Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023,

gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 als volgt te wijzigen:

 

A. Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 1.1.1 van de wet verstaan onder:

  • a.

    algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, die daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en die financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau;

  • b.

    andere voorziening: voorziening op basis van een andere wet dan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • c.

    Begeleid thuis: verstrekking in het kader van maatschappelijke opvang en beschermd wonen;

  • d.

    Beschermd verblijf: verstrekking in het kader van maatschappelijke opvang en beschermd wonen;

  • e.

    bijdrage: bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

  • f.

    cliënt: onder cliënt wordt in voorkomende gevallen ook verstaan degene die namens de cliënt als gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger bevoegdelijk optreedt;

  • g.

    cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • h.

    gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders/verzorgers, inwonende kinderen of andere huisgenoten;

  • i.

    logeerbaar maken: toegankelijk maken van de woonruimte en toegankelijk en bruikbaar maken van maximaal één woonkamer, één slaapkamer, één toilet en één douche;

  • j.

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

  • k.

    melding: verzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet, om onderzoek naar de behoefte van maatschappelijke ondersteuning;

  • l.

    ondersteuningsplan: de weergave van de adviezen, verwijzingen en afspraken die in samenspraak met de cliënt en zijn mantelzorger zijn gemaakt naar aanleiding van zijn melding, alsmede de beoogde resultaten en de evaluatie daarvan;

  • m.

    pgb vertegenwoordiger: een door de cliënt gemachtigde natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel een door de rechter benoemde wettelijk vertegenwoordiger die de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op zich neemt;

  • n.

    ritbijdrage: een door het college vast te stellen bedrag dat een persoon met beperkingen bijdraagt aan het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer;

  • o.

    sociale basis: het breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk, om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad;

  • p.

    uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

  • q.

    verblijf: onderdak, in elk geval met een slaapplaats, al dan niet inclusief voeding, douche en eventueel andere diensten of faciliteiten;

  • r.

    verslag: een weergave van de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet;

  • s.

    voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee een vergelijkbaar adequaat resultaat wordt bereikt als met een voorziening op grond van de wet;

  • t.

    wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

B. Artikel 3.3 komt te luiden:

 

Artikel 3.3 Ondersteuning door het buurtteam

  • a.

    De dienstverlening door het buurtteam omvat vraagverheldering, informatie en advies, het opstellen van een ondersteuningsplan en het voeren van regie voor zover de cliënt daar niet toe in staat is.

  • b.

    Het buurtteam biedt ondersteuning, zorg en activering op sociale levensdomeinen, zoals problemen rond werk en schulden in samenwerking met de sociale basis, veiligheid, werk, participatie, inkomen en wonen. Het buurtteam leidt waar nodig toe naar maatwerkvoorzieningen.

C. Artikel 4.2 komt te luiden:

 

Artikel 4.2 Aanvullende criteria persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college kent in aanvulling op artikel 4.1 een persoonsgebonden budget toe als naar het oordeel van het college is vastgesteld dat:

    • a.

      cliënt, al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel zijn Pgb vertegenwoordiger, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel in staat is te achten om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      is gemotiveerd dat een cliënt een persoonsgebonden budget wenst;

    • c.

      is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woonruimteaanpassingen en andere maatregelen die met het persoonsgebonden budget betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

  • 2.

    Het college kan met in achtneming van artikel 2.3.6 Wmo een persoonsgebonden budget weigeren indien:

    • a.

      in de drie jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d, en e van de wet;

    • b.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

    • c.

      het een voorziening voor opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld, aanvullend openbaar vervoer of beschermd verblijf betreft;

    • d.

      het persoonsgebonden budget bestemd is voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget dient besteed te worden aan het inkopen van zorg of ondersteuning en mag niet aangewend worden voor de betaling van tussenpersonen, belangenbehartigers, bemiddelings- en coördinatietaken alsmede ondersteunings- of administratiekosten in verband met het Pgb. Er is geen verantwoordingsvrij bedrag.

  • 4.

    Voor een zorgovereenkomst die de cliënt sluit met een professionele zorgaanbieder is de mogelijkheid van periodieke maandbetalingen uitgesloten. In die situatie is slechts een zorgovereenkomst waarbij op declaratiebasis wordt gefactureerd, mogelijk.

  • 5.

    De tarieven van het persoonsgebonden budget zijn:

    • a.

      voor aanvullende individuele ondersteuning € 51,37 per uur;

    • b.

      voor dagbesteding € 43,68 per dagdeel;

    • c.

