Nadere regels subsidies gemeente Zundert 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

 

gelezen het bepaalde in art. 4:81 van Algemene wet bestuursrecht

 

 

besluit:

 

  • 1.

    De Nadere regels subsidies gemeente Zundert 2024 vast te stellen.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Zundert;

  • 2.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

  • 3.

    ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert;

  • 4.

    Organisatie: een instelling of vereniging met een KvK-nummer dat onder leiding van een eigen bestuur opereert en zonder winstoogmerk werkzaam is;

  • 5.

    Professionele organisatie: een organisatie waarbij sprake is van personele verplichtingen of een vrijwilligersorganisatie met subsidie boven € 50.000;

  • 6.

    Vrijwilligersorganisatie: een organisatie waarbij geen sprake is van personele verplichtingen en/of de subsidie op grond van de ASV lager is dan € 50.000;

  • 7.

    Subsidiabele kosten: kosten die voor subsidie in aanmerking komen. Hieronder vallen kosten die direct te relateren zijn aan de activiteit en aantoonbaar noodzakelijk zijn om de activiteit te ontplooien. Hierbij valt te denken aan kosten voor huisvesting, kennisontwikkeling/cursus, materiaal en begeleiding.

  • 8.

    Overheadkosten: alle kosten die niet direct aan activiteiten toe te rekenen zijn, zoals kantoorhuisvesting, administratie, ICT, algemene en zakelijke leiding. De overheadkosten bedragen maximaal 20% van de totale kosten.

  • 9.

    Meerjarensubsidie: Subsidie die wordt verleend voor maximaal vier kalenderjaren.

  • 10.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van een bepaald wettelijk voorschrift.

  • 11.

    Rechtmatigheid: het voldoen aan wet- en regelgeving.

  • 12.

    Egalisatiereserve: een reserve die wordt gevormd uit een eventueel exploitatieoverschot om schommelingen in de toekomstige exploitatie op te vangen.

  • 13.

    Bestemmingsreserve: een reserve die wordt gevormd om na enige tijd voor een specifiek doel gebruikt te worden.

  • 14.

    Publieksgerichte activiteit: een activiteit die specifiek op publiek is gericht.

  • 15.

    Vrijwilliger: iemand die uit vrije wil en zonder een dienstverband werkzaamheden voor anderen of de samenleving verricht. Doorgaans zijn deze werkzaamheden onbetaald of staat er maximaal de fiscaal vrijgestelde vrijwilligersvergoeding tegenover.

  • 16.

    Professional: iemand die beroepsmatig en betaald en volgens een overeenkomst werkzaamheden verricht voor een organisatie.

  • 17.

    Inclusieve samenleving: mensen met een beperking kunnen precies dezelfde dingen doen als mensen zonder beperking. Het heeft betrekking op alle mensen met een beperking en kwetsbare inwoners.

  • 18.

    Sociale cohesie: samenhang in de maatschappij op basis van het gevoel van verbondenheid tussen mensen.

  • 19.

    Participatie: actieve of vrijwillige deelname van kwetsbare inwoners aan een activiteit of meedoen in de samenleving.

  • 20.

    Kwetsbare inwoners: wanneer de draaglast van een inwoner langdurig groter is dan zijn draagkracht.

  • 21.

    Draaglast: beperkingen die de zelfredzaamheid ernstig aantasten.

  • 22.

    Draagkracht: hulpbronnen die de draaglast kunnen compenseren.

  • 23.

    Jeugd: persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.

  • 24.

    Duurzaam: gericht op de toekomst met een blijvend (en toekomstbestendig) effect.

  • 25.

    Toegankelijk(heid): de mate waarin het mogelijk is mee te doen of gebruik te maken van activiteiten.

  • 26.

    Grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar.

Artikel 1.2 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Bij de aanvraag om subsidie wordt rekening gehouden met de volgende voorwaarden:

    • a.

      Onder de € 250 wordt geen subsidie verleend.

    • b.

      De subsidie bedraagt nooit meer dan het begrotingstekort.

    • c.

      De berekening van de hoogte voor een jaarlijkse subsidie is gelijk aan de berekening van de hoogte van een eenmalige subsidie.

    • d.

      De activiteiten zijn gericht op een breed toegankelijk aanbod. Vraag creëert aanbod: het gaat om activiteiten waaraan aantoonbaar behoefte is.

    • e.

      Het verdienmodel van een activiteit of organisatie is niet enkel afhankelijk van subsidie van de gemeente.

    • f.

      Er moeten ook alternatieve financieringsmogelijkheden zijn onderzocht.

