Referendumverordening Gemeente Katwijk 2023

De raad van de gemeente Katwijk,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023

 

gelet op de artikelen 84, 149 en 154 van de Gemeentewet,

 

Gelet op artikel 5 van de Grondwet

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

de Referendumverordening Gemeente Katwijk 2023

 

Artikel 1: Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Katwijk;

  • b.

    raad: de gemeenteraad van Katwijk;

  • c.

    kiesgerechtigd: stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad van Katwijk;

  • d.

    raadsbesluit: een besluit over een aangelegenheid, die onder de bevoegdheid van de raad valt;

  • e.

    initiatiefnemers: de initiatiefnemers van een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief;

  • f.

    referendum: volksraadpleging over een ontwerp raadsbesluit. Het is een advies van burgers en niet bindend.

  • g.

    alternatief burgervoorstel: een voorstel ingediend door burgers als alternatief voor een ontwerp raadsbesluit, als bedoeld in sub d;

  • h.

    referendum alternatief burgervoorstel: volksraadpleging waarin verschillende keuzemogelijkheden kunnen worden voorgelegd, aangedragen door de raad of door burgers als bedoeld onder g;

  • i.

    volksinitiatief: een zelfstandig voorstel van burgers;

  • j.

    alternatief raadsvoorstel: een alternatief voorstel van de raad op een volksinitiatief;

  • k.

    referendum op volksinitiatief: volksraadpleging over een volksinitiatief, als bedoeld in sub i;

  • l.

    centraal stembureau: het centraal stembureau van de Gemeente Katwijk.

Artikel 2: Initiatief, referenda, onderwerpen

  • 1.

    Een referendum als genoemd in artikel 1 leden g en i, vindt plaats op initiatief van kiesgerechtigden.

  • 2.

    Drie vormen van referenda zijn mogelijk:

    • a.

      referendum over een ontwerp raadsbesluit

    • b.

      referendum alternatief burgervoorstel

    • c.

      referendum op volksinitiatief

  • 3.

    Een referendum, alternatief burgervoorstel of volksinitiatief is mogelijk over aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de raad vallen.

  • 4.

    Van referenda, alternatief burgervoorstellen of volksinitiatieven zijn uitgezonderd besluiten:

    • a.

      van de raad op bezwaar, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel inzake het voeren van rechtsgedingen;

    • b.

      in individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen en geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers of hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over het voor kennisgeving aannemen van nota’s en rapporten;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      over het vaststellen van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • g.

      tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent het gemeentebestuur geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      over een voorgenomen raadsbesluit of een ander onderwerp dat niet de hele gemeente aangaat;

    • j.

      tot de vaststelling, de herziening of de intrekking van een omgevingsplan.

    • k.

      die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover in een periode van twee jaar een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

    • l.

      waarvan de raad van mening is dat dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3: Termijnen

In het geval een in deze verordening genoemde termijn valt op een zaterdag, zondag of erkende feestdag, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Hoofdstuk 2: De Initiatief- en referendumcommissie

Artikel 4: Samenstelling

  • 1.

    De raad stelt een initiatief- en referendumcommissie in en benoemt haar leden.

  • 2.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden. De benoeming van de voorzitter en de leden geschiedt voor zes jaar, met de mogelijkheid van eenmalige herbenoeming voor zes jaar.

  • 3.

    Een lid van de commissie is niet tevens:

    • a.

      burgemeester van de gemeente;

    • b.

      lid van de raad van de gemeente;

    • c.

      wethouder van de gemeente;

    • d.

      ambtenaar door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Artikel 5: Taken

  • 1.

    De initiatief- en referendumcommissie heeft tot taak de raad te adviseren over:

    • a.

      of een volksinitiatief of een referendumverzoek of een alternatief burgervoorstel voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2;

    • b.

      of een alternatief burgervoorstel of een volksinitiatief voldoet aan de vormvereisten, genoemd in artikel 11, tweede lid, respectievelijk artikel 17, tweede lid;

    • c.

      de formulering van de vraagstelling bij een referendum;

    • d.

      de formulering van de antwoordmogelijkheden van het referendum;

    • e.

      de datum van het referendum;

    • f.

      wijzigingen van deze verordening.

  • 2.

    De commissie houdt toezicht op de correcte uitvoering van deze verordening en een eerlijk verloop van het referendum, en adviseert de raad gevraagd en ongevraagd dienaangaande.

  • 3.

    De commissie is belast met de behandeling van klachten over besluiten van de raad inzake referenda, alternatieve burgervoorstellen en volksinitiatieven, de informatievoorziening en de wijze waarop campagnes worden gevoerd. Deze behandeling kan leiden tot openbaarmaking van het oordeel van de commissie.

  • 4.

    De commissie stelt een reglement vast ten behoeve van haar vergaderingen en werkwijze.

  • 5.

