Gemeenteblad van Eindhoven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2023, 564476 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2023, 564476 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit tot technische aanpassing van diverse Eindhovense verordeningen vanwege inwerkingtreding van de Omgevingswet
[Dit wijzigingsbesluit wijzigt meerdere regelingen. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van de Erfgoedverordening gemeente Eindhoven verwerkt worden.
Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen die met ingang van de Omgevingswet in werking treden verwerkt worden.]
De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988, artikel 5.1 van de Omgevingswet en afdeling 15.1 van de Omgevingswet, artikel 2.2b, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht juncto artikel 8.2.11 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet;
In artikel 14, tweede lid, onder b, van de Afvalstoffenverordening Eindhoven 2021 wordt “de Wet bodembescherming” vervangen door “de Omgevingswet”.
De APV Eindhoven wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1:2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
Aan artikel 1:4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
Artikel 1:5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1:6 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2:10a wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:
Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Noord-Brabant of de Waterschapsverordening Waterschap De Dommel 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:
Artikel 2:14, vijfde lid, komt te luiden:
Artikel 2:21, derde lid, komt te luiden:
Artikel 2:24, eerste lid, onder b, komt te luiden:
In artikel 2:25, derde lid, wordt “de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant” vervangen door “de Omgevingsverordening Noord-Brabant”.
In artikel 2:29 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2:52a wordt “buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer” vervangen door “buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,”.
Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
Het is verboden op door burgemeester en wethouders ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
In artikel 2:64a wordt “buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer” vervangen door “buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet,”.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 2:73a, derde lid, komt te luiden:
Artikel 2:73b, derde lid, komt te luiden:
Artikel 3.2.3, vierde lid, komt te luiden:
Artikel 3.3.2, onderdeel b, komt te luiden:
In artikel 4:1 komen de begripsomschrijving van ‘Besluit’ en ‘inrichting’ te luiden:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Besluit;.
Artikel 4:6 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig dat bestemd is, opgericht is of gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor verblijf.
Artikel 4:18, eerste en tweede lid, komt te luiden:
Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:
Artikel 5:10, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:
Artikel 5:24, vierde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Noord-Brabant of de Waterschapsverordening Waterschap De Dommel 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de Omgevingsverordening Noord-Brabant of de Waterschapsverordening Waterschap De Dommel 2022 of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:
Artikel 5:33, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:
De Erfgoedverordening gemeente Eindhoven wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van de verordening wordt “gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;” vervangen door “gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikel 38 van de Monumentenwet 1988 en artikel 5.1 van de Omgevingswet”
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt te luiden:
Burgemeester en wethouders houden een door een ieder te raadplegen gemeentelijk register bij van krachtens deze verordening aangewezen gemeentelijk onroerend cultureel erfgoed inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld.
Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:
Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:
In de artikelen 6, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, 14, eerste en derde lid, 15, derde lid, 21, derde tot en met vijfde lid, 22, eerste lid en vierde lid, wordt “commissie ruimtelijke kwaliteit” vervangen door “commissie Omgevingskwaliteit”.
Artikel 8, derde lid, komt te luiden:
Hoofdstuk 3 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat zakelijk gerechtigden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument of gemeentelijk archeologisch monument. Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 10, derde lid, komt te luiden:
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het gemeentelijk monument of het gemeentelijk archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onmiddellijk bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Artikel 14, eerste lid komt te luiden:
Hoofdstuk 4 en artikel 17 vervallen.
Artikel 18, vijfde lid, komt te luiden:
Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 21, vijfde en zesde lid, komen te luiden:
Bij iedere procedure tot wijziging van het omgevingsplan of voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij zaken zijn betrokken die op de waardenkaart historisch landschap en de waardenkaart historische stedenbouw en gebouwd erfgoed zijn aangegeven, wordt de commissie Omgevingskwaliteit om advies gevraagd.