    • g.

      Met uitzondering van de VVE en Peuteropvang is de egalisatiereserve maximaal 25% van de totale uitgaven van het betreffende subsidiejaar. Het bedrag dat uitkomt boven de maximale egalisatiereserve wordt in mindering gebracht op de subsidie.

    • h.

      Met uitzondering van de gemeenschapshuizen wordt er geen subsidie verstrekt aan professionele organisaties voor identieke activiteiten met een identiek doelstelling en/of voor een identieke doelgroep.

    • i.

      Jaarlijkse en meerjarige subsidies worden verleend als vaste bedragen. Dit betekent dat er geen aanvullende subsidie wordt verleend.

Artikel 1.3 Samenwerking

De gemeente Zundert is een netwerkorganisatie. Organisaties in het voorliggend veld signaleren en verbinden kansen in het kader van innovatieve samenwerking(smogelijkheden) met andere organisaties of voorzieningen in de gemeente Zundert. Wij vinden samenwerking een belangrijke voorwaarde om subsidie toe te kennen, daar waar mogelijk.

  • 1.

    In de aanvraag wordt de samenwerking met andere voorzieningen en/of organisaties in de gemeente Zundert uitgewerkt.

  • 2.

    De activiteiten van professionele organisaties worden (voor zover mogelijk) opgezet in samenwerking met andere maatschappelijke organisaties en het lokale verenigingsleven. Daarbij worden zo veel mogelijk vrijwilligers ingezet.

  • 3.

    De organisaties dienen bij samenwerking een gezamenlijke begroting in waarin duidelijk wordt welke organisatie welk budget nodig heeft. Samenwerkende organisaties krijgen naar rato subsidie voor dat onderdeel van de activiteit waar zij verantwoordelijk voor zijn.

Artikel 1.4 Meerjarensubsidie

Om in aanmerking te komen voor meerjarensubsidie moet voldaan worden aan de volgende criteria:

  • 1.

    De organisatie ontvangt al minstens 4 jaar achtereenvolgens subsidie van de gemeente Zundert.

  • 2.

    Er is sprake van een structurele activiteit die jaarlijks vrijwel hetzelfde wordt uitgevoerd.

  • 3.

    Bij het indienen van de aanvraag wordt een meerjarenbegroting overlegd.

  • 4.

    Voor subsidies hoger dan € 10.000 vindt jaarlijks verantwoording plaats zoals omschreven in de ASV.

  • 5.

    Indien het subsidieplafond wordt overschreden, worden de subsidies gekort zoals aangegeven in de begroting. Dit wordt jaarlijks opnieuw bezien.

HOOFDSTUK 2 BELEIDSDOELSTELLINGEN

Artikel 2.1 Sociale basis bevorderen

  • 1.

    Activiteiten uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties die bijdragen aan betere basisvoorzieningen op het gebied van sport, cultuur, ontmoeting, vervoer en gezondheid zodat alle inwoners kunnen meedoen aan de samenleving

  • 2.

    Belangenbehartiging gericht op het vergroten van de leefbaarheid in de dorpskernen

  • 3.

    Activiteiten die alle inwoners van de gemeente Zundert toegang geven tot taal en lezen

  • 4.

    Activiteiten die stimuleren dat alle kwetsbare inwoners zoals ouderen, inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en statushouders kunnen deelnemen aan deze basisvoorzieningen

    • a.

      Activiteiten gericht op het bewust maken van inwoners van mogelijke (toekomstige) situaties die een bedreiging kunnen zijn voor hun welzijn en gezondheid en die vragen om aanpassingen in de directe leefomgeving

    • b.

      Behoud of vergroten van het sociale netwerk (sociale contacten) voor kwetsbare inwoners waaronder inwoners met GGZ-problematiek.

    • c.

      Het begeleiden van kwetsbare inwoners naar bestaande activiteiten die bijdragen aan een gezonde leefstijl en het verminderen van eenzaamheid.

    • d.

      Bevorderen van mobiliteit van verminderd zelfredzame inwoners binnen en buiten de gemeentegrenzen.

    • e.

      Advisering door de adviesraad sociaal domein op het gebied van jeugd, wmo en participatie.

Artikel 2.2 Investeren in de toekomst

  • 1.

    Jeugdigen ontwikkelen zich tot zelfredzame volwassenen, meer jeugdigen zijn klaar voor hun toekomst en zijn actief door middel van studie, werk of zinvolle dagbesteding:

    • a.

      Stimuleren van jeugdigen om hun talenten en competenties maximaal te ontwikkelen.