    De initiatief- en referendumcommissie vergadert in beslotenheid.

  • 6.

    De adviezen van de initiatief- en referendumcommissie zijn openbaar.

Hoofdstuk 3: Referendum over een ontwerp raadsbesluit

Artikel 6: Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek bevat een aanduiding van het ontwerp raadsbesluit waarop het betrekking heeft, evenals de voornamen, achternamen, adressen en geboortedata van minimaal drie en maximaal zeven Katwijkse initiatiefnemers die gerechtigd zijn het initiatief te vertegenwoordigen.

  • 2.

    Het inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste driehonderd ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vijfde lid, wordt verstrekt.

  • 3.

    Een inleidend verzoek aan de raad wordt uiterlijk zeven dagen voor de raadsvergadering waarin het ontwerp raadsbesluit wordt besproken, ingediend.

  • 4.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 5.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit wordt vermeld. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 6.

    De voorzitter van de raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het tweede lid. Hierbij kan hij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 7.

    Op basis van het advies van de initiatief- en referendumcommissie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, beslist de raad, artikel 2 in aanmerking nemend, of het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

Artikel 7: Opschortende werking

  • 1.

    Als het inleidend verzoek wordt ingewilligd, wordt het ontwerpbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen waarop het verzoek zich richt, aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, dan wel tot onherroepelijk vaststaat dat geen referendum wordt gehouden.

  • 2.

    Indien een ontwerpbesluit wegens spoedeisendheid geen uitstel kan lijden, kan de raad het besluit toch nemen, onverminderd de mogelijkheid om over het oorspronkelijke ontwerpbesluit een referendum te houden.

Artikel 8: Definitief verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste duizend ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in de vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2.

    Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad binnen tien weken na de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit wordt vermeld. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 5.

    De voorzitter van de raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid. Hierbij kan hij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 6.

    De raad maakt wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 7.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8.

    In de eerstvolgende vergadering van de raad na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, neemt de raad een besluit over het houden van het referendum. Indien voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend, wijst zij het referendumverzoek toe.

Artikel 9: Vraagstelling

De vraagstelling dient kort en helder te zijn en luidt: Bent u voor of tegen het ontwerp raadsbesluit (titel van het ontwerp raadsbesluit).

Artikel 10: Vaststelling van de uitslag

  • 1.

    De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen er voor elke keuzemogelijkheid zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor een keuzemogelijkheid heeft gestemd, waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2.

    Het centraal stembureau brengt de uitslag ten spoedigste over aan de raad en maakt deze onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

Hoofdstuk 4: Alternatief burgervoorstel en referendum alternatief burgervoorstel

Artikel 11: Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek voor agendering van een alternatief burgervoorstel bestaat uit een aanduiding van het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek betrekking heeft en alternatieve keuzemogelijkheden voor dit raadsbesluit bestaande uit een titel, een samenvatting, een uitwerking en de voornamen, achternamen, adressen en geboortedata van minimaal drie en maximaal zeven initiatiefnemers die gerechtigd zijn het initiatief te vertegenwoordigen.

  • 2.

    Voor het alternatieve burgervoorstel gelden de volgende vormvereisten:

    • a.

      de titel is kort en bondig, vat het voorstel kernachtig samen en is niet misleidend;

    • b.

      de samenvatting bedraagt maximaal 200 woorden;

    • c.

      de uitwerking bedraagt maximaal 2.500 woorden;

    • d.

      het mag niet meerdere onderwerpen bevatten die geheel losstaan van elkaar.

  • 3.

    Bij het uitwerken van het alternatief burgervoorstel kunnen burgers aanspraak maken op ambtelijke ondersteuning.

  • 4.

    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste driehonderd ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het zevende lid, wordt verstrekt.

  • 5.

    Een inleidend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad, uiterlijk zeven dagen voor de raadsvergadering waarin het ontwerp raadsbesluit wordt besproken.

  • 6.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 7.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit wordt vermeld evenals titel en samenvatting van het alternatief burgervoorstel. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 8.

    De voorzitter van de raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid. Hierbij kan hij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 9.

    Bij strijdigheid met de vormvereisten als bedoeld in het tweede lid krijgen de initiatiefnemers eenmalig gelegenheid hun alternatief burgervoorstel aan te passen, waarbij de termijn zoals bedoeld in lid 5 onverkort geldt.

  • 10.

    Op basis van het advies van de initiatief- en referendumcommissie zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, beslist de raad, artikel 2 in aanmerking nemend, of het inleidend verzoek wordt toegelaten.

Artikel 12: Opschortende werking

  • 1.

    Als het inleidend verzoek wordt ingewilligd, wordt het ontwerp besluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen waarop het verzoek zich richt, aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, dan wel tot onherroepelijk vaststaat dat geen referendum wordt gehouden.

  • 2.

