikte herziening heeft geen wezenlijk effect op of is geen wezenlijke aanpassing van eerdere doelen, belangen en/of knelpunten;
Artikel 2: Onderwerp van participatie
Participatie wordt op grond van de artikelen 16.55 lid 7 van de Omgevingswet altijd toegepast bij de gevallen die de gemeenteraad op grond van artikel 16.15a van de Omgevingswet heeft aangewezen. Voor deze gevallen geldt dat een bindend advies van de gemeenteraad nodig is op een door het college te beslissen aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, en dus ook participatie verplicht is.
Artikel 5: Beoordelingskader van het participatieverslag
In aanvulling op artikel 5 lid 4 kunnen burgemeester en wethouders ook op andere gronden oordelen dat een participatieverslag onvoldoende is. Burgemeester en wethouders beoordelen in dat geval of gedane inspanning van de initiatiefnemer proportioneel is ten opzichte van het ruimtelijk initiatief en of initiatiefnemer in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie.
Artikel 6: Instrumenten voor gevallen waarin een participatieplicht geldt
In gevallen waarin een participatieplicht geldt en het participatieverslag onvoldoende is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de melding, de aanvraag voor een omgevingsvergunning of het verzoek tot wijziging van het omgevingsplan buiten behandeling te stellen. Burgemeester en wethouders doen dit niet voordat zij de initiatiefnemer in de gelegenheid hebben gesteld dit gebrek te herstellen.
Artikel 7: Instrumenten voor gevallen waarin geen participatieplicht geldt
In gevallen waarin geen participatieplicht geldt, maar burgemeester en wethouders aanvullende informatie nodig achten voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief, kunnen zij besluiten om éen of meerdere van de volgende instrumenten toe te passen:
Burgemeester en wethouders kunnen aan de initiatiefnemer tijdens een vooroverleg of omgevingsoverleg een ontwerp van het ruimtelijke initiatief vragen. Burgemeester en wethouders kunnen deze dan zelf ter inzage leggen en meningen daarover inwinnen, voordat de initiatiefnemer het ruimtelijke initiatief indient;
Dit besloot de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 14 december 2023.
voorzitter
J.J. Luteijn
griffier
mr. O. Vliegenthart
De gemeente Krimpen aan den IJssel werkt bij vraagstukken in de gemeente graag samen met direct betrokkenen zoals inwoners, bedrijven, verenigingen en instellingen. Krimpen aan den IJssel besteedt al heel lang aandacht aan participatie. Op grond van de Gemeentewet (artikel 150) heeft de raad de verplichting een verordening vast te stellen waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop betrokkenen worden betrokken bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid (participatie).
Er is voor gekozen om anders dan in de Gemeentewet de term 'inspraak' niet in deze verordening op te nemen. We voldoen aan de wettelijke verplichting van artikel 150 Gemeentewet door participatie toe te passen. Ook blijft de inspraakverordening 2006 onverkort van kracht. Deze wordt op dit moment nog niet ingetrokken, omdat hier – mede in relatie tot het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau – een bredere afweging gemaakt moet worden. Bijvoorbeeld hoe de gemeente om wil gaan met ‘right to challenge’.
Vanwege de komst van de Omgevingswet is het belangrijk dat de gemeente tijdig haar instrumenten ten aanzien van participatie bij ruimtelijke initiatieven vaststelt. Daarom is ervoor gekozen om hier een losse verordening voor op te stellen. De voorgestelde ‘Verordening participatie bij ruimtelijke initiatieven Krimpen aan den IJssel 2023’ is zo opgesteld dat deze op een later moment kan opgaan in/uitgebreid worden tot één gemeentelijke participatieverordening.
Participatie moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het reglement van orde), de mogelijkheid van het burgerinitiatief en het referendum en het gebruik maken van het recht van bezwaar- of beroep.
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities In deze verordening wordt verstaan onder:
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2: Onderwerp van participatie
In dit artikel is een procedurele en inhoudelijke samenhang aangebracht tussen verplichte participatie en gevallen waarover de raad bindend adviesrecht moet uitbrengen bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (Bopa). In beide gevallen is sprake van projecten waarover advies van deskundigen moet worden ingewonnen en waarbij veel afstemming moet plaatsvinden. Ook zijn meestal belangen van derden bij de wat grotere projecten betrokken. Het binnen 8+6=14 weken behandelen van een aanvraag, het inwinnen van het bindend advies van de gemeenteraad en participatie door derden is praktisch gezien onhaalbaar. Om de gemeenteraad in staat te stellen om bindend advies uit te brengen is het noodzakelijk dat de participatie over de aanvraag omgevingsvergunning tijdig heeft plaatsgevonden voordat de aanvraag wordt ingediend. Daarvoor is nodig om de gevallen waarvoor op grond van dit besluit bindend advies van de gemeenteraad moet worden ingewonnen (art. 16.15 a Omgevingswet) aan te laten sluiten op de gevallen van projecten waarvoor op grond van de participatieverordening 2023 als indieningsvereiste voor een aanvraag Bopa participatie moet plaatsvinden (artikel 16.55, lid 7 Omgevingswet). Op basis van de opbrengsten van het participatieproces kan de gemeenteraad een gewogen beslissing nemen over het initiatief.
