Verordening Toeristenbelasting 2024

De raad van de gemeente Ermelo;

 

gelezen het voorstel van het college van 14 november 2023;

gelet op artikelen 216 en 224 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de: Verordening Toeristenbelasting 2024

Artikel 1 – Belastbaar feit

Onder de naam "Toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen.

Artikel 2 - Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 – Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaanopvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf hij forensenbelasting is verschuldigd;

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

  • 2.

    Het aantal overnachtingen wordt vastgesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 - Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, lid 2, onder a Omgevingswet is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar ander onderkomen.

    • e.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • f.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen dan wel vaste standplaatsen, wordt per woning c.q. vaste standplaats:

    • a.

      het aantal personen dat heeft overnacht gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar gesteld op 2,62.

    • b.

      het aantal malen dat door de personen bedoeld onder a. is overnacht gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december van het kalenderjaar gesteld op 66.

  • 4.

    Bij de toepassing van het derde lid worden slaaptentjes van kinderen die behoren tot het onderkomen waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten, niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt.

Artikel 6 - Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,66;

  • 2.

    In afwijking van lid 1, bedraagt het tarief voor minderjarigen, die in de gemeente verblijven als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders € 0,00;

  • 3.

    In afwijking van lid 1 en 2, bedraagt het tarief in een hotel, pension, Airbnb of een bed&breakfast per persoon, per overnachting € 2,22;

Artikel 7 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 – Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 – Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 – Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 – Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stbl. 221).

Artikel 12 – Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voorafgaand aan het bieden van de gelegenheid tot overnachting, daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a. en c. van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaren.

Artikel 13 – Nachtverblijfregistratie

  • 1.

    De belastingplichtige is gehouden een geordende registratie te voeren van het verblijf met overnachting zoals bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De registratie bedoeld in lid 1 bevat, met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, gegevens ten minste betreffende:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

Artikel 14 – Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening indien deze wijzigingen van zuiver redactionele aard zijn.

Artikel 15 – Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Toeristenbelasting 2023" van 7 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2024".

Vastgesteld in de openbare vergadering

van 20 december 2023,

J.L. Vissers,

griffier,

P.J.T. van Daalen,

voorzitter,

Naar boven