    Indien een ontwerpbesluit wegens spoedeisendheid geen uitstel kan lijden, kan de raad het besluit toch nemen, onverminderd de mogelijkheid om over het oorspronkelijke ontwerpbesluit een referendum te houden.

Artikel 13: Raadsbehandeling en overleg met initiatiefnemers

  • 1.

    De raad plaatst een toegelaten alternatief burgervoorstel binnen twee maanden op de agenda van zijn vergadering. Deze termijn wordt met een maand verlengd, wanneer deze tijdens het zomerreces valt. Tijdens deze vergadering worden de initiatiefnemers als bedoeld in artikel 11, eerste lid gehoord.

  • 2.

    Indien de raad het alternatief burgervoorstel goedkeurt, eindigen de in deze verordening vastgelegde procedures.

  • 3.

    Een afvaardiging van de raad kan namens de raad in overleg treden met de initiatiefnemers om een compromis te bereiken. Indien de raad en de initiatiefnemers tot overeenstemming komen, trekken de initiatiefnemers hun inleidend verzoek in. De initiatiefnemers besluiten bij absolute meerderheid.

  • 4.

    Indien de raad het alternatief burgervoorstel niet goedkeurt, dan wel niet tot overeenstemming komt met de initiatiefnemers, dan kunnen de initiatiefnemers een definitief verzoek tot het houden van een referendum indienen.

Artikel 14: Definitief verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste duizend ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2.

    Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad binnen tien weken na de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit wordt vermeld evenals titel en samenvatting van het alternatief burgervoorstel. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 5.

    De voorzitter van de raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid. Hierbij kan hij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 6.

    De raad maakt wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 7.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8.

    In de eerstvolgende vergadering van de raad na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, neemt de raad een besluit over het houden van het referendum. Indien voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend, wijst zij het referendumverzoek toe.

Artikel 15: Vraagstelling

De vraagstelling dient kort en helder te zijn en luidt:

  • a.

    Bent u voor (eerste keuzemogelijkheid);

  • b.

    Bent u voor (tweede keuzemogelijkheid)

  • c.

    Bent u voor (derde, vierde, etc. keuzemogelijkheid)

  • d.

    Geen van allen.

Artikel 16: Vaststelling van de uitslag

  • 1.

    Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen er voor elke keuzemogelijkheid zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor een keuzemogelijkheid heeft gestemd, waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Indien geen van de keuzemogelijkheden meerderheid krijgt, wordt het referendum verworpen.

  • 2.

    Het centraal stembureau brengt de uitslag ten spoedigste over aan de raad en maakt deze onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

Hoofdstuk 5: Volksinitiatief en referendum op volksinitiatief

Artikel 17: Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek voor agendering van een volksinitiatief bestaat uit een titel, een samenvatting, een uitwerking en de voornamen, achternamen, adressen en geboortedata van minimaal drie en maximaal zeven initiatiefnemers die gerechtigd zijn het initiatief te vertegenwoordigen.

  • 2.

    Voor het volksinitiatief gelden de volgende vormvereisten:

    • a.

      de titel is kort en bondig, vat het voorstel kernachtig samen en is niet misleidend;

    • b.

      de samenvatting bedraagt maximaal 200 woorden;

    • c.

      de uitwerking bedraagt maximaal 2.500 woorden;

    • d.

      het mag niet meerdere onderwerpen bevatten die geheel losstaan van elkaar.

  • 3.

    Bij het uitwerken van het volksinitiatief kunnen burgers aanspraak maken op ambtelijke ondersteuning.

  • 4.

    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste driehonderd ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het zevende lid, wordt verstrekt.

  • 5.

    Een inleidend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 6.

    Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 7.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel en samenvatting van het volksinitiatief worden vermeld. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 8.

    De voorzitter van de raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het vierde lid. Hierbij kan hij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 9.

    Bij strijdigheid met de vormvereisten als bedoeld in het tweede lid krijgen de initiatiefnemers eenmalig gelegenheid hun volksinitiatief aan te passen.

  • 10.

    Op basis van het advies van de initiatief- en referendumcommissie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, beslist de raad, artikel 2 in aanmerking nemend, of het inleidend verzoek wordt toegelaten.

Artikel 18: Raadsbehandeling en overleg met initiatiefnemers

  • 1.

    De raad plaatst een toegelaten volksinitiatief binnen twee maanden op de agenda van zijn vergadering. Deze termijn wordt met een maand verlengd, wanneer deze tijdens het zomerreces valt. Tijdens deze vergadering worden de initiatiefnemers als bedoeld in artikel 17, eerste lid gehoord.

  • 2.

    Indien de raad het volksinitiatief goedkeurt, eindigen de in deze verordening vastgelegde procedures.

  • 3.