    • b.

      Ontwikkelen van voldoende taalvaardigheden voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar.

    • c.

      Optimaal aansluiten van activiteiten sluiten op het onderwijs en het verbeteren van leesplezier en verminderen van taalachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 0-18 jaar.

    • d.

      Vroegtijdig in beeld krijgen van vroegtijdig schoolverlaters en het eerste stapje op weg helpen van deze jongeren richting werk, studie of een zinvolle dagbesteding.

    • e.

      Vormen van een aanspreekpunt voor jongeren van 12-27 jaar, het vroegtijdig signaleren van hulpvragen en het warm overdragen naar de juiste ondersteuning.

    • f.

      Bieden van individuele ondersteuning aan kwetsbare jeugdigen die extra aandacht nodig hebben op de 5 grote leefgebieden (wonen, werk/school, inkomen, welzijn, zorg/ondersteuning).

    • g.

      Vergroten van weerbaarheid en het leren omgaan van jeugdigen met groepsdruk.

    • h.

      Vergroten van deelname aan sociale, culturele en sportieve activiteiten door jongeren.

  • 2.

    Onderwijsachterstanden verkleinen en voorkomen, kansen creëren voor peuters (2-4jaar) om zich binnen eigen mogelijkheden met behulp van voorschoolse educatie maximaal te ontwikkelen. Zij worden goed voorbereid op de instroom in het primair onderwijs.

Artikel 2.3 Samen aan de slag voor bestaanszekerheid

  • 1.

    Het duurzaam verbeteren/op peil houden van de bestaanszekerheid van Zundertse inwoners en zorgen dat financiële problemen vroeg gesignaleerd worden:

    • a.

      Ondersteunen bij het op orde brengen van financiële zaken van de inwoners van de gemeente Zundert en hen weer financieel zelfredzaam te maken.

    • b.

      Ondersteuning en advisering bij het zoeken van oplossingen in schuldensituaties.

    • c.

      Begeleiding bij de aanvraag Minnelijke of Wettelijke Schuldregeling (wsnp) en indien wenselijk of noodzakelijk ook tijdens één van beide trajecten.

    • d.

      Ondersteunen, informeren, inzicht creëren en teweeg brengen van gedragsveranderingen ter voorkoming van schulden of verergering van de situatie.

    • e.

      Het inzetten op het duurzaam voorkomen van armoede en schulden en het taboe hierop doorbreken.

    • f.

      Verminderen van armoede bij kinderen zodat zij gelijkwaardig meedoen aan school, sport en cultuur.

Artikel 2.4 Ondersteuning eenvoudig en dichtbij

  • 1.

    Het ondersteunen van inwoners zodat zij in staat zijn om vrijwilligerswerk te doen of mantelzorg te bieden:

    • a.

      Vergroten van de ondersteuning en waardering van vrijwilligers en mantelzorgers ter voorkoming van uitval of overbelasting.

    • b.

      Het stimuleren van kwetsbare inwoners om vrijwilligerswerk te doen binnen het verenigingsleven.

    • c.

      Stimuleren van vrijwillige inzet en het begeleiden van vrijwilligers bij het uitvoeren van activiteiten als bedoeld onder artikel 2.1.3.

    • d.

      Werven van vrijwilligers voor vrijwilligersorganisaties en het matchen van vraag en aanbod.

  • 2.

    Het vergroten van participatie en zelfstandigheid van de kwetsbare inwoners zodat zij naar vermogen kunnen meedoen aan de Zundertse samenleving

    • a.

      Verbeteren van taalvaardigheden en digitale vaardigheden bij inwoners met laaggeletterdheid of een taalachterstand zodat deelname aan de samenleving en zelfstandigheid wordt verbeterd.

    • b.

      Laagdrempelige en kortdurende (ong. 6 maanden) individuele ondersteuning door middel van maatschappelijk werk bij het bevorderen van zelfredzaamheid van inwoners over hun eigen leven en ter voorkoming van zwaardere zorgvraag.

    • c.

      24-uurs bereikbaarheid van maatschappelijk werk bij rampen/crisissen om maatschappelijke onrust te voorkomen.

Artikel 2.5 Cultuur, kunst en vrijetijdseconomie

  • 1.

    Een toegankelijker en duurzamer cultureel- en vrijetijdsaanbod in de gemeente Zundert:

    • a.

      Bezoekers (van buiten de gemeente Zundert) beleven Zundert als een aantrekkelijke groene leef- en verblijfsomgeving.

    • b.

      Beschermen en met trots uitdragen van de Zundertse cultuur en identiteit.