Aan ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een wijziging van het omgevingsplan of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit nodig is en die betrekking hebben op gemeentelijke monumenten dan wel zaken, die op de cultuurhistorische waardenkaart zijn aangegeven, verlenen de raad of burgemeester en wethouders slechts medewerking indien de initiatiefnemer aantoont dat de voorgenomen ontwikkeling met het belang van het gemeentelijk monument dan wel met de waarden die op de cultuurhistorische waardenkaart zijn aangegeven, in overeenstemming is.
Artikel 22, vierde lid, eerste punt komt te luiden:
Artikel 23. Strijdigheid met het omgevingsplan
Als het omgevingsplan regels bevat ten aanzien van historisch landschap die in strijd zijn met deze verordening, gaan de regels uit artikel 22 voor, tenzij de regels in het omgevingsplan na inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld.
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 26, tweede en derde lid, komen te luiden:
Aan ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een wijziging van het omgevingsplan of een buitenplanse omgevingsplanactiviteit nodig is en die betrekking hebben op gebieden die op de archeologische verwachtingen- en waardenkaart zijn aangegeven, verleent de raad of burgemeester en wethouders slechts medewerking indien de initiatiefnemer aantoont dat de bodemverstorende werkzaamheden niet tot onevenredige aantasting van archeologische waarden leiden.
In artikel 27 wordt “bestemmingsplanprocedure” vervangen door “omgevingsplanprocedure”.
De Procedureverordeningen voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade gemeente Eindhoven 2008 wordt ingetrokken.
De Procedureverordening voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade gemeente Eindhoven 2011 wordt als volgt gewijzigd:
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2. Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 5, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 13.3c van de wet en 4:126 Algemene wet bestuursrecht’.
In artikel 6, derde, zevende, achtste en negende lid, wordt ‘artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet’ vervangen door ‘artikel 13.3c van de wet’.
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel 6a ingevoegd dat komt te luiden:
De bepalingen van deze verordening, zoals deze luidden vóór 1 januari 2024 blijven van toepassing op aanvragen om tegemoetkoming in planschade waarop artikel 4.19 (nadeelcompensatie artikel 6.1, tweede lid, onder a, b, e of f, van de Wet ruimtelijke ordening) of artikel 4.20 (nadeelcompensatie artikel 6.1, tweede lid, onder d, van de Wet ruimtelijke ordening) van de Invoeringswet Omgevingswet van toepassing is.
De Toelichting procedureverordening voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade Gemeente Eindhoven 2011 vervalt.
De Verordening Bodemsanering gemeente Eindhoven 2009 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
De Verordening Bomen 2021 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, derde lid, onder d, en artikel 3, eerste lid, onder d, wordt “Wet natuurbescherming (Wnb)” vervangen door “Wet natuurbescherming, zoals deze wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet".
In artikel 2, eerste lid tot en met vijfde lid, artikel 4, artikel 5, tweede lid, artikel 6 en artikel 10 wordt “houtopstand” telkens vervangen door “boom of houtopstand”.
In artikel 2, vierde lid, artikel 5, vijfde lid, en artikel 8 in het opschrift en eerste lid, wordt “houtopstanden” vervangen door “bomen of houtopstanden”.
Artikel 5, eerste lid, onder c, komt te luiden:
De Verordening interferentiegebied bodemenergie gemeente Eindhoven 2022 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van de verordening wordt “artikelen 1.1 en 2.2b Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 18 Wet bodembescherming (Wbb)” vervangen door “artikelen 1.1 en 2.2b Besluit omgevingsrecht, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Omgevingswet en artikel 18 Wet bodembescherming, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet”.
In artikel 1 aan het slot van de begripsomschrijvingen van ‘open bodemenergiesysteem’ en ‘gesloten bodemenergiesysteem’ vervalt de puntkomma en wordt toegevoegd “, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Omgevingswet;”.
Aan het slot van artikel 2, eerste lid, vervalt de punt en wordt toegevoegd “, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.”.
De Verordening tot vaststelling van het recht (drempelbedrag) als bedoeld in artikel 6.4 van de Wet ruimtelijke Ordening wordt ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-564476.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.