    Een afvaardiging van de raad kan namens de raad in overleg treden met de initiatiefnemers om een compromis te bereiken. Indien de raad en de initiatiefnemers tot overeenstemming komen, trekken de initiatiefnemers hun inleidend verzoek in. De initiatiefnemers besluiten bij absolute meerderheid.

  • 4.

    Indien de raad het volksinitiatief niet goedkeurt, dan wel niet tot overeenstemming komt met de initiatiefnemers, dan kunnen de initiatiefnemers een definitief verzoek tot het houden van een referendum indienen.

Artikel 19: Definitief verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste duizend ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2.

    Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad binnen tien weken na de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3.

    Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek wordt gedaan door opgave van naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4.

    Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de raad verstrekt formulier waarop de titel en samenvatting van het volksinitiatief worden vermeld. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 5.

    De raad controleert de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid. Hierbij kan zij de methode van een steekproef gebruiken.

  • 6.

    De raad maakt wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 7.

    De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8.

    In de eerstvolgende vergadering van de raad na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid, neemt de raad een besluit over het houden van het referendum. Indien voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend, wijst zij het referendumverzoek toe.

Artikel 20: Referendum op volksinitiatief

  • 1.

    De raad kan meer keuzemogelijkheden formuleren, welke tegelijk met het volksinitiatief ter stemming worden gebracht.

  • 2.

    Voor het alternatief raadsvoorstel gelden de volgende vormvereisten:

    • a.

      de titel is kort en bondig, vat het voorstel kernachtig samen en is niet misleidend;

    • b.

      de samenvatting bedraagt maximaal 200 woorden;

    • c.

      de uitwerking bedraagt maximaal 2.500 woorden;

    • d.

      het mag niet meerdere onderwerpen bevatten die geheel losstaan van elkaar.

Artikel 21: Vraagstelling

  • 1.

    De naamgeving van het onderwerp dient duidelijk te zijn.

  • 2.

    Indien de raad geen alternatief raadsvoorstel heeft geformuleerd als bedoeld in artikel 20, luidt de vraagstelling:

    • a.

      Bent u voor (eerste keuzemogelijkheid);

    • b.

      Bent u voor (tweede keuzemogelijkheid);

    • c.

      Bent u voor (derde, vierde, etc. keuzemogelijkheid)

    • d.

      Geen van allen.

  • 3.

    Indien de raad een alternatief raadsvoorstel heeft geformuleerd als bedoeld in artikel 20, luidt de vraagstelling hetzelfde als bij lid 2, maar dan zijn de keuzemogelijkheden van de raad toegevoegd:

Artikel 22: Vaststelling van de uitslag

  • 1.

    De uitslag van het referendum op het volksinitiatief, wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen er voor elke keuzemogelijkheid zijn uitgebracht, alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor een keuzemogelijkheid heeft gestemd, waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten. Indien geen van de keuzemogelijkheden meerderheid krijgt, wordt het referendum verworpen.

  • 2.

    Het centraal stembureau brengt de uitslag ten spoedigste over aan de raad en maakt deze onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

Hoofdstuk 6: Nadere regels voor referenda

Artikel 23: Datum referendum

  • 1.

    De stemming over het referendum vindt plaats in combinatie met de eerstvolgende reguliere verkiezing van de raad, Provinciale Staten, de Tweede Kamer of het Europees Parlement.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, kan de raad wegens spoedeisendheid besluiten dat de stemming over het referendum eerder plaatsvindt dan de eerstvolgende reguliere verkiezing.

Artikel 24: Organisatie van de stemming

  • 1.

    De stemming wordt zoveel mogelijk op dezelfde manier georganiseerd als de verkiezingen voor de leden van de raad.

  • 2.

    Kiesgerechtigd zijn burgers die op de dag van de verkiezingen 18 jaar of ouder zijn.

Artikel 24a: Procedure stemming

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 25: Budget

  • 1.

    Onmiddellijk nadat is besloten tot het houden van een referendum, stelt de raad een budget vast voor de organisatie van het referendum.

Artikel 26: Gevolgen van de uitslag

Binnen vier weken na het houden van het referendum neemt de raad een besluit met betrekking tot het onderwerp van het referendum.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 27: Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    Als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    Bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    Stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 28: Evaluatie

Deze verordening wordt drie jaar na de inwerkingtreding hiervan geëvalueerd op de werkwijze en de resultaten op de beoogde doelstelling.

Artikel 29: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2024.

Artikel 30: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening Gemeente Katwijk 2023.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 7 december

De griffier

De voorzitter

Bijlage: Toelichting bij referendumverordening Katwijk

 

Algemeen deel

 

Aanleiding voor de referendumverordening

Vertrouwen tussen overheid en burger is cruciaal voor een goed functionerende samenleving en nodig om de uitdagingen waar we voor staan met elkaar aan te gaan. De afstand tussen overheid en burger is de afgelopen jaren gegroeid. De komende periode willen we samen optrekken met onze inwoners, ondernemers en organisaties. Er is steeds meer wantrouwen in de politiek, maar tegelijkertijd zijn de uitdagingen de komende periode groot.