    • c.

      Stimuleren van cultureel ondernemerschap.

    Ontwikkelen van creatief partnerschap. Het doel van creatief partnerschap is het stimuleren van de totstandkoming van cultureel- en vrijetijdsaanbod. Hierdoor vermindert de scheiding tussen disciplines en ontstaan nieuwe kansen en/of impulsen voor het huidige aanbod voor bezoekers.

Artikel 2.6 Klimaatbestendige toekomst

  • 1.

    Bereiken van de doelstellingen uit het nationale Klimaatakkoord:

    • a.

      Ondersteunen van initiatieven ter bevordering van de lokale energietransitie.

    • b.

      Stimuleren van educatieve initiatieven gericht op de doelen uit het Nationaal Klimaatakkoord.

HOOFDSTUK 3 BEOORDELING EN BEREKENING SUBSIDIES

Artikel 3.1 Beoordeling van de aanvragen

Alle subsidieaanvragen zoals bedoeld in hoofdstuk 2 (met uitzondering van artikel 2.1 lid 1 en 2) worden beoordeeld op de mate waarin:

  • 1.

    De kosten van de activiteit in redelijke verhouding staan tot het aantal te bereiken deelnemers;

  • 2.

    De activiteit de inclusieve samenleving bevordert;

  • 3.

    De activiteit wordt uitgevoerd met vrijwillige inzet;

  • 4.

    Samenwerking wordt gezocht met professionele partijen en vrijwilligersorganisaties;

  • 5.

    De activiteit erop gericht is om de deelnemers zoveel mogelijk een plek te geven binnen het bestaande verenigingsleven;

Bij meerdere aanvragen voor dezelfde activiteit, ontvangt de organisatie met de grootste bijdrage aan genoemde beoordelingscriteria de subsidie. Hierbij weegt onderdeel 1 zwaarder dan onderdeel 2, enz.

Artikel 3.2 Berekening van de subsidie

  • 1.

    Subsidiëring vindt plaats op basis van kostprijs van de activiteit zoals bijvoorbeeld personeelskosten, huisvestingskosten, tarief voor openstelling, inzet van professionals of materiaalkosten.

  • 2.

    Uitgangspunt is dat bij de kostprijs rekening wordt gehouden met een onderbouwd marktconform tarief van de professional.

Artikel 3.3 Berekening van de subsidie voor activiteiten onder artikel 2.1 lid 1 en 2

In afwijking van het bepaalde onder artikel 3.2, vindt de berekening van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 en 2 als volgt plaats:

  • 1.

    Vrijwilligersorganisaties worden gesubsidieerd op basis van subsidiabele kosten van de activiteiten.

  • 2.

    Voor organisaties die activiteiten organiseren voor een vaste groep deelnemers/leden en aantoonbaar bijdragen aan (één van) de beleidsdoelstellingen, wordt de subsidie als volgt berekend:

    • a.

      De subsidie is maximaal 50% van de goedgekeurde subsidiabele kosten.

    • b.

      De subsidie per deelnemer bedraagt:

      • i.

        Participatie € 45

      • ii.

        Jeugd € 35

    • c.

      De subsidie voor die activiteiten die publieksgericht zijn: € 5 per bezoeker per activiteit met een maximum van € 5.000 per jaar.

    • d.

      Het maximale subsidiebedrag per organisatie per jaar is € 10.000.

  • 3.

    Voor organisaties die activiteiten organiseren die aantoonbaar bijdragen aan (één van) de beleidsdoelstellingen, maar waarbij de activiteiten niet direct te relateren zijn aan een vaste groep deelnemers/leden, wordt de subsidie als volgt berekend:

    • a.

      Indien mogelijk wordt een eigen bijdrage gevraagd.

    • b.

      De subsidie is maximaal 100% van goedgekeurde subsidiabele kosten.

    • c.

      Het maximale subsidiebedrag per organisatie per jaar is € 5.000.

  • 4.

    Voor organisaties die activiteiten organiseren die publieksgericht zijn, die als doel hebben de aantrekkingskracht van de gemeente te vergroten en aantoonbaar bijdragen aan (één van) de beleidsdoelstellingen, wordt de subsidie als volgt berekend:

    • a.

      Er wordt een redelijke eigen bijdrage gevraagd aan deelnemers en/of bezoekers.

    • b.

      De subsidie is maximaal 50% van de goedgekeurde subsidiabele kosten.

    • c.

      Het subsidiebedrag per bezoeker is € 5.

    • d.

      Het maximale subsidiebedrag per organisatie per jaar is € 10.000.

