Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van Groningen d.d. 14 november 2023

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021.

Artikel 1 Wijzigingen APVG 2021

 

Onderdeel A

Oud

Nieuw

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Groninger Bouwverordening;

h. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;

i. ……

j. ……

k. bevoegd gezag: het college, tenzij op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht anders is bepaald.

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

h. gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

i. ……

j. ……

k. bevoegd gezag: het college, tenzij op grond van de Omgevingswet anders is bepaald.

l. beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

 

Onderdeel B

Oud

Nieuw

Artikel 1:2 Beslistermijn

1. ……

2. ……

3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:7, artikel 4:9 of artikel 4:24.

Artikel 1:2 Beslistermijn

1. ……

2. ……

3. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

Onderdeel C

Oud

Nieuw

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

1. ……

2. ……

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

1. ……

2. ……

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Onderdeel D

Oud

Nieuw

Artikel 1:6 Persoonlijk karakter van een vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.

Artikel 1:6 Persoonlijk karakter van een vergunning of ontheffing

1. De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

Onderdeel E

Oud

Nieuw

Artikel 1:7 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • 3.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 4.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • 5.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 1:7 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

1. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • 3.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 4.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • 5.

    indien de houder dit verzoekt.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

Onderdeel F

Oud

Nieuw

Artikel 2:7?

 

Onderdeel G

Oud

Nieuw

Artikel 2:8 Aanleggen, beschadigingen en veranderen van een weg

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat, alsmede alle niet-openbare ontsluitingswegen van gebouwen.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap bij het uitvoeren van zijn/haar publiekrechtelijke taak.

4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor het leggen, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels, leidingen en buizen met toebehoren in wegen door een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk waarop Telecommunicatieverordening gemeente Groningen van toepassing is, dan wel door een aanbieder van een openbare nutsvoorziening waarop de Graafverordening gemeente Groningen van toepassing is.

5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt bovendien niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, het Provinciaal wegenreglement Groningen, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening van toepassing is.

6. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. het voorkomen of beperken van schade of overlast, door de werkzaamheden toegebracht aan de gemeente of aan derden;

c. de bruikbaarheid van de weg;

d. het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

e. het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

f. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

g. de bescherming van groenvoorzieningen;

h. de bescherming van het milieu.

Artikel 2:8 Aanleggen, beschadigingen en veranderen van een weg

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat, alsmede alle niet-openbare ontsluitingswegen van gebouwen.

3. Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

4. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

5. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. het voorkomen of beperken van schade of overlast, door de werkzaamheden toegebracht aan de gemeente of aan derden;

c. de bruikbaarheid van de weg;

d. het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

e. het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

f. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

g. de bescherming van groenvoorzieningen;

h. de bescherming van het milieu.

Onderdeel H

Oud

Nieuw

Artikel 2:9 Maken en veranderen van een uitweg

1. ……

2. ……

3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement Groningen.

4. ……

Artikel 2:9 Maken en veranderen van een uitweg

1. ……

2. ……

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

4. ……

 

Onderdeel I

Oud

Nieuw

Artikel 2:14 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

1. ……

2. Het bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

Artikel 2:14 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

1. ……

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

Onderdeel I

Oud

Nieuw

Artikel 2:15 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. activiteiten in inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn;

b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet;

c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. het in inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:6 (straatartiesten), 2:21 (wedstrijden betaald voetbal) en 2:43 (speelgelegenheden).

2. ……

3. ……

4. ……

Artikel 2:15 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. activiteiten in inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn;

b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet;

c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. het in inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:6 (straatartiesten), 2:21 (wedstrijden betaald voetbal) en 2:43 (speelgelegenheden).

2. ……

3. ……

4. ……

 

Onderdeel J

Oud

Nieuw

Artikel 2:26 Exploitatie horecabedrijf

1. ……

2. De burgemeester weigert de vergunning, indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan.

3. De burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren:

a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf;

b. de inrichting niet voldoet aan de eisen van de Woningwet i.c. het Bouwbesluit.