Inwoners willen op andere manieren meedenken en invloed hebben op hun directe leefomgeving of onderwerpen die hun toekomst aan gaan. Het college wil meer ruimte voor allerlei vormen van meedenken en samenwerken. Goed contact en een eerlijk gesprek is belangrijk om ieders belangen, behoeften en de dilemma’s op tafel te krijgen en om keuzes te kunnen maken. Dat betekent dat niet iedereen altijd zijn zin krijgt. Een referendum stimuleert de betrokkenheid van inwoners en kan de representatieve democratie versterken. Dit wordt gezien als een aanvulling op de reeds bestaande democratische legitimiteit.

 

Referendabele onderwerpen:

In de verordening zijn referenda mogelijk over raadsbesluiten. Ook besluiten waar de burgemeester voor verantwoordelijk is, zijn referendabel als ze vallen onder de bevoegdheid van de raad, maar niet als het besluiten zijn in het kader van een zelfstandige bevoegdheid van de burgemeester.

 

Uitzonderingen:

De verordening zondert de volgende onderwerpen uit van referenda:

  • a.

    van de raad op bezwaar, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel inzake het voeren van rechtsgedingen;

  • b.

    in individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen en geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers of hun nabestaanden;

  • c.

    over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • d.

    over het voor kennisgeving aannemen van nota’s en rapporten;

  • e.

    in het kader van deze verordening;

  • f.

    over het vaststellen van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • g.

    tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • h.

    ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent het gemeentebestuur geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    over een voorgenomen raadsbesluit of een ander onderwerp dat niet de hele gemeente aangaat;

  • j.

    tot de vaststelling, de herziening of de intrekking van een omgevingsplan.

  • k.

    die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover in een periode van twee jaar een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

  • l.

    waarvan de raad van mening is dat dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Aantal ondersteuningsverklaringen:

Voor het inleidend verzoek voor een referendum of de raadsbehandeling van een volksinitiatief of alternatief burgervoorstel zijn 300 ondersteuningsverklaringen nodig. Voor het definitief verzoek voor het houden van een referendum zijn 1.000 ondersteuningsverklaringen nodig binnen 10 weken.

 

Procedures bij de verschillende referendumvormen

Deze verordening maakt drie verschillende vormen van referendum mogelijk, die elk een eigen verloop hebben.

 

Referendum:

Hiermee kunnen de initiatiefnemers voorstellen een besluit van de raad tegen te houden, waarna de raad uiteindelijk beslist. Het inleidend verzoek met 300 ondersteuningsverklaringen moet niet later worden ingediend dan zeven dagen voor de raadsvergadering waarvoor het besluit is geagendeerd. Vervolgens kijkt de initiatief- en referendumcommissie of het besluit waarop het referendumverzoek zich richt onder de uitzonderingen valt. Is dat niet het geval, dan adviseert de commissie aan de raad om het inleidend verzoek in te willigen en beslist de raad overeenkomstig. Zij schort dan de besluitvorming op in afwachting tot het houden van het referendum, of tot het moment waarop vaststaat dat geen referendum gehouden zal worden. Vervolgens hebben de initiatiefnemers 10 weken de tijd om 1.000 ondersteuningsverklaringen in te zamelen voor een definitief verzoek. Bij de beoordeling van het definitief verzoek kijkt de raad alleen of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. De toetsing of het onderwerp op zichzelf referendabel is, is immers al in de inleidende fase gedaan.

 

Referendum alternatief burgervoorstel:

Hierbij kunnen de initiatiefnemers een alternatief burgervoorstel indienen als vervanging voor een ontwerp raadsbesluit waarmee zij het niet eens zijn. Het inleidend verzoek met 300 ondersteuningsverklaringen moet niet later worden ingediend dan zeven dagen voor de raadsvergadering waarvoor het besluit is geagendeerd. Vervolgens kijkt de initiatief- en referendumcommissie of het besluit waarop het referendumverzoek zich richt niet onder de uitzonderingen valt. Is dat niet het geval, dan adviseert de commissie aan de raad om het inleidend verzoek in te willigen en beslist de raad overeenkomstig. Zij schort dan de besluitvorming op en behandelt het alternatief burgervoorstel. Neemt de raad dit aan, dan eindigt het initiatief. De raad kan ook pogen om een compromis te bereiken met de initiatiefnemers, waarbij een delegatie uit de raad het voortouw neemt. Als dat lukt, dan trekken de initiatiefnemers hun alternatief burgervoorstel in.