      [Vervallen per 01-01-2019]

    • d.

      voor begeleid thuis € 51,37 per uur;

    • e.

      voor logeeropvang € 127,49 per etmaal;

    • f.

      voor woonvoorzieningen geldt het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte;

    • g.

      voor hulp bij huishouden € 5,24 per punt (een punt komt overeen met een kwartier);

  • 6.

    Het tarief begeleid thuis kan worden aangevuld met een toeslag van € 5322,- voor een gezamenlijk wooninitiatief.

  • 7.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor niet-professionele ondersteuning bedraagt voor zover deze afwijkt van het bepaalde in het vijfde lid voor aanvullende individuele ondersteuning en begeleid thuis € 22,78 per uur;

  • 8.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woonruimteaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk:

    • a.

      als de dienst zorg omvat waarvoor krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, beschikt de persoon over de desbetreffende kwalificatie;

    • b.

      deze persoon heeft niet aangegeven dat de ondersteuning aan de cliënt hem te zwaar valt, en

    • c.

      de persoon uit het sociaal netwerk van wie de dienst wordt betrokken zal niet het budget beheren, behalve met toestemming van het college vanwege bijzondere omstandigheden.

D. Artikel 4.6, onderdeel b, komt te luiden:

 

  • b.

    ondersteuning door het buurtteam ingezette ondersteuning , dagbesteding, aanvullende individuele ondersteuning en begeleid thuis niet voldoende oplossing bieden, en

E. Artikel 4.11 komt te luiden:

 

Artikel 4.11 Financiële tegemoetkoming

Het college kan ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie op aanvraag een financiële tegemoetkoming verstrekken.

 

F. Artikel 5.3.1, eerste lid, tweede en derde lid, komen te luiden:

 

  • 1.

    De bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 20,60 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd..

  • 2.

    [Vervallen per 01-01-2019]

  • 3.

    [Vervallen per 01-01-24]

Artikel II  

De toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. De toelichting op artikel 1.1 , onderdeel 1, wordt geschrapt.

 

B. De toelichting op artikel 1.2 komt te luiden:

 

De verordening kent twee doelgroepen. Ten eerste Amsterdammers met behoefte aan ondersteuning vanwege een of meer beperkingen en/of chronische psychische of psychosociale problemen. De gebondenheid aan een gemeente is essentieel voor de begrenzing van de reikwijdte van de Wmo. Uitgangspunt daarbij is de inschrijving in de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP). Voor wie niet staat ingeschreven en een aanspraak op ondersteuning op grond van deze verordening wil maken is het mogelijk om de gebondenheid aan Amsterdam op een andere manier vast te stellen.Ten tweede kunnen mantelzorgers voor vormen van ondersteuning in aanmerking komen, indien degene voor wie zij mantelzorger zijn ingezetene is van Amsterdam.

Op grond van artikel 1.2.1, onderdeel b en c, van de Wmo 2015 kan iedere ingezetene van Nederland zich in Amsterdam melden voor een maatwerkvoorziening bestaande uit beschermd wonen of opvang.

De maatwerkvoorziening beschermd verblijf moet worden aangemerkt als een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang en beschermd wonen. De maatwerkvoorziening opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld moet worden aangemerkt als een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang. De maatwerkvoorziening begeleid thuis kan slechts worden aangemerkt als een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang en beschermd wonen, indien deze maatwerkvoorziening gepaard gaat met onderdak.

Het kan voor het succes van een traject wenselijk zijn dat iemand elders in Nederland opvang krijgt, bijvoorbeeld omdat hij daar personen heeft die hem ondersteuning kunnen bieden of omwille van de veiligheid. In dat geval kan het college in overleg treden met het college van die andere gemeente om hem daar opvang te bieden.

De uitvoering van de taken op grond van de Wmo en van de aanpalende Jeugdwet en Participatiewet wordt op elkaar afgestemd. Daarbij gaat de aandacht onder meer uit naar de continuïteit van de ondersteuning bij de overgang naar volwassenheid, naar een op elkaar afgestemd pakket van voorzieningen en naar samenwerking tussen zorg en welzijn, formele en informele ondersteuners en intramurale en extramurale voorzieningen.

 

C. De toelichting op artikel 2.3, eerste tekstblok, komt te luiden:

 

In dit artikel is de toegangsprocedure voor mensen met behoefte aan ondersteuning opgenomen. De Wmo 2015 introduceert het begrip melding, waarmee de bespreking van een ondersteuningsbehoefte start. De melding kan, door of namens de cliënt, op verschillende manieren worden gedaan, onder andere via de Wmo Helpdesk, het Sociaal Loket of Buurtteam Amsterdam.

