Wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Hattem 2021

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 27 december 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 558327. Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel I onderdelen A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, Y, Z, AA, AB, AC, AD, AE, AF, AG, AH, AI, AJ, AK, AL, AM, AN, AO, AP, AQ, AR verwerkt worden.]

 

De raad van de gemeente Hattem;

 

Gelezen het voorstel van het college, no. 65207, d.d. 28 november 2023;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

Besluit:

Artikel I  

De verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Hattem 2021 vast te stellen:

 

A

 

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • -

      beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

    • -

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • -

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • -

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B

 

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

 

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

D

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

E

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

F

 

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vijfde lid vervalt en de leden 6 en 7 worden vernummerd tot 5 en 6.

  • 2.

    Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 6.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

G

 

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

  • 2.

    Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 3.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

H

 

Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:

      • a.

        daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

      • b.

        dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

      • c.

        het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;

      • d.

        er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen; of

      • e.

        het uiterlijk aanzien van de omgeving, het straatbeeld of de stedenbouwkundige, cultuurhistorische, landschappelijke of groene waarden door het maken of veranderen van een uitweg wordt aangetast.

  • 2.

    Artikel 2:12, vijfde lid, komt te luiden:

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

I

 

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

J

 

Artikel 2:26 komt te luiden:

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

 

K

 

Artikel 2:28, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan of indien de aanvrager geen VOG met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

L

 

Artikel 2:29, achtste lid, komt te luiden:

  • 8.

    Het eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.

M

 

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

N

 

Artikel 2:46, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

O

 

Artikel 2:50a vervalt.

 

P

 

Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

Q

 

Artikel 2:71 komt te luiden:

 

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

R

 

Artikel 2:76 komt te luiden:

 

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

 

S

 

Artikel 2:81 wordt als volgt gewijzigd:

De definitie van ‘exploitant’ komt te luiden:

 

de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een bedrijf wordt uitgeoefend.

 

T

 

Artikel 2:83, tweede lid, onder a, komt te luiden:

  • a.

    In het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten.

U

 

Artikel 3:7, eerste lid, onder j, komt te luiden:

 

  • j.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan.

V

 

Artikel 3:9, eerste lid, onder g, komt te luiden:

 

  • g.

    de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan.

W

 

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • -

      Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

    • -

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

X

 

Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

Y

 

Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

Z

 

Artikel 4:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

      • a.

        de natuurwaarde van de houtopstand;

      • b.

        de landschappelijke waarde van de houtopstand;

      • c.

        de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

      • d.

        de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

      • e.

        de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

      • f.

        de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Dit verbod is niet van toepassing op:

      • a.

        wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

      • b.

        vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

      • c.

        fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

      • d.

        kweekgoed;

      • e.

        een alleenstaande boom waarvan de stam op een hoogte van 1.30 meter boven het maaiveld een omtrek heeft van 65 centimeter of minder, tenzij zodanige boom is geplant ingevolge een herplantplicht als bedoeld in artikel 4:11, vijfde lid, of artikel 4:12;

      • f.

        houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag;

      • g.

        het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

      • h.

        houtopstand die onder de Wet natuurbescherming valt en waarvoor een kapmelding gedaan moet worden bij de provincie.

  • 4.

    Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 6.

      Een omgevingsvergunning voor het vellen of het doen vellen van houtopstanden vervalt indien van de vergunning niet binnen drie jaren na bekendmaking gebruik is gemaakt.

AA

 

Na artikel 4:11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 4:11a Bijzondere bomen

  • 1.

    Het college stelt een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermingswaardige bomen in de gemeente worden vermeld. Het college kan daarin ambtshalve en op verzoek van belanghebbenden wijzigingen aanbrengen.

  • 2.

    Voor een op de Bomenlijst geplaatste boom wordt geen vergunning voor velling afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie.

  • 3.

    De Bomenlijst omvat in ieder geval een beschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer en de reden van registratie van iedere boom.

  • 4.

    Op het vaststellen en actualiseren van de lijst met bijzondere bomen is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing ingevolge afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.

AB

 

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

AC

 

Artikel 4:17 komt te luiden:

 

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

AD

 

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

AE

 

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

AF

 

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

AG

 

Artikel 5:8, vierde lid, komt te luiden:

  • 4.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod uit het eerste lid niet van toepassing is.

AH

 

Artikel 5:12 komt te luiden:

Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen

Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

 

AI

 

Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

AJ

 

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

AK

 

Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

AL

 

Artikel 5:24, vijfde lid, komt te luiden:

 

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

AM

 

Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

AN

 

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

AO

 

Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

AP

 

Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

AQ

 

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

AR

 

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

Artikel II  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen W en X van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Z en AA in werking op 1 januari 2024.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hattem, gehouden op 18 december 2023.

De raad van de gemeente Hattem,

De griffier,

de voorzitter,

Naar boven