 

Wil de raad echter vasthouden aan haar oorspronkelijke ontwerpbesluit, dan hebben de initiatiefnemers nog 10 weken om 1.000 ondersteuningsverklaringen in te dienen voor een referendum. Bij de beoordeling van het definitief verzoek kijkt de raad alleen of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. De toetsing of het onderwerp op zichzelf referendabel is, is immers al in de inleidende fase gedaan. Ook tijdens de inzameling voor dit definitief verzoek kunnen de raad en de initiatiefnemers nog een compromis bereiken en zo een referendum voorkomen (dat beide zijden immers kunnen verliezen).

 

Bij het referendum kan het electoraat kiezen tussen het oorspronkelijke ontwerp raadsbesluit, het alternatief burgervoorstel, of geen van beide (ofwel de status quo).

 

Volksinitiatief:

Een volksinitiatief is een eigenstandig voorstel van burgers zonder dat er sprake is van een ontwerp raadsbesluit dat zij tegelijk willen tegenhouden. Om die reden geldt er geen termijn voor een volksinitiatief. Via een inleidend verzoek kunnen de initiatiefnemers met 300 ondersteuningsverklaringen een raadsbehandeling van hun volksinitiatief afdwingen. De initiatief- en referendumcommissie toetst vooraf of het onderwerp niet onder de uitzonderingen valt. Is dat niet het geval, dan adviseert de commissie aan de raad om het volksinitiatief inhoudelijk te behandelen en besluit de raad overeenkomstig.

 

De raad kan het volksinitiatief overnemen; dan eindigt het initiatief. Een delegatie uit de raad kan namens de raad ook in overleg treden met de initiatiefnemers om een compromis te bereiken. Lukt dat, dan trekken de initiatiefnemers hun volksinitiatief terug. Neemt de raad het niet over en komen de initiatiefnemers en de raad niet tot overeenstemming, dan hebben de initiatiefnemers de mogelijkheid om een definitief verzoek voor een referendum over hun volksinitiatief af te dwingen door indiening van 1.000 ondersteuningsverklaringen in 10 weken. Bij de beoordeling van het definitief verzoek kijkt de raad alleen of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. De toetsing of het onderwerp op zichzelf referendabel is, is immers al in de inleidende fase gedaan. Ook tijdens de inzameling voor dit definitief verzoek kunnen de raad en de initiatiefnemers nog een compromis bereiken en zo een referendum voorkomen (dat beide zijden immers kunnen verliezen). Wordt het referendum gehouden, dan heeft de raad het recht meer keuzemogelijkheden aan te dragen, naast deze van het volksinitiatief. De kiezers kunnen zich voor een van de keuzemogelijkheden uitspreken of voor geen van allen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1: Definities

Een referendum is een volksstemming over een door de gemeenteraad te nemen besluit. Een referendum is niet bindend. Dit betekent dat de gemeenteraad uiteindelijk een besluit neemt over een voorstel. De uitkomst van het referendum wordt wel in de overwegingen betrokken om te komen tot een raadsbesluit.

 

De definities zijn onder meer van belang opdat het verschil tussen het referendum, het referendum alternatief burgervoorstel en het referendum op volksinitiatief duidelijk wordt.

 

Artikel 2: Initiatief, soorten referenda, onderwerpen

Dit artikel geeft de reikwijdte en de uitzonderingen aan voor zowel referenda als voor alternatieve burgervoorstellen en volksinitiatieven die tot een referendum kunnen leiden. Over aangelegenheden die onder competentie van de raad vallen, kunnen referendumverzoeken, alternatieve burgervoorstellen of volksinitiatieven worden ingediend. Een aantal onderwerpen is uitgezonderd (vierde lid). De initiatief- en referendumcommissie en de raad toetsen marginaal: is een onderwerp toegelaten en niet uitgezonderd, dan wordt het verzoek van initiatiefnemers toegelaten.

 

Artikel 4: Initiatief- en referendumcommissie

De commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden. De raad draagt zorg voor ambtelijke ondersteuning van de commissie, middels de griffie.

 

Artikel 5: Taken van de initiatief en -referendumcommissie

De commissie neemt een onafhankelijke positie in en geeft zwaarwegende adviezen aan de raad, in ieder geval over de vraag of een referendumverzoek, alternatief burgervoorstel en volksinitiatief onder de uitzonderingen vallen, de formulering van de vraagstelling en wijzigingen van deze verordening. Verder is de commissie verantwoordelijk voor het toezicht houden op de informatievoorziening en op een eerlijk verloop van het proces en de behandelingen van klachten van burgers. Er wordt een apart reglement opgesteld ten behoeve van de vergaderingen en de werkwijze van de commissie.