4. ……

5. ……

6. ……

7. ……

8. ……

9. ……

10. ……

Artikel 2:26 Exploitatie horecabedrijf

1. ……

2. De burgemeester weigert de vergunning, indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het omgevingsplan.

3. De burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren:

a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf;

b. de inrichting niet voldoet aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

4. ……

5. ……

6. ……

7. ……

8. ……

9. ……

10. ……

 

Onderdeel K

Oud

Nieuw

Artikel 2:27 Terrasvergunning

1. ……

2. ……

3. ……

4. De burgemeester kan de terrassen weigeren, intrekken of in bijzondere omstandigheden de toestemming uit het derde lid beperken:

a. indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan;

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

5. ……

6. ……

Artikel 2:27 Terrasvergunning

1. ……

2. ……

3. ……

4. De burgemeester kan de terrassen weigeren, intrekken of in bijzondere omstandigheden de toestemming uit het derde lid beperken:

a. indien de vestiging of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het omgevingsplan;

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

5. ……

6. ……

 

Onderdeel L

Oud

Nieuw

Artikel 2:33 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning bedoeld in artikel 2:26 van deze verordening en de vergunning bedoeld in artikel 2:27 en/of de vrijstelling als bedoeld in artikel 2:26, zevende lid van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. het horecabedrijf niet (meer) voldoet aan de eisen van de Woningwet en/of het Bouwbesluit;

b. het horecabedrijf niet (meer) voldoet aan de eisen van de gebruiksvergunning;

c. er bij herhaling incidenten in of vanuit het horecabedrijf hebben plaatsgevonden waarbij de openbare orde, veiligheid, zedelijkheids- of gezondheid in het geding zijn;

d. de vergunninghouder respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet (meer) voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Artikel 2:33 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning bedoeld in artikel 2:26 van deze verordening en de vergunning bedoeld in artikel 2:27 en/of de vrijstelling als bedoeld in artikel 2:26, zevende lid van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. het horecabedrijf niet (meer) voldoet aan de eisen die gesteld zijn in het Besluit bouwwerken leefomgeving;

b. er bij herhaling incidenten in of vanuit het horecabedrijf hebben plaatsgevonden waarbij de openbare orde, veiligheid, zedelijkheids- of gezondheid in het geding zijn;

c. de vergunninghouder respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet (meer) voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

 

Onderdeel M

Oud

Nieuw

Artikel 2:43 Speelgelegenheden

1. ……

2. ……

3. De burgemeester weigert de vergunning:

a. ……

b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

Artikel 2:43 Speelgelegenheden

1. ……

2. ……

3. De burgemeester weigert de vergunning:

a. ……

b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

Onderdeel N

Oud

Nieuw

Artikel 2:61 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 2:61 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

Onderdeel O

Oud

Nieuw

Artikel 2:68 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.

Artikel 2:68 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Onderdeel P

Oud

Nieuw

Artikel 2:71 Carbidschieten

1. ……

2. ……

3. ……

4. ……

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie of het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:71 Carbidschieten

1. ……

2. ……

3. ……

4. ……

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer , zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie of het Wetboek van Strafrecht.

 

Onderdeel Q

Oud

Nieuw

Artikel 3:6 Weigeringsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. ……

h. ……

i. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500,- euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009;

2°. ……

3°. ……

4°. ……

5°. ……

6°. ……

j. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening.

2. ……

3. ……

4. ……

5. ……

Artikel 3:6 Weigeringsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. ……

h. ……

i. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500,- euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen;

2°. ……

3°. ……

4°. ……

5°. ……

6°. ……

j. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met het omgevingsplan

2. ……

3. ……

4. ……

5. ……

 

Onderdeel R

Oud

Nieuw

Artikel 3:8 Intrekkingsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan, een beheersverordening of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

2. ……

Artikel 3:8 Intrekkingsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

2. ……

 

Onderdeel S

Oud

Nieuw

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit);

b. inrichting: inrichtingen als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, voorzover deze inrichtingen vallen onder de definitie van het begrip inrichting als bedoeld in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer zoals deze is gepubliceerd in Staatsblad 1998, 322;

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. ……

h. ……

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

b. inrichting: inrichtingen als bedoeld in het Besluit, voorzover deze inrichtingen vallen onder de definitie van het begrip inrichting als bedoeld in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer zoals deze is gepubliceerd in Staatsblad 1998, 322;

c. ……

d. ……

e. ……

f. ……

g. ……

h. ……

 

Onderdeel T

Oud

Nieuw

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

1. De waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna:Besluit) zijn voor een inrichting niet van toepassing op ten hoogste negen nader door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteitendagen.