HOOFDSTUK 4 VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie. Het betreft een programma om onderwijs en ontwikkelingsachterstanden te verminderen. Activiteiten binnen het programma zijn gericht op het stimuleren van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling.

  • 2.

    Erkend VVE programma: een VVE programma dat is opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventie dat voldoet aan de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE).

  • 3.

    Geïndiceerde doelgroep: alle peuters die door de GGD geïndiceerd zijn op het lopen van een vergroot risico op een onderwijsachterstand. Deze indicatiestelling gebeurt op basis van de doelgroepdefinitie van de gemeente Zundert.

  • 4.

    Warme overdracht: overgang door middel van een schriftelijk en mondelinge overdracht.

  • 5.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aanbieder. Dit bedrag is gebaseerd op de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang. De ouderbijdrage voor doelgroeppeuters is gebaseerd op een maximale afname van 8 uur. Voor de overige af te nemen 8 uur wordt geen extra ouderbijdrage in rekening gebracht.

  • 6.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming in de kosten van geregistreerde opvang van het Rijk.

  • 7.

    Normbedrag: maximaal uurtarief kinderopvang op basis waarvan het Rijk de kinderopvangtoeslag berekent.

Artikel 4.2 Voorwaarden Voorschoolse Educatie

  • 1.

    Aanvullend op artikel 1.2 voldoet de aanvrager van subsidie voor voorschoolse educatie aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De kwaliteitseisen van de Inspectie van het Onderwijs en GGD.

    • b.

      Werken conform de eisen op grond van de Wet Innovatie en Kwaliteit kinderopvang en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

    • c.

      De kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk volgens de Wet Kinderopvang.

    Registratie in het Landelijk Register Kinderopvang, inclusief VE registratie.

  • 2.

    Het aanbod van een erkend VVE programma aan de geïndiceerde doelgroep voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      Het aanbod bestaat uit 16 uur per week.

    • b.

      Het aanbod wordt verdeeld over minimaal 3 dagen per week.

  • 3.

    De subsidie is bestemd voor de voorbereiding en uitvoering van de VVE. Hieronder vallen mede ook de volgende werkzaamheden:

    • a.

      Het bijhouden van de ontwikkelingen van peuters in een daartoe erkend kind volgsysteem.

    • b.

      Warme overdracht primair onderwijs.

    • c.

      Stimuleren van ouderbetrokkenheid (oudergesprekken, ouderbijeenkomsten etc.).

    • d.

      Uitvoeren van de ouderbijdrage voor de geïndiceerde doelgroep.

  • 4.

    Niet subsidiabele kosten zijn de kosten die al inbegrepen zijn in het uurtarief. Dit zijn ook de volgende kosten:

    • a.

      Scholingskosten en verletkosten voor scholing VVE.

    • b.

      Materiaalkosten zowel voor gebruik in de groep als thuis.

    • c.

      Huisvestings-, management-, loon- en overige bedrijfsvoeringskosten gerelateerd aan voorschoolse educatie.

Artikel 4.3 Berekening subsidie Voorschoolse Educatie

In afwijking van artikel 3.2. wordt de subsidie voor VVE als volgt berekend:

  • 1.

    Het subsidiebedrag is gebaseerd op een all-in uurtarief van maximaal € 12,55 per aangeboden uur, per kind.

  • 2.

    Voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker VE (hbo'er) geldt een minimaal aantal uren per jaar, te weten: het aantal doelgroepkinderen dat VE ontvangt maal 10 uur is. Het tarief voor de inzet van deze uren is maximaal € 45,00 per uur. Dit subsidiebedrag per uur is gebaseerd op de per 1 januari 2022 geldende bedragen uit de CAO Kinderopvang.

  • 3.

    Het subsidiebedrag voor kinderen van kostwinnersouders is gebaseerd op de volgende berekening: (uurtarief x aantal uur x aantal weken x aantal peuters) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage gebaseerd op de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang met een maximale afname van 8 uur.

  • 4.

    Het subsidiebedrag voor kinderen van ouders met recht op kinderopvangtoeslag is gebaseerd op de volgende berekening:

    • -

      voor 8 uur per week geldt (uurtarief - normbedrag x aantal uur x aantal weken x aantal peuters)

    • -

      voor 8 uur per week geldt (uurtarief x aantal uur x aantal weken x aantal peuters).

HOOFDSTUK 5 PEUTEROPVANG

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Peuteropvang: een voorziening voor kinderen van 2,5-4 jaar waar speelgelegenheid wordt geboden met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen.

  • 2.