 

Artikel 6: Inleidend verzoek referendum

Een inleidend verzoek voor een referendum wordt als volgt ingediend. Driehonderd ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend niet later dan zeven dagen voor de raadsvergadering waarvoor een ontwerp raadsbesluit staat geagendeerd. De raad kan in deze vergadering beslissen over de toelaatbaarheid van een referendumverzoek, maar kan dat besluit ook verdagen, indien het ontwerpbesluit wordt aangehouden tot het referendum heeft plaatsgevonden dan wel totdat onherroepelijk vaststaat dat geen referendum wordt gehouden. Een ondersteuningsverklaring afgeven vindt plaats op door de raad verstrekte lijsten, die beschikbaar worden gesteld zowel op papier als via internet.

 

Artikel 7: Opschortende werking

Hangende het onderzoek of een referendumverzoek over een ontwerp raadsbesluit wordt toegelaten en voldoende ondersteund is, wordt het ontwerp besluit aangehouden. Spoedeisende besluiten mogen wel genomen worden, maar dan vindt het referendum over het oorspronkelijke ontwerpbesluit alsnog achteraf plaats.

 

Artikel 8: Definitief verzoek referendum

Een definitief verzoek voor een referendum wordt als volgt ingediend. Duizend ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend binnen tien weken na het raadsbesluit dat het inleidend verzoek voldoende geldig ondersteund wordt. Een ondersteuningsverklaring afgeven moet op lijsten die zijn verstrekt door de raad zowel op papier als via internet. In dit stadium toetst de raad nog slechts of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. Is dat het geval, dan wordt het definitief verzoek toegelaten.

 

Artikel 9: Vraagstelling

Dit artikel stelt dat de vraagstelling kort en helder moet zijn en legt de vorm van de vraagstelling vast.

 

Artikel 10: Vaststelling van de uitslag

De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. De verordening regelt geen minimaal vereist opkomst- of deelnamepercentage. Artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt.

 

Artikel 11: Inleidend verzoek alternatief burgervoorstel

Een inleidend verzoek voor behandeling van een alternatief burgervoorstel (een voorstel van burgers dat zij in plaats van een ontwerp raadsbesluit agenderen) wordt ingediend als volgt. Driehonderd ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend niet later dan zeven dagen voor de raadsvergadering waarvoor een ontwerp raadsbesluit staat geagendeerd. De raad kan in deze vergadering beslissen over de toelaatbaarheid van een referendumverzoek, maar kan dat besluit ook verdagen, indien het ontwerp besluit maar wordt aangehouden tot het referendum heeft plaatsgevonden dan wel totdat onherroepelijk vaststaat dat geen referendum wordt gehouden. Een ondersteuningsverklaring afgeven moet op lijsten die door de raad worden verstrekt zowel op papier als via internet.

Bij het uitwerken van de het alternatief burgervoorstel kunnen burgers aanspraak maken op maximaal vier uur ambtelijke ondersteuning of een financieel equivalent daarvan, voor het uitwerken van het voorstel. Dit moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het referendum gewaarborgd blijft en dat het referendum blijft voldoen aan de voorwaarden.

 

Artikel 12: Opschortende werking

Hangende het onderzoek of een alternatief burgervoorstel aan de voorwaarden voldoet en voldoende wordt ondersteund, wordt het ontwerp besluit aangehouden. Spoedeisende besluiten mogen wel door de raad genomen worden, maar dan vindt het referendum over het oorspronkelijke ontwerpbesluit alsnog achteraf plaats.

 

Artikel 13: Raadsbehandeling en overleg met initiatiefnemers

De behandeling van alternatieve burgervoorstellen door de raad vindt plaats als volgt. De raad kan een alternatief burgervoorstel overnemen. Dan eindigt het initiatief. Een delegatie uit de raad kan namens de raad ook in overleg treden met de initiatiefnemers. Het recht van initiatiefnemers om hun alternatief burgervoorstel in te trekken, maakt het mogelijk voor de raad en de initiatiefnemers om in overleg te treden en tot een compromis te komen. Zo kunnen beide een referendum met een voor beide onzekere uitkomst voorkomen. Lukt het bereiken van een compromis niet, dan hebben de initiatiefnemers het recht om met steun van duizend burgers een definitief verzoek voor een referendum in te dienen. Tijdens de handtekeningeninzameling voor de definitieve fase kunnen de raad en de initiatiefnemers alsnog tot een compromis komen. Het referendum gaat dan niet door.

 

Artikel 14: Definitief verzoek alternatief referendum

Een definitief verzoek voor een alternatief referendum wordt ingediend als volgt. Duizend ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend binnen tien weken na het raadsbesluit dat het inleidend verzoek voldoende geldig ondersteund wordt. Een ondersteuningsverklaring afgeven, moet op lijsten die worden verstrekt door de raad en worden zowel op papier als via internet beschikbaar gesteld. In dit stadium toetst de raad nog slechts of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. Is dat het geval, dan wordt het definitief verzoek toegelaten. Het referendum gaat dan over zowel het ontwerp raadsbesluit en het alternatief burgervoorstel.