Artikel 3: Procedure participatie bij ruimtelijke initiatieven
Artikel 4: Inhoud van het participatieverslag
Bij het indienen van een vergunningaanvraag in het Omgevingsloket online moet een participatieverslag meegestuurd worden. Burgemeester en wethouders gebruiken dit verslag om de uitgevoerde participatie te beoordelen.
Om een initiatief te realiseren is participatie met de omgeving gewenst, maar waarom vindt die participatie eigenlijk plaats? Bij het opstellen van het participatieverslag wordt de initiatiefnemer gevraagd om goed te documenteren waarvoor het participatieproces precies wordt toegepast in relatie tot het initiatief.
Betrokkenheid: Wie doet er mee?
Naast de afbakening van het proces en het initiatief is het van belang dat het participatieverslag duidelijk aangeeft hoe de representativiteit van de betrokkenen was tijdens het participatieproces. Voor de documentatie hiervan kan gedacht worden aan het maken van een overzicht van alle belanghebbenden en de uiteindelijke participanten. Hierbij kan aangegeven worden met welk doel participanten betrokken zijn en of alle belanghebbenden bereikt zijn.
Participatievorm: Hoe is er geparticipeerd?
In het participatieverslag moet aangegeven worden hoe er aan participatie is gedaan. Welke vorm is gekozen, welke inbreng konden participanten geven en welke momenten zijn hiervoor uitgekozen. Het participatieverslag beschrijft nadrukkelijk de mate waarin men kon participeren (meebeslissen, informeren, consulteren). Tevens geeft de initiatiefnemer aan op welke wijze hij de communicatie richting participanten heeft opgezet en heeft uitgevoerd.
Opbrengsten: Wat heeft de participatie opgeleverd?
Het participatieverslag beschrijft de opbrengst van het participatieproces, zowel positief als negatief. Het is belangrijk dat een initiatiefnemer zo open en objectief mogelijk is over de opbrengsten van het participatieproces. Hierbij kan er ingegaan worden op hoor en wederhoor tijdens het proces, en of er sprake was van een level playing field.
Doorvertaling: Wat is er met de participatie gedaan en hoe is dat verwerkt in het plan?
Het is niet zo dat alle opgehaalde inbreng ook altijd meegenomen moet worden in het uiteindelijke plan. In het participatieverslag moet worden aangegeven wat er met de opbrengsten gedaan is en hoe het participatieproces het initiatief heeft beïnvloed. De initiatiefnemer geet daarbij aan hoe belangen zijn afgewogen en waar de gemaakte keuzes op gebaseerd zijn. Ook geeft de initiatiefnemer aan of de opbrengst van het participatieproces en wat daarmee is gedaan, teruggekoppeld is aan de participanten en op welke wijze dat is gedaan.
Artikel 5: Beoordelingskader van het participatieverslag
Burgemeester en wethouders kunnen in overige gevallen oordelen dat het participatieverslag onvoldoende is voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 7 van deze verordening zelf aanvullende informatie en zienswijzen indienen.
In sommige gevallen kan het participatieverslag onvoldoende zijn, maar is er gelet op de aard en omvang van het initiatief geen verdere aanleiding om extra zienswijzen op te halen. Burgemeester en wethouders beoordelen in dat geval of gedane inspanning van de initiatiefnemer proportioneel is ten opzichte van het ruimtelijk initiatief en of initiatiefnemer in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie.
Artikel 6: Instrumenten voor gevallen waarin een participatieplicht geldt
In sommige gevallen kan het zijn dat aan alle vereisten van het participatieverslag wordt gedaan, maar dat burgemeester en wethouders extra informatie nodig hebben om tot een gewogen beslissing te komen van de aanvraag. In die gevallen kunnen burgemeester en wethouders besluiten om een van de in artikel 7 genoemde instrumenten toe te passen met het oogmerk om zelf aanvullende informatie voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief in te winnen.
Artikel 7: Instrumenten voor gevallen waarin geen participatieplicht geldt
Vanwege matige participatie mag burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning niet weigeren of besluiten de aanvraag niet te behandelen. Alleen als participatie verplicht is en het is evident dat er niet aan is gedaan, mag het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Daarom het onderscheid tussen artikel 6 en 7 van deze verordening. Burgemeester en wethouders vragen in beginsel een initiatiefnemer in kwestie om aan meer/beter participatie te doen. Als de initiatiefnemer dat weigert daaraan mee te werken, dan staat het burgemeester en wethouders vrij om de participatie verder zelf op te pakken. Deze aanpak kan variëren tot het zelf proactief ophalen van extra informatie bij (mogelijke) participanten tot het starten van een zienswijzeprocedure. Burgemeester en wethouders stellen de aanvrager de gelegenheid het gebrek te herstellen (artikel 4:5 Awb) door alsnog via een participatieproces informatie en belangen bij derden op te halen. Er zijn aanvullend de volgende mogelijkheden voor het bevoegd gezag om in te springen in het geval de informatie onvoldoende is, zoals ter inzage legging, zienswijze inwinnen (3.11 Awb) of zienswijzen aanvragen (4.8 Awb).
Artikel 8: Verantwoording inzet participatie-instrumenten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-567974.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.