 

D. De toelichting op artikel 3.3 komt te luiden:

 

In elk stadsdeel is een buurtteamorganisatie met meerdere locaties actief waar Amsterdammers naar toe kunnen komen voor dienstverlening. Buurtteams bieden binnen de Wmo individuele en collectieve vormen van ondersteuning, begeleiding en cliëntondersteuning, en daarnaast sociaal raadsliedenwerk en schuldhulpverlening. Ook kan men er terecht voor informatie en advies op sociale levensdomeinen en voor toegang tot andere Wmo-voorzieningen. De dienstverlening is gericht op het bevorderen of stabiliseren van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie of het begeleiden van achteruitgang.

 

E. De toelichting op artikel 3.7 komt te luiden:

 

In de Wmo 2015 gelden de opvang en beschermd wonen als maatwerkvoorziening, met uitzondering van kortdurende opvang en het passantenpension. Kortdurende opvang is het bieden van voltijd verblijf gedurende een periode van in beginsel maximaal 3 maanden. Toegang tot de kortdurende opvang wordt verleend aan mensen die dakloos zijn, een zorgvraag hebben en voldoen aan een aantal algemene criteria. Er is geen sprake van een maatwerktraject bij de kortdurende opvang. Crisisopvang betreft kortdurend verblijf op locaties waar kortdurende opvang wordt geboden. Crisisopvang is naar zijn aard geen voorziening die je aanvraagt, waarna er een beoordeling en beschikking plaatsvindt; het gaat hierbij om kortdurend voltijd verblijf naar aanleiding van een crisissituatie, op specifiek voor dat doel bestemde plekken gedurende drie dagen. Er wordt snel ingegrepen, en nadat de eerste crisis is bezworen wordt nader gekeken voor meer structurele hulp, waaronder de mogelijkheid van een maatwerkvoorziening opvang. Een passantenpension, tenslotte, is ook geen maatwerkvoorziening. Een passantenpension is een plek waar tijdelijk verblijf wordt geboden aan mensen die op eigen kracht of met behulp van kortdurende ondersteuning vanuit maatschappelijk werk hun problemen kunnen oplossen.

 

Dakloze Amsterdamse gezinnen kunnen worden opgevangen in de noodopvang voor dakloze gezinnen. Het opvangen van deze gezinnen is in beginsel geen Wmo-taak, maar om humanitaire redenen en omdat de gemeente het ongewenst vindt dat kinderen dakloos zijn kiest Amsterdam ervoor hen wel op te vangen.

 

F. De toelichting op artikel 4.1, eerste tekstblok, komt te luiden:

 

In dit artikel is verwoord dat, alvorens wordt overgegaan tot de verstrekking van een maatwerkvoorziening, mede wordt gekeken naar andere mogelijkheden om de cliënt te helpen met zijn beperkingen. Dat kan bijvoorbeeld een verwijzing zijn naar een voorliggende voorziening, zoals de Wet langdurige zorg of Zorgverzekeringswet, het helpen bij het inzetten van het eigen netwerk, ondersteuning door het buurtteam en een verwijzing naar een algemene voorziening. De maatwerkvoorziening vormt het sluitstuk.

 

G. De toelichting op artikel 4.2, laatste tekstblok, komt te luiden:

 

In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, blz. 39) is vermeld dat een gemeente kan bepalen dat het persoonsgebonden budget niet hoger mag zijn dan een percentage van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate ondersteuning in natura. Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het persoonsgebonden budget. Amsterdam kan dan ook verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Gemeenten kunnen bij het vaststellen van tarieven in de verordening bijvoorbeeld onderscheid maken tussen professionele ondersteuning waarbij wordt gewerkt volgens de toepasselijke kwaliteitsstandaarden en niet-professionele ondersteuning.

In een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 mei 2017 heeft de rechter in een zaak van de gemeente Emmen bepaald dat essentialia van het voorzieningenpakket in de verordening dienen te worden vastgelegd. Hieronder valt ook de tariefdifferentiatie van het Pgb.

De gemeente heeft in april 2017 een opdracht gegeven aan onderzoeksbureau KPMG en gevraagd om objectief en onafhankelijk advies uit te brengen over passende en goed onderbouwde Pgb-tarieven voor hulp bij het huishouden, aanvullende individuele ondersteuning, dagbesteding en logeeropvang. Dit onderzoek getiteld ‘Doorontwikkeling Pgb-tarieven Wmo-voorzieningen’ is op 8 juni 2017 gepubliceerd. De Pgb-tarieven voor deze voorzieningen zijn gebaseerd op dit onderzoek.

