Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 567094 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2023, 567094 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2024
HOOFDSTUK 1 GEZAMENLIJKE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
uitweg: een ingang of uitgang van een perceel voor motorvoertuigen om een voor het openbaar verkeer openstaande rijbaan als bedoeld in artikel 1 RVV 1990 te bereiken, indien en voorzover ten behoeve hiervan fysieke voorzieningen aan de openbare weg moeten worden getroffen of zijn getroffen. Met het begrip “uitweg” worden gelijkgesteld de begrippen “uitrit” en ”oprit”;
openbare gronden: a. openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken; b. wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor alle besluiten op grond van deze verordening, tenzij in een artikel een ander orgaan wordt genoemd.
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen die niet vallen onder de reikwijdte van Hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
Artikel 2.4 Voorschriften en beperkingen
In afwijking van het bepaalde ten aanzien van het verbod tot het bouwen op verontreinigde bodem kan het college van burgemeester en wethouders voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval hij op grond bij hem bekende onderzoeksresultaten van oordeel is, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Voorwerpen op of aan een openbare plaats
Een vergunning als bedoeld in artikel 6.1 kan worden geweigerd:
indien het beoogde gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, gevaar oplevert of kan opleveren voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;
Maken, veranderen van een uitweg
Commerciële uitlaatactiviteiten
Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Omgevingsvergunning verlichte handelsreclame
Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 2.7 Werking en geldingsduur vergunningen
Een vergunning als bedoeld in artikel 5.5 en 6.45 is overdraagbaar na verkregen toestemming. In geval van een voorgenomen overdracht doet de houder van de vergunning hiervan onmiddellijk digitaal of schriftelijk mededeling onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.
§ 2. Aanwijzing van gemeentelijk beschermde cultuurgoederen of gemeentelijk beschermde verzamelingen
Artikel 3.2 Aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijke beschermde verzameling
Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten een cultuurgoed, dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als gemeentelijk beschermd cultuurgoed.
Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als gemeentelijke beschermde verzameling.
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een gemeentelijk beschermd cultuurgoed of een gemeentelijke beschermde verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor, vraagt het college van burgemeester en wethouders advies aan de commissie Omgevingskwaliteit.
Artikel 3.3 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd cultuurgoed of gemeentelijke beschermde verzameling
Op het bepaalde in het eerste lid is artikel 3.2 vierde lid, van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het gemeentelijk beschermd cultuurgoed of de gemeentelijke beschermde verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
§ 3. Aanwijzing gemeentelijk monument
Artikel 3.5 Voornemen tot aanwijzing
Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 3.4, eerste lid, wordt door het college van burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.
Artikel 3.9 Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kan het college van burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 2.5 wordt in dat geval aan de Erfgoedcommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument.
Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 3.8 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 3.10 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
§ 4. Bescherming gemeentelijk monument
Artikel 3.11 Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Artikel 3.12 Omgevingsvergunning gemeentelijk monument
Het college van burgemeester en wethouders kan in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een ontheffing van het verbod, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen als bedoeld in het tweede lid.
§ 5. Gemeentelijke stads- en dorpsgezichten
Artikel 3.13 Aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht een omgevingsplan vast als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.
Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- en dorpsgezichten dat via instructies of de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet
Artikel 3.14 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 3.13, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- of dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 5.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht artikelen 2 en 3 van bijlage II.
Het college van burgemeester en wethouders staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het college van burgemeester en wethouders reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het college van burgemeester en wethouders kan gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, vigerende uitgave, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, vigerende uitgave niet rechtvaardigen.
Artikel 5.3 Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij;
het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart, de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;
de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of een vooronderzoek is overgelegd waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:
Artikel 5.4 Werkzaamheden ten dienste van telecommunicatiekabels
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk verstrekt na afronding van spoedeisende werkzaamheden onverwijld een uitvoeringsverslag aan het college. Het uitvoeringsverslag omvat tenminste een omschrijving van de kabels die zijn aangelegd, die in zijn stand gehouden of die zijn opgeruimd. Ook omvat het verslag een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd en van het spoedeisende karakter van de werkzaamheden.
Artikel 5.5 Werkzaamheden ten dienste van kabels en leidingen.
