Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (10e wijziging)

De raad van de gemeente Meierijstad;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (10e wijziging)

Artikel I

 

De Algemene plaatselijke verordening Meierijstad wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

De definitie “bevoegd gezag” vervalt.

Toelichting: Conform VNG model: het begrip “bevoegd gezag” komt niet meer voor in de APV.

B

Artikel 1:2, derde lid, artikel 1:4 derde lid, artikel 1:5, tweede lid en artikel 1:6, tweede lid vervallen.

Toelichting: Conform VNG mode. In de APV is geen omgevingsvergunning meer opgenomen. l

C

Na artikel 2:9 wordt een nieuw artikel 2:10 toegevoegd dat luidt:

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de openbare plaatsen

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, gevaar oplevert of kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het doelmatig beheer of onderhoud van de weg, of

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, of

    • c.

      het uitzicht van bewoners of gebruikers van een gebouw op hinderlijke wijze belemmert of hen door dat gebruik anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer:

  • a.

    niet ten minste een vrije doorgang van 1,5 strekkende meter wordt gelaten op voetpaden en van 3,5 strekkende meter op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeer en

  • b.

    niet ten minste een vrij onderrijdbare hoogte van 4 meter wordt gelaten.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen, reclameborden, bouwobjecten en nader door hen aan te wijzen voorwerpen, voor zover deze regels niet zien op een activiteit die de fysieke leefomgeving wijzigt, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van het Omgevingsbesluit..

  • 4.

    Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24 van de APV;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 9.17 van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad of het omgevingsplan;

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend;

    • d.

      als door het gebruik, bedoeld in het eerste lid de fysieke leefomgeving wijzigt, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van het Omgevingsbesluit.

  • 6.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Toelichting: conform advies VNG .De VNG adviseert om het oude artikel 2:10 in de APV te laten staan voor zover die bepaling geen betrekking heeft op wijziging van de fysieke leefomgeving. Het bestaande artikel 8.13 van de Vfl wordt gewijzigd zodat dat artikel uitsluitend ziet op wijziging van de fysieke leefomgeving. De wijziging is verwerkt in het derde lid en het vijfde lid onder d.

D

Na artikel 2:17wordt een nieuw artikel 2:18 toegevoegd dat luidt:

Artikel 2:18 Rookverbod in of nabij bossen en natuurterreinen

  • 1.

    Het is verboden in bossen of op heide:

    • a.

      te roken;

    • b.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2.

    De verboden in het eerste lid gelden gedurende een door burgemeester en wethouders vast te stellen periode tevens binnen een afstand van 30 meter van bossen en heide.

  • 3.

    De verboden in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3˚, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4.

    De rookverboden in het eerste lid, onder a, en het tweede lid zijn voorts niet van toepassing voor zover het roken betreft dat plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven.

Toelichting:

Het advies van de VNG is om deze bepaling in de APV te laten staan. Hierom wordt dit artikel overgeheveld van de Vfl (artikel 8:16b) naar de APV.

E

Na artikel 2:20 wordt een nieuw artikel 2:21 toegevoegd dat luidt:

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1.

    De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de hoofdstuk 10 van de Omgevingswet

Toelichting:

Het advies van de VNG is om deze bepaling in de APV te laten staan. Hierom wordt dit artikel overgeheveld van de Vfl (artikel 2.8) naar de APV

F

In artikel 2:23 wordt ‘Omgevingsverordening Noord-Brabant” vervangen door provinciale omgevingsverordening

Toelichting

Omdat in de rest van de APV wordt gesproken over de provinciale omgevingsverordening is die term in verband met de uniformiteit ook hier opgenomen.

G

Aan artikel 2:25 wordt, na vernummering van het huidige zevende lid tot het achtste lid, een nieuwe zevende lid ingevoegd dat luidt:

7. Als ook een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, is afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de behandeling van de aanvragen om een vergunning. De burgemeester is het coördinerend bestuursorgaan.