    Kinderopvangtoeslag: een bijdrage van de Belastingdienst in de kosten die gemaakt worden voor de (peuter)opvang.

  • 3.

    Toetsingsinkomen: het jaarinkomen van de ouder(s) van de peuter.

  • 4.

    Fiscaal maximum kinderopvang: de maximum uurprijs voor dagopvang zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: verplichte eigen bijdrage ouders peuteropvang gebaseerd op de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 6.

    VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang: de VNG stelt jaarlijks een Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang op die kan worden gebruikt voor het vast stellen van de inkomensafhankelijke tariefstelling.

Artikel 5.2 Voorwaarden Peuteropvang

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het bieden van peuteropvang aan kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar voor 1 dagdeel (maximaal 6 uur) gedurende maximaal 40 weken.

  • 2.

    Aanvullend op artikel 1.2 voldoet de aanvrager van subsidie voor peuteropvang aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De kwaliteitseisen van de Inspectie van het Onderwijs en GGD.

    • b.

      Werken conform de eisen op grond van de Wet Innovatie en Kwaliteit kinderopvang.

    • c.

      De kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk volgens de Wet Kinderopvang.

    • d.

      Registratie in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Geen subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten:

    • a.

      Waarvoor aanspraak bestaat op een Kinderopvangtoeslag.

    • b.

      Waarvoor aanspraak bestaat op subsidie op grond van de subsidie voor VE.

  • 4.

    Uitbetaling van de subsidie vindt maandelijks plaats op basis van een factuur waarin de volgende gegevens staan vermeld:

    • a.

      het toetsingsinkomen;

    • b.

      het afgenomen aantal uren en dagdelen per week;

    • c.

      de ouderbijdrage per uur gebaseerd op de 1ste of 2de kind VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

Artikel 5.3 Berekening subsidie peuteropvang

In afwijking van artikel 3.2. wordt de subsidie voor peuteropvang als volgt berekend:

  • 1.

    Het subsidiebedrag is gebaseerd op het fiscaal maximum kinderopvang per kind.

  • 2.

    Het bedrag wordt berekend volgens de formule: uurtarief x aantal uur x aantal peuters minus de totale inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

HOOFDSTUK 6 Sociaal Medische Indicatie

Artikel 6.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    SMI: Sociaal Medische Indicatie. Een tijdelijke ondersteuning in de vorm van kinderopvang om gezinnen te ontlasten en/of om te voorkomen dat een ernstige ontwikkelingsachterstand ontstaat bij het kind wanneer door bepaalde medische en/of sociale omstandigheden het gezin (tijdelijk) niet in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag. SMI wordt ingezet wanneer op dat moment in het voorliggend veld geen andere gepaste ondersteuning voorhanden is.

  • 2.

    Kinderopvang: een kinderdagverblijf of gastouder.

  • 3.

    Kinderopvangtoeslag: een bijdrage van de Belastingdienst in de kosten die gemaakt worden voor de kinderopvang.

  • 4.

    Fiscaal maximum kinderopvang: de maximum uurprijs voor dagopvang zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    Geïndiceerde doelgroep: gezinnen die door de Wmo-consulent zijn ‘geïndiceerd’ omdat de ouders/verzorgers (tijdelijk) geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag omdat zij niet kunnen werken vanwege een sociale en/of medische situatie. De kinderen in het gezin zijn tussen de 0 en 12 jaar.

  • 6.

    Warme overdracht: overgang door middel van een schriftelijk en mondelinge overdracht.

  • 7.

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders/verzorgers betaald wordt aan de kinderopvang. Dit bedrag is gebaseerd op het ‘Kinderopvangtoeslagtabel’ van de Belastingdienst.

Artikel 6.2 Aanvraag Sociaal Medische Indicatie

  • 1.

    Voor SMI kan de ouder/verzorger zich wenden tot de Wmo-consulent. Wanneer een andere professional al betrokken is bij het gezin kan de ouder/verzorger zich ook tot deze professional wenden. De professional neemt dan contact op met de Wmo-consulent.

  • 2.

    Wmo-consulent gaat vervolgens met het gezin een afspraak maken voor een keukentafel gesprek.

  • 3.

    Wmo-consulent beoordeelt in het keukentafel gesprek of de ouder/verzorger in aanmerking komt voor SMI. Dit wordt vastgelegd in een brief waarin het advies staat van de Wmo-consulent en het wordt vastgelegd in het gespreksverslag. Indien nodig stemt Wmo-consulent met andere professionals af en vraagt medisch advies op. Binnen deze beoordeling wordt ook bekeken of de ouder/verzorger voor een voorliggende voorziening in aanmerking komt of dat de ouder/verzorger op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk, in de vraag om opvang kan voorzien.