Het college zorgt voor afstemming van werkzaamheden aan kabels en leidingen met de beheerders van overige aanwezige werken in bij de gemeente in eigendom of beheer zijnde openbare grond. Het college bevordert daarbij het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.
Artikel 6.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod als bedoeld is het eerste lid is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 6.8 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 6.10 van deze verordening gelden niet op de collectieve festiviteiten “Koningsdag”, “Bevrijdingsdag” en “Oud en Nieuw”.
Artikel 6.9 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 6.10 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college van burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste vier weken voor de aanvang van de festiviteit het college van burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
Artikel 6.10 Onversterkte muziek
Artikel 6.11 Overige geluidhinder
Het is verboden zonder vergunning buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit milieubeheer op zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor evenementen als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor geen vergunning is vereist en waarvoor tijdig een melding is gedaan met betrekking tot een evenement. Voor deze evenementen geldt: het langtijdgemiddelde geluidsniveau LAr.LT veroorzaakt door toestellen als bedoeld in het eerste lid bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen.
Artikel 6.13 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Artikel 6.14 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
een houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
Artikel 6.15 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden en de bomenrooilijst van het college van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn en met inachtneming van het bepaalde in het vijfde lid.
Indien een houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigden van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen binnen een daarbij te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die dreiging wordt weggenomen.
Ingeval van ernstige gevaarzetting is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een aanschrijving of last tot het vellen van houtopstand uit te vaardigen. Het verbod als bedoeld in artikel 6.14, eerste lid, is in zodanig geval niet van toepassing, zulks onverminderd het bepaalde dit artikel.
Indien een houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een aanschrijving of last van het college van burgemeester en wethouders, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Artikel 6.16 Maatregelen in verband met iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders verspreiding van de iepziekte of vermeerdering van iepenspintkevers opleveren, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college van burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen twee weken:
Artikel 6.17 Afstand gemeentelijke bomen
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor gemeentelijke bomen en op nihil voor gemeentelijke heesters en heggen.
Artikel 6.20 Omgevingsvergunning verlichte handelsreclame
Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders op of aan een onroerende zaak verlichte handelsreclame te maken of te voeren die vanaf een openbare plaats zichtbaar is.
Artikel 6.22 Bepaling aantal personen nachtverblijf
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.7, tweede lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving, wordt het aantal personen bepaald op zes.
Artikel 6.23 Aanwijzing kampeerplaatsen
Het college van burgemeester en wethouders kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 6.21, eerste lid niet van toepassing is.
Artikel 6.27 Parkeren van reclamevoertuigen
Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 6.32 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven vergunningen voor vaste standplaatsen
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het verbod is niet van toepassing op door het college van burgemeester en wethouders aangewezen terreinen. Het college van burgemeester en wethouders kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.
Artikel 6.36 Beperking verkeer in natuurgebieden
Artikel 6.40 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten
Als voor het openbaar rijverkeer openstaande wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994, worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Haarlemmermeer aangewezen voor zover ze behoren tot één van de in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 6.43 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid en artikel 174, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening overeenkomstig van toepassing.
Artikel 6.44 Vrijstelling zon- en feestdagen
Van de verboden genoemd in artikel 2, eerste lid onder a en b, en tweede lid, van de Winkeltijdenwet wordt ontheffing verleend op zon- en feestdagen tussen 06.00 en 22.00 uur.
Artikel 6.46 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur
Het is verboden zonder vergunning een winkel te openen, in afwijking van de verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid onder c, en tweede lid van de Winkeltijdenwet, op werkdagen tussen 22.00 en 6.00 uur. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de hiervoor genoemde verboden.
HOOFDSTUK 7 STRAF-, EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 7.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Beleidsregels, nadere regels en aanwijsbesluiten die zijn vastgesteld onder de werking van de Verordening fysiek domein Haarlemmermeer 2018, Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019, de Verordening fysiek domein 2023, de Wegsleepverordening Haarlemmermeer 2015, de Winkeltijdenverordening Haarlemmermeer 2018, de Winkeltijdenverordening Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2018 en de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Haarlemmermeer 2014 worden geacht beleidsregels, nadere regels en aanwijsbesluiten te zijn als bedoeld in deze verordening totdat het college van burgemeester en wethouders op basis van de onderhavige verordening nieuwe beleidsregels, nadere regels of aanwijsbesluiten heeft vastgesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-567094.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.