Toelichting

Conform advies VNG. Voor grotere evenementen is soms ook een omgevingsvergunning vereist. Als dat het geval is regelt deze bepaling de afstemming tussen deze twee vergunningaanvragen.

H

In artikel 2:28 worden tussen de woorden “of exploitant” en “van slecht levensgedrag is” tussengevoegd de woorden “in enig opzicht”.

I

In artikel 2:39 worden tussen de woorden “vergunning” en “van slecht levensgedrag” tussengevoegd de woorden “in enig opzicht”

Toelichting bij H en I

Met de toevoeging van de woorden “in enig opzicht ”wordt aangesloten bij de gebruikelijke terminologie.

J

Artikel 2:46 ( Rijden over bermen en dergelijke) vervalt.

Toelichting

De VNG adviseert deze bepaling op te nemen in het omgevingsplan. Vooruitlopend daarop wordt deze bepaling overgeheveld naar artikel 8.13 van de Vfl.

K

Na artikel 2:45 wordt een nieuw artikel 2:46 opgenomen dat luidt:

Artikel 2.46 Gevaar door houtopstand

Het is verboden om een houtopstand in een zodanige staat te hebben dat daardoor direct gevaar voor goederen of personen ontstaat.

Toelichting bij artikel 2.46 Gevaar door houtopstand

Conform advies VNG. Als er gevaar dreigt, kan de openbare orde in gevaar komen. In dat geval kan snel ingrijpen door eenhoofdig gezag (de burgemeester) noodzakelijk of wenselijk zijn. In geval het gevaar dreigt als gevolg van bomen of andere houtopstanden, dan kan de burgemeester ingrijpen op grond van artikel 172, tweede lid, van de Gemeentewet.

L

Artikel 2:48a (Verboden lachgasgebruik) vervalt

Toelichting

Het vervallen van dit artikel hangt samen met de invoering van het landelijk lachgasverbod Op advies van de VNG wordt artikel 2:74 a van de APV voorlopig nog gehandhaafd.

M

Artikel 2:60 komt te luiden:

Artikel 2:60 Voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren te voeren.

  • 2.

    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen plaats, ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in het eerste lid.

Toelichting

Conform advies VNG. Deze bepaling had eerst betrekking op het houden en het voeren van dieren. Omdat het houden van dieren valt onder de werking van de Omgevingswet is deze bepaling zodanig herschreven dat deze alleen van toepassing op het voeren van dieren. In de Vfl zal in artikel 8.19c een bepaling over het houden van dieren worden opgenomen.

N

De artikelen 2:62 (loslopend vee) en 2:64 (bijen) vervallen.

Toelichting

De VNG adviseert deze bepalingen op te nemen in het omgevingsplan. Vooruitlopend daarop zullen deze bepalingen worden overgeheveld naar de artikelen 8.19d en 8.19e.

O

In hoofdstuk 4 wordt een nieuwe afdeling 1 ingevoegd , luidende:

AFDELING 1. VOORKOMEN OF BEPERKEN GELUIDHINDER

Artikel 4:1 Geluidhinder door dieren

Degene die de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.

Artikel 4:2 Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen

Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.

Artikel 4:3 Overige geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op wegonderhoud onder voorwaarden dat:

    • a.

      deze werkzaamheden niet langer dan vijf dagen duren;

    • b.

      de omwonenden tijdig op de hoogte zijn gebracht van de mogelijke geluidhinder; en

    • c.

      de geluidimmissie op de gevel van het dichtstbijzijnde geluidsgevoelige gebouw tussen 19 en 7 uur niet meer bedraagt dan 75 LAr,LT in dB(A).

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing als de activiteit bij of krachtens de Omgevingswet of op grond van artikel 2:25 van deze verordening is toegelaten, of sprake is van een situatie waarin wordt voorzien bij of krachtens de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

Artikel 4.4. t/m 4.6.