  • 4.

    Wmo-consulent stuurt de brief met advies over SMI en het gespreksverslag naar ouder. Bij positief advies ontvangt ouder ook het formulier voor SMI. Deze is zo ver mogelijk door Wmo-consulent ingevuld.

  • 5.

    Het formulier voor SMI wordt door ouder ondertekend en terug naar Wmo-consulent gestuurd.

  • 6.

    Wmo-consulent verstuurt vervolgens de brief met het positieve advies over SMI en het ondertekende formulier voor SMI naar de door ouder gekozen kinderopvanglocatie en gemeente Zundert.

  • 7.

    De kinderopvanglocatie neemt contact op met ouder voor het bewijsstuk dat het gezin geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

  • 8.

    Indien het kind geplaatst kan worden bij de kinderopvanglocatie dient de kinderopvanglocatie de procedure inzake subsidieverlening te volgen, zoals omschreven in hoofdstuk 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2020.

  • 9.

    Op grond van artikel 6 lid 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2021 is SMI één van de aangewezen subsidies waarbij de aanvraag door kinderopvang het hele jaar door kan worden ingediend.

Artikel 6.3 Voorwaarden Sociaal Medische Indicatie

  • 1.

    Aanvullend op artikel 1.2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2021 voldoet de aanvrager van subsidie voor SMI aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De kwaliteitseisen van de Inspectie van het Onderwijs en GGD;

    • b.

      Werken conform de eisen op grond van de Wet Innovatie en Kwaliteit kinderopvang;

    • c.

      De kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk volgens de Wet Kinderopvang;

    • d.

      Registratie in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 2.

    Om voor subsidie voor een kindplek voor een kind met een SMI in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het betreffende kind of de betrokken ouder tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en waarvoor is komen vast te staan dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

    • b.

      er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in het geding is, of

    • c.

      er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk is, of

    • d.

      er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging of betaling van de opvang op zich te nemen, of

    • e.

      de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit andere stukken van een huisarts of andere professionals voor zover die een sociaal of medisch oordeel kunnen vormen over de ouder of het betreffende kind, en

    • f.

      de Wmo-consulent beoordeelt of SMI noodzakelijk is, voor welke omvang en voor welke duur en geeft hier een indicatie voor af en legt dit vast in het ondersteuningsplan; en

    • g.

      uit het ondersteuningsplan blijkt welke acties en op welke termijn door de ouder/verzorger en professional(s) worden ondernomen om de geconstateerde knelpunten bij ouder/verzorger of kind op te lossen; en

    • h.

      de opvang vindt plaats bij de kinderopvang.

    • i.

      Een indicatie voor SMI wordt afgegeven voor een periode van maximaal 6 maanden. Een verlenging is alleen voor uitzonderlijke situaties en wordt beoordeelt en afgegeven door de Wmo-consulent. Indien nodig stemt de Wmo-consulent hiervoor af met andere professionals. Bij eventuele verlenging informeert de Wmo-consulent de betreffende kinderopvanglocatie uiterlijk 1 maand voordat huidige indicatie afloopt.

Artikel 6.4 Berekening subsidie Sociaal Medische Indicatie

In afwijking van artikel 3.2. van de Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2021 wordt de subsidie voor SMI als volgt berekend:

  • 1.

    Het subsidiebedrag is gebaseerd op het uurtarief van de betreffende kinderopvanglocatie;

  • 2.

    Het bedrag wordt berekend volgens de formule: uurtarief x aantal uur x aantal kinderen minus de totale inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

  • 3.

    De ouderbijdrage behoort niet tot de subsidiabele kosten. De te betalen ouderbijdrage wordt door de aanbieder berekend, gefactureerd aan de ouders en in mindering gebracht op het subsidiebedrag.

Artikel 6.5 Tussentijdse melding kindplekken

  • 1.

    De kinderopvang maakt gedurende het subsidiejaar zo spoedig mogelijk melding bij het college van ieder nieuw kind waarvan de ouder/verzorger gedurende het subsidiejaar in aanmerking wenst te komen voor een kindplek. Dit gebeurt in afstemming met de Wmo-consulent.

  • 2.

    De kinderopvang ontvangt zo spoedig mogelijk na melding van een nieuw kind bericht van het college of het kind volgens de voorwaarden van deze verordening in aanmerking komt voor een kindplek.