2. ……

3. ……

4. ……

5. ……

6. ……

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

1. De waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit zijn voor een inrichting niet van toepassing op ten hoogste negen nader door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteitendagen.

2. ……

3. ……

4. ……

5. ……

6. ……

 

Onderdeel U

Oud

Nieuw

Artikel 4:5 Overige geluidhinder

1.Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

2. ……

3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Provincie Groningen.

4. ……

Artikel 4:5 Overige geluidhinder

1. Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

2. ……

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

4. ……

 

Onderdeel V

Oud

Nieuw

Artikel 4:8 Begripsomschrijvingen

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. bebouwde kom: De bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1 onder a van de Wet natuurbescherming.

2. ……

Artikel 4:8 Begripsomschrijvingen

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. bebouwingscontour houtkap: de contour, zoals opgenomen in het omgevingsplan.

2. ……

 

Onderdeel V

Oud

Nieuw

Artikel 4:9 Velverbod

1. ……

2. Het verbod geldt niet voor houtopstanden, die op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd, indien het betreft:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

3. ……

Artikel 4:9 Velverbod

1. ……

2. Het verbod geldt niet voor houtopstanden, die op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd, indien het betreft:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen de bebouwingscontour houtkap, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

3. ……

 

Onderdeel W

Oud

Nieuw

Artikel 4:19 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

2. ……

3. ……

4. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet r ruimtelijke ordening of de Provinciale verordening.

Artikel 4:19 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

a. ……

b. ……

c. ……

d. ……

2. ……

3. ……

4. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

Onderdeel X

Oud

Nieuw

Artikel 4:20 Vergunningsplicht handelsreclame

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

a. ……

b. ……

c. ……

d. voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Provinciale Omgevingsverordening;

e. De weigeringsgrond van het derde lid, onder b en c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

5. ……

Artikel 4:20 Vergunningsplicht handelsreclame

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

a. ……

b. ……

c. ……

d. voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de provinciale omgevingsverordening;

e. De weigeringsgrond van het derde lid, onder b en c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

5. ……

 

Onderdeel Y

Oud

Nieuw

Artikel 4:21 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:21 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

Onderdeel Z

Oud

Nieuw

Artikel 4:22 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

1.Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.

2. ……

3. ……

4. ……

Artikel 4:22 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

2. ……

3. ……

4. ……

 

Onderdeel AA

Oud

Nieuw

Artikel 5:5 Voertuigwrakken

1. ……

2. ……

3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 5:5 Voertuigwrakken

1. ……

2. ……

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

Onderdeel AB

Oud

Nieuw

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.

1. ……

2. ……

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening.

Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen

1. ……

2. ……

3. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

Onderdeel AC

Oud

Nieuw

Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen

1. ……

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet Milieubeheer.

Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen

1. ……

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet Milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

Onderdeel AD

Oud

Nieuw

Artikel 5:13 Parkeren met gevaarlijke stoffen

In andere gevallen dan die waarin de Wet gevaarlijke stoffen of de Wet milieubeheer van toepassing is, is het verboden een voertuig, dat wordt gebezigd voor het vervoeren van (en) door het college bij openbaar te maken besluit als gevaarlijk aangewezen stof(fen), en waarin deze stof(fen) in een grotere hoeveelheid aanwezig is (zijn), dan door dit college toegestaan, op de weg te parkeren daar, waar de veiligheid van bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen in gevaar kan worden gebracht.