Voor aanvullende individuele ondersteuning, begeleid thuis, dagbesteding en logeeropvang zijn de tarieven afgeleid van de vastgestelde tarieven die gelden voor de maatwerkvoorziening in natura, minus een afslagpercentage voor kostencomponenten die slechts gedeeltelijk van toepassing zijn op de Pgb-tarieven.

Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt berekend via een puntensysteem. Het aantal vastgestelde punten maal het per punt geldende tarief bepaalt het budget. Aan de hand van de maatstaf voor hulp bij het huishouden worden aan de activiteiten en de frequentie ervan punten toegekend. Op basis van het aantal punten per jaar wordt de hoogte van het budget per week bepaald. Bij het bepalen van het tarief per punt is uitgegaan van het Pgb-tarief per uur. Het Pgb-uurtarief en het tarief per punt zijn hierdoor automatisch aan elkaar gekoppeld. Het niet-professionele tarief is vastgesteld op basis van een benchmark met diverse andere grote gemeenten en kent een minimumvakantiebijslag. Daarnaast houdt het tarief rekening met wat door de CrvB, volgens de uitspraak op 16 augustus 2023, als redelijk wordt geacht.

 

H. De toelichting op artikel 4.3 komt te luiden:

 

Aanvullende individuele ondersteuning wordt geboden aan zelfstandig thuis wonende Amsterdammers. Deze ondersteuning is aanvullend op de ondersteuning die door het buurtteam wordt geboden. De geboden ondersteuning wordt niet zwaarder of langer ingezet dan nodig is.

 

I. De toelichting op artikel 4.5, laatste tekstblok, komt te luiden:

 

Voor slachtoffers van huiselijk geweld is het uitgangspunt dat, als opvang noodzakelijk is omdat de thuissituatie niet veilig is, aanvragers in principe worden opgevangen in de gemeente waar zij wonen. Opvang in de eigen gemeente is kansrijker omdat dan het bestaande sociale netwerk kan blijven worden aangesproken. Er kunnen echter zwaarwegende omstandigheden zijn voor opvang buiten de eigen gemeente. Het kan dan gaan om redenen van veiligheid, of om situaties waar acuut opvang geboden is maar de gemeente van herkomst op dat moment geen plek beschikbaar heeft. Als sprake is van huiselijk geweld tegen een persoon of tegen leden van het gezin van de persoon en er is geen opvang noodzakelijk, is ambulante hulpverlening mogelijk.

 

J. De toelichting op artikel 4.6 komt te luiden:

 

In Amsterdam wordt kortdurend verblijf op grond van de Wmo sinds 1 juni 2017 aangeduid als logeeropvang. Logeeropvang is mogelijk bij die cliënten waarbij de mantelzorger gedurende langere tijd meer dan gebruikelijke hulp biedt. Logeeropvang is ook mogelijk in geval van onverwachte situaties, zoals uitval van een mantelzorger. Als de cliënt een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, dan is kortdurend verblijf via de Wet langdurige zorg voorliggend. Daarnaast moet duidelijk zijn dat ontlasting van de mantelzorger noodzakelijk is. Daarbij is het verhaal van de mantelzorger leidend.

 

K. De toelichting op hoofdstuk 5 komt te luiden:

 

De wet schrijft voor dat, voor zover Amsterdam een bijdrage in de kosten wil vragen, dit gereguleerd wordt via de verordening. Bij de omslag naar eigen kracht hoort ook het vergroten van het kostenbewustzijn van de burger en financiële verantwoordelijkheid voor diegenen die dat kunnen betalen. Per 1 januari 2020 geldt in de wet een abonnementstarief. Dit is een vaste bijdrage per maand voor huishoudens zolang zij gebruikmaken van Wmo-voorzieningen of een persoonsgebonden budget ontvangen. Zowel de maatwerkvoorzieningen, persoonsgebonden budgetten als enkele algemene voorzieningen worden met deze wetswijziging onder het abonnementstarief gebracht. Via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) krijgt de gemeente de mogelijkheid bepaalde vormen van vervoer uit te zonderen van het abonnementstarief. Amsterdam zondert het collectief vervoer uit en vraagt hiervoor een ritbijdrage. Het abonnementstarief geldt niet voor de intramurale voorzieningen opvang en beschermd wonen. Hier worden huisvesting en de meeste dagelijkse behoeften door een instelling geleverd. In de gemeente Amsterdam geldt het abonnementstarief voor hulp bij het huishouden, logeeropvang, woonruimteaanpassingen, roerende woonvoorzieningen, uitraasruimte, bruikleenauto, vervoersvoorzieningen en vervoerskostenvergoedingen.