HOOFDSTUK 7 INWONERSINITIATIEVEN

Artikel 7.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Draagvlak: Het initiatief krijgt steun of waardering van buurtbewoners. Er zijn vanuit de omgeving geen grote bezwaren die de uitvoering van het initiatief in de weg staan.

  • 2.

    Zaaier: Een idee dat zelf eenvoudig uitgevoerd kan worden. Voor een zaaier wordt maximaal € 500 beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Initiatief: Een idee waar meer dan € 500 voor nodig is of hulp van de gemeente. Bij een initiatief subsidiëren we maximaal 80% van de kosten en ontvangt de initiatiefnemer maximaal € 1.500 subsidie.

  • 4.

    Initiatiefnemer(s): Een inwoner, een groep inwoners of een vereniging van plaatselijk belang, die een idee heeft, uitwerkt en uitvoert.

  • 5.

    Inwoner: Een persoon die woont in de gemeente Zundert. Deze persoon staat ingeschreven bij de gemeente (in de Basisregistratie Personen).

  • 6.

    Kern: dorpen en buurtschappen in de gemeente Zundert.

  • 7.

    Leefomgeving: De omgeving waarin iemand woont. Bijvoorbeeld een straat, buurt, wijk, dorp, of gemeente.

  • 8.

    Leefbaarheid: De beleving van inwoners over hun eigen leefomgeving.

Artikel 7.2 Toetsingscriteria

  • 1.

    het initiatief draagt bij aan de leefbaarheid. Dat betekent dat inwoners prettig samenleven en inwoners in de buurt, het dorp of gemeente er op vooruitgaan.

  • 2.

    Inwoners in de buurt steunen het initiatief.

  • 3.

    Het initiatief is niet gericht op het maken van winst.

  • 4.

    Eventueel beheer, onderhoud en structurele kosten zijn geregeld.

  • 5.

    Het initiatief wordt uitgevoerd samen met buurtgenoten.

  • 6.

    Het initiatief leidt binnen één jaar tot een concreet resultaat.

  • 7.

    Buurtfeesten, jubilea of kosten voor eten en drinken worden niet gesubsidieerd.

  • 8.

    Er kan geen aanvraag ingediend worden voor een idee of initiatief dat al heeft plaatsgevonden. De aanvraag moet in ieder geval 6 weken voordat het wordt uitgevoerd aangevraagd worden.

  • 9.

    De aanvraag mag hele jaar door ingediend worden;

  • 10.

    Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvraag volledig is en kennen subsidie toe zolang het budget voor het lopende jaar dit toelaat;

  • 11.

    Als het subsidieplafond wordt bereikt op een dag waarop er meerdere volledige aanvragen binnenkomen, wordt de volgorde van binnenkomst bepaald door middel van loting;

  • 12.

    De subsidieaanvraag bestaat uit een plan waarin in ieder geval het volgende beschreven staat:

    • a.

      een beschrijving en begroting van het initiatief. De begroting bevat tevens een opgave van de bijdragen van derden en de eigen investering, zowel financieel als eigen inzet;

    • b.

      welke doelgroep en welk maatschappelijk doel bereikt gaat worden;

    • c.

      in welke mate het initiatief maatschappelijk gedragen wordt onder bijvoeging van documentatie waaruit dit blijkt;

    • d.

      in welke mate aantoonbaar inspanning is gedaan om op andere wijze financiering voor het initiatief te krijgen.

Artikel 7.3 Subsidieplafond

  • 1.

    Per kern is maximaal € 5.000 per jaar beschikbaar.

  • 2.

    De gemeente Zundert subsidieert een idee of initiatief één keer.

Artikel 7.4 Berekening subsidie

  • 1.

    Voor een zaaier wordt maximaal € 500 beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Bij een initiatief subsidiëren we maximaal 80% van de kosten en ontvangt de initiatiefnemer maximaal € 1.500 subsidie. Het bedrag wordt bepaald op basis van een begroting.

HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8.1 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

De Nadere regels subsidies gemeente Zundert 2024 treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werken terug tot en met 1 juli 2023, onder gelijktijdige intrekking van de Nadere regels subsidies gemeente Zundert 2023.

Artikel 8.3 Overgangsbepaling

Aanvragen om een eenmalige subsidie worden afgedaan volgens de beleidsregels die op het moment van ontvangst van de aanvraag gelden.

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels subsidies gemeente Zundert 2024.

 

Aldus besloten in de vergadering van 12 december 2023

Burgemeester en wethouders van Zundert,

secretaris,

G.A.A. van Rijswijk

de burgemeester,

J.G.P. Vermue

Naar boven