 

Artikel 15: Vraagstelling

Dit artikel legt tevens de vorm van de vraagstelling vast. Kiezers kunnen voor een van de keuzemogelijkheden stemmen of voor geen van allen.

 

Artikel 16: Vaststelling van de uitslag

De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Indien beide voorstellen geen meerderheid krijgen, gelden beide als verworpen. De status quo blijft dan bestaan. De verordening regelt geen minimaal vereist opkomst- of deelnamepercentage. Artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt.

 

Artikel 17: Inleidend verzoek volksinitiatief

Een inleidend verzoek voor behandeling van een volksinitiatief (een eigenstandig voorstel van burgers) wordt ingediend als volgt. Driehonderd ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend. Er is geen termijn voor het inleidende verzoek. Een ondersteuningsverklaring afgeven, moet op lijsten die worden verstrekt door de raad en worden zowel op papier als via internet beschikbaar gesteld. Bij het uitwerken van het inleidend verzoek kunnen burgers aanspraak maken op maximaal vier uur ambtelijke ondersteuning of een financieel equivalent daarvan, voor het uitwerken van het initiatief. Dit moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het referendum gewaarborgd blijft en dat het referendum blijft voldoen aan de voorwaarden.

 

Artikel 18: Raadsbehandeling en overleg met initiatiefnemers

De raad kan een volksinitiatief overnemen. Dan eindigt het initiatief. Een delegatie uit de raad kan namens de raad ook in overleg treden met de initiatiefnemers. Het recht van initiatiefnemers om hun volksinitiatief in te trekken, maakt het mogelijk voor de raad en de initiatiefnemers om in overleg te treden en tot een compromis te komen. Zo kunnen beiden een referendum met een voor beide onzekere uitkomst voorkomen. Lukt het bereiken van een compromis niet, dan hebben de initiatiefnemers het recht om met steun van duizend burgers een definitief verzoek voor een referendum in te dienen. Tijdens de handtekeningeninzameling voor de definitieve fase kunnen de raad en de initiatiefnemers alsnog tot een compromis komen. Het referendum gaat dan niet door.

 

Artikel 19: Definitief verzoek volksinitiatief

Duizend ondersteuningsverklaringen van kiesgerechtigde Katwijkers moeten zijn ingediend binnen ten weken na het raadsbesluit dat het inleidend verzoek voldoende geldig ondersteund wordt. Een ondersteuningsverklaring afgeven, moet op lijsten verstrekt door de raad die zowel op papier als via internet beschikbaar worden gemaakt. In dit stadium toetst de raad nog slechts of voldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend. Is dat het geval, dan wordt het definitief verzoek toegelaten.

 

Artikel 20: Alternatief raadsvoorstel

De raad mag een alternatieve keuzemogelijkheden indienen die tegelijk met het volksinitiatief ter stemming worden gebracht. Voor een alternatief raadsvoorstel gelden dezelfde vormvereisten als voor een volksinitiatief.

 

Artikel 21: Vraagstelling

Dit artikel stelt dat de vraagstelling kort en helder moet zijn en legt de vorm van de vraagstelling vast. Kiezers kunnen voor een van keuzemogelijkheden stemmen of voor geen van allen.

 

Artikel 22: Vaststelling van de uitslag

De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Indien geen van de keuzemogelijkheden de meerderheid krijgt, geldt het referendum als verworpen. De status quo blijft dan bestaan. De verordening regelt geen minimaal vereist opkomst- of deelnamepercentage. Artikel P23 van de Kieswet (onderdeel van paragraaf 4) is van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is geregeld dat het centraal stembureau zijn proces-verbaal met weglating van de ondertekening onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar maakt.

 

Artikel 23: Datum referendum

Dit artikel regelt de vaststelling door de raad van de datum van het referendum. Om financiële middelen te besparen, vindt het referendum plaats in combinatie met een reguliere verkiezing van de raad, provinciale staten, de Tweede Kamer of het Europees Parlement plaats. De raad kan de stemming vervroegen, wanneer zij de tijdsduur tot een reguliere verkiezing als te lang acht.

 

Artikel 24: Organisatie van de stemming

De stemming wordt zoveel mogelijk op dezelfde wijze georganiseerd als de raadsverkiezingen.

 

Artikel 25: Budget

De raad stelt een budget vast voor de organisatie van het referendum, inclusief opening van de stembureaus en versturen van oproepkaarten.

 

Artikel 26: Gevolgen van de uitslag

Dit artikel regelt de rechtsopvolging door de raad van de uitslag van het referendum.

 

Artikel 27: Strafbepalingen

Dit artikel bevat de strafbepalingen voor degenen die overtredingen begaan bij de inzameling van ondersteuningsverklaringen en de stemming.

 

Artikel 28: Evaluatie

De referendumverordening en de gevolgen hiervan in de praktijk worden drie jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd op de werkwijze en de resultaten.

Naar boven