Artikel 5:13 Parkeren met gevaarlijke stoffen

In andere gevallen dan die waarin de Wet gevaarlijke stoffen of de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, van toepassing is, is het verboden een voertuig, dat wordt gebezigd voor het vervoeren van (en) door het college bij openbaar te maken besluit als gevaarlijk aangewezen stof(fen), en waarin deze stof(fen) in een grotere hoeveelheid aanwezig is (zijn), dan door dit college toegestaan, op de weg te parkeren daar, waar de veiligheid van bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen in gevaar kan worden gebracht.

 

Onderdeel AE

Oud

Nieuw

Artikel 5:19 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

1. ……

2. ……

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:10 kan de vergunning worden geweigerd:

a. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

c. vanwege strijd met het bestemmingsplan, behalve in de door het college aangewezen gebieden waar het maximumstelsel geldt en waar binnen een maximum aantal plekken is aangewezen door het college;

d. aantoonbare toekomstige ruimtelijke en/of planologische ontwikkelingen.

4. ……

5. Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het derde lid of artikel 1:10, tot de dag waarop de beslissing over de Wet-milieuvergunningaanvraag is genomen.

Artikel 5:19 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

1. ……

2. ……

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:10 kan de vergunning worden geweigerd:

a. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

c. vanwege strijd met het omgevingsplan, behalve in de door het college aangewezen gebieden waar het maximumstelsel geldt en waar binnen een maximum aantal plekken is aangewezen door het college;

d. aantoonbare toekomstige ruimtelijke en/of planologische ontwikkelingen.

4. ……

5. Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het derde lid of artikel 1:10, tot de dag waarop de beslissing over de omgevingsvergunning is genomen.

 

Onderdeel AF

Oud

Nieuw

Artikel 5:21 Afbakeningsbepalingen

Het verbod van artikel 5:19, eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement Groningen.

Artikel 5:21 Afbakeningsbepalingen

Het verbod van artikel 5:19, eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

Onderdeel AG

Oud

Nieuw

Artikel 5:23 Crossterreinen

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Artikel 5:23 Crossterreinen

1. ……

2. ……

3. ……

4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

Onderdeel AH

Oud

Nieuw

Artikel 5:24 Beperking verkeer in natuurgebieden

1. ……

2. ……

3. ……

4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

5. ……

Artikel 5:24 Beperking verkeer in natuurgebieden

1. ……

2. ……

3. ……

4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

a. op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

b. binnen de bij of krachtens de Provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

5. ……

 

Onderdeel AI

Oud

Nieuw

Artikel 5:25 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

2. ……

3. ……

4. ……

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening.

6. ……

Artikel 5:25 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

2. ……

3. ……

4. ……

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale omgevingsverordening.

6. ……

 

Onderdeel AJ

Oud

Nieuw

Artikel 5:27 Verboden plaatsen

1. Incidentele asverstrooiing is verboden:

a. op de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen, tenzij de verordening anders aangeeft;

b. op stilstaand oppervlakte water of kwetsbare waterstromen;

c. op plaatsen waar provinciale milieuverordeningen dat verbieden;

d. op verharde delen van de weg, portieken, pleinen, stoepen, bruggen/duikers, wandelpaden;

e. op kinderspeelplaatsen, ligweiden, speelweiden en openbare sport- en speelterreinen;

f. op ijsvlakten en bevroren grond;

g. op sneeuw;

h. op of vanaf bruggen, sluiscomplexen, steigers en remmingwerken.

2. ……

3. ……

Artikel 5:27 Verboden plaatsen

1. Incidentele asverstrooiing is verboden:

a. op de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen, tenzij de verordening anders aangeeft;

b. op stilstaand oppervlakte water of kwetsbare waterstromen;

c. op plaatsen waar provinciale omgevingsverordeningen dat verbieden;

d. op verharde delen van de weg, portieken, pleinen, stoepen, bruggen/duikers, wandelpaden;

e. op kinderspeelplaatsen, ligweiden, speelweiden en openbare sport- en speelterreinen;

f. op ijsvlakten en bevroren grond;

g. op sneeuw;

h. op of vanaf bruggen, sluiscomplexen, steigers en remmingwerken.

2. ……

3. ……

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

 

[Artikel II bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.].

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2023

De voorzitter,

Koen Schuiling

de griffier,

Josine Spier

Naar boven