 

Voor enkele algemene voorzieningen wordt een aparte bijdrage gevraagd. Benoemd wordt welke voorzieningen dit zijn.

Voor de bijdrage kortdurende opvang zijn de overwegingen:

  • -

    het is een redelijk bedrag voor het gebodene;

  • -

    het is betaalbaar voor mensen met een uitkering;

  • -

    het is een bedrag dat niet belemmerend werkt voor doorstroom.

Het is niet de bedoeling dat kortdurende opvang een eindstation is. Het is een tijdelijke oplossing, gericht op doorstroom van cliënten naar opvang of huisvesting die gericht is op vergroten van de zelfredzaamheid. De hoogte van de bijdrage in de kortdurende opvang is ook een instrument ter bevordering van de doorstroom naar andere vormen van opvang of een eigen woning, waarvoor immers ook een eigen bijdrage respectievelijk huur voor moet worden betaald.

Voor de bijdrage in de kosten voor noodopvang gezinnen zijn de overwegingen:

  • -

    het is een redelijk bedrag voor het gebodene;

  • -

    het is betaalbaar voor mensen met een uitkering;

  • -

    door de bijdrage in de kosten voor noodopvang wordt aan dakloze gezinnen een signaal afgegeven dat Amsterdam gezinnen opvangt in geval van nood, maar dat hier wel een inspanningsverplichting van de gezinnen tegenover staat om snel weer zonder hulp verder te kunnen.

Voor voorzieningen sociale basis kan op wijkniveau een compensatie worden gevraagd voor gebruikskosten. De aanbieders van deze voorzieningen zijn vrij om te bepalen óf er een compensatie wordt gevraagd, met inachtneming van de genoemde voorwaarden.

 

Voor het collectief vervoer geldt dat het OV-tarief in Amsterdam wordt vastgesteld door de Stadsregio en te vinden is op www.stadsregioamsterdam.nl. Er geldt een korting van 10% op de ritbijdrage voor cliënten die buiten de drukke tijden reizen, dat wil zeggen tussen 18.00 uur en 01.00 uur (daltarief).

 

Voor de bijdrage in de kosten geldt de wettelijke verplichting dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de hoogte van de bijdrage berekent en het bedrag int. Daarnaast gelden de landelijk in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 vastgestelde kaders waarbinnen de gemeenteraad de nadere invulling aan de te heffen bijdragen kan geven.

 

Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, 18 mei 2016, heeft de rechter bepaald dat de hoogte van de bijdragen voor algemene voorzieningen in de verordening dient te worden vastgelegd en dat delegatie aan het college niet is toegestaan. Dit artikel bevat de hoogte van de bijdragen van de algemene voorzieningen waarvoor een bijdrage geldt.

Artikel III  

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel IV  

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 december 2023.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

 

Algemeen deel

De belangrijkste wijzigingen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 zijn het indexeren van de tarieven voor persoonsgebonden budget, het verhogen van de eigen bijdrage, de invoering van het Amsterdamse stelsel van sociale zorg in Weesp, het overhevelen van de financieel tegemoetkomingen naar het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam, de onderbouwing van het niet-professionele pgb tarief en een aantal tekstuele verscherpingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1.1 zijn begeleid thuis en beschermd verblijf aan de definitiebepalingen toegevoegd om aan te sluiten bij de wettelijke definities MO/BW.

 

In artikel 3.3 is het sociaal wijkteam Weesp verwijderd vanwege de invoering van het Amsterdamse stelsel van sociale zorg in Weesp.

 

Artikel 4.2 is aangepast ingevolge indexering van de Pgb tarieven en de overheveling van de tegemoetkomingen naar het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam.

 

In artikel 4.2, onderdeel b, is het sociaal wijkteam Weesp verwijderd vanwege de invoering van het Amsterdamse stelsel van sociale zorg in Weesp.

 

Artikel 4.11 is aangepast vanwege de overheveling van de financieel tegemoetkomingen naar het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam.

 

Artikel 5.3.1 is aangepast vanwege het verhogen van de eigen bijdrage naar het landelijk tarief als gevolg van het raadsbesluit van 12-07-23.

Naar boven