(gereserveerd)

Toelichting

Deze bepalingen zijn conform advies van de VNG overgeheveld van de Vfl (artikel 8.10 t/m 8.12) naar de APV. In het vierde lid is het artikel afgebakend t.o.v. de Omgevingswet.

P

Artikel 4.9 (Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen) vervalt.

Toelichting

Conform advies VNG. Deze zorgplichtbepaling is opgenomen in artikel 2.6 en 2.7 van de Vfl.

Q

Hoofdstuk 5, Afdeling 1 (PARKEEREXCESSEN EN STOPVERBOD) vervalt.

Toelichting

De VNG is van mening dat deze bepalingen in het omgevingsplan opgenomen moeten worden. Daarom is deze afdeling wordt overgeheveld naar de Vfl.(Afdeling 6a).

R

In artikel 5:14, tweede lid onder c wordt “artikel 5:17” vervangen door “artikel 9.17 van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad of het omgevingsplan”.

Toelichting

Deze wijziging hangt samen met de eerdere overheveling van de bepalingen over standplaatsen naar de Vfl.

S

In hoofdstuk 5 wordt na afdeling 5 een nieuwe afdeling toegevoegd luidende:

AFDELING 6. OPENBAAR WATER EN WATERSTAATSWERKEN

Artikel 5:24 Reddingsmiddelen

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 5:25 Veiligheid op het water

  • 1.

    Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de [citeertitel provinciale vaarwegenverordening].

Artikel 5:26 Overlast aan vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden zich zonder redelijk doel vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

  • 2.

    Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken.

Toelichting

Deze afdeling is eerder in zijn geheel overgeheveld naar de Vfl. In lijn met het advies van de VNG wordt een deel van deze bepalingen weer teruggeplaatst in de APV

T

In hoofdstuk 5 wordt na de nieuw ingevoegde afdeling 6 een nieuwe afdeling 7 ingevoegd luidende:

AFDELING 7. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN

Artikel 5:27 Crossen

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing als de activiteit is toegelaten bij of krachtens de Omgevingswet, in het bijzonder afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving en binnen de in het omgevingsplan aangewezen terreinen voor zover die activiteit daarbij is toegelaten, of als sprake is van een situatie waarin wordt voorzien door de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

Artikel 5:28 Beperking verkeer in natuurgebieden

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

    • a.

      ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

    • b.

      die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    • d.

      van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • e.

      voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing:

    • a.

      op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;

    • b.

      binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel;

    • c.

      binnen de in het omgevingsplan aangewezen terrein voor zover die activiteit daarbij is toegelaten.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod

Toelichting

Deze afdeling is eerder in zijn geheel overgeheveld naar de Vfl. In lijn met het advies van de VNG worden deze bepalingen weer teruggeplaatst in de APV. Daarbij zijn overigens wel in het tweede lid van artikel 5.27 en in het derde lid, onder c. van artikel 5.28 bepalingen opgenomen over de afbakening met de regels op grond van de Omgevingswet.

U

Na artikel 6.4 wordt een nieuwe artikel 6.4a ingevoegd luidende:

Artikel 6.4a Nieuwe grondslag voor nadere regels, terrassen

Burgemeester en wethouders hangen de Nadere regels terrassen, gesteld op grond van artikel 8.13 van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad, om naar Nadere regels terrassen op grond van artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad.

Toelichting

Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat de Nadere regels van kracht blijven.

V

Artikel 6:5 komt te luiden:

Artikel 6:5 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad en krachtens artikel 6:4 van deze verordening, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Toelichting

Deze wijziging zorgt ervoor dat besluiten genomen op grond van de Verordening fysieke leefomgeving ook van kracht blijven na overheveling van artikelen van de Vfl naar de APV.

Artikel II Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

A.F.J. Franken MSc ir. C.H.C. van Rooij

Naar boven