Verordening havengelden Smallingerland 2024

De raad van de gemeente Smallingerland:

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;

 

gelet op artikelen gelet op de artikel(en) 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING HAVENGELDEN SMALLINGERLAND 2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    bruine vloot: een vaartuig dat m.b.v. zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van mensen.

  • c.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • d.

    duwbak: een binnenschip dat gebouwd en bestemd is om door een ander schip te worden opgeduwd en derhalve tijdens de vaart, anders dan bij het koppelen en losmaken, geen bemanning nodig heeft;

  • e.

    gemeentelijk vaarwater: het in eigendom aan de gemeente toebehorende of bij haar in onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater;

  • f.

    Green Award: een keurmerk voor schepen die extra geïnvesteerd hebben in de kwaliteit van het schip, de bemanning en de bedrijfsvoering.

  • g.

    haven: wateren die in het beheer zijn van de gemeente en die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen;

  • h.

    kade: de voor de openbare dienst bestemde plaats ingericht voor het aanleggen of aangelegd houden van vaartuigen en/of voor het opslaan van goederen ter lading en/ of gelost uit voer- of vaartuigen;

  • i.

    kalenderjaar: een aaneengesloten periode van twaalf maanden, die begint op 1 januari en eindigt op 31 december;

  • j.

    lichterschip: een vaartuig dat een gedeelte van de lading van een groter schip vervoert, omdat dit schip, in afgeladen toestand, anders niet de los- en laadplaats kan bereiken;

  • k.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 12c van de Binnenschepenwet;

  • l.

    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • m.

    pleziervaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.

  • n.

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;

  • o.

    ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • p.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen, beginnende op de dag waarin het gebruik een aanvang neemt;

  • q.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

Artikel 1.2 Belastbaar feit

Overeenkomstig hetgeen wat in de volgende artikelen is bepaald, worden rechten geheven onder de naam van:

  • a.

    havengeld, voor het met vaartuigen gebruik maken van één van de gemeentelijke havens;

  • b.

    liggeld, voor het gebruiken van een door burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, aangewezen ligplaats in één van de gemeentelijke havens;

  • c.

    kadegeld, voor het tijdelijk gebruik maken van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van één van de gemeentelijke havens met materieel om goederen uit vaartuigen te lossen of in vaartuigen te laden;

  • d.

    opslaggeld, voor het gebruik van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van één van de gemeentelijke havens in verband met de tijdelijke opslag van goederen, materialen of andere voorwerpen, waaronder onder meer begrepen mobiele kranen, laadtrechters, jakobsladders en transportbanden.

Artikel 1.3 Belastingplicht

De in artikel 1.2 genoemde rechten worden geheven als volgt:

  • a.

    havengeld van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat gebruik maakt van de gemeentelijke haven;

  • b.

    liggeld van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is aangewezen in de gemeentelijke haven;

  • c.

    kadegeld van degene die van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van de gemeentelijke haven gebruik maakt om goederen te ontvangen of te verzenden;

  • d.

    opslaggeld van degene die op een voor de openbare dienst bestemde kade of wal goederen, materialen of andere voorwerpen tijdelijk opslaat.

Hoofdstuk 2 Tariefstructuur

Artikel 2.1 Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven wordt een gedeelte van een dag, van een week, een m² of een ton als een volle eenheid gerekend.

Artikel 2.2 Wijze van berekening

  • 1.

    Het haven-, lig-, kade-, en opslaggeld wordt geheven, zodra het gebruik van het gemeentelijk vaarwater, van kaden en loswallen of enig in artikel 1.2 genoemd gemeentewerk aanvangt.

  • 2.

    Het havengeld wordt, met uitzondering van het bepaalde in artikel 2.3, eerste lid, onder b, c, d en e, geheven naar de overslag van goederen gemeten in tonnen per keer.

  • 3.

    Als overslag van goederen wordt aangenomen de overslag volgens de geldige laadbrief.

  • 4.

    Als de geldende laadbrief niet aanwezig is, of bij weigering om deze te tonen, of als deze niet de vereiste gegevens vermeldt, wordt het maximale laadvermogen van het schip aangenomen als overgeslagen tonnen. Het maximale laadvermogen blijkt uit de meetbrief. Als deze niet aanwezig is, wordt het laadvermogen ambtshalve vastgesteld.

  • 5.

    De maatstaf voor de berekening van liggelden is de scheepslengte uitdrukt in aantal strekkende meters.

  • 6.

    De maatstaf voor de berekening van de kadegelden is het aantal vierkante meters gebruikt kadeoppervlakte.

  • 7.

    Ter bepaling van de gebruikte kadeoppervlakte wordt de ruimte tussen het materieel mede geacht te zijn gebruikt.

  • 8.

    De maatstaf voor de berekening van de opslaggelden is het aantal vierkante meters ingenomen grondoppervlakte.

  • 9.

    Ter bepaling van de door de opgeslagen goederen ingenomen grondoppervlakte wordt de ruimte tussen de goederen mede geacht door die goederen te zijn ingenomen.

  • 10.

    Als de voorwerpen en/of goederen hoger worden opgestapeld of hoger zijn dan 3 meter, wordt voor de toepassing van deze verordening het in artikel 2.2, zesde lid bedoelde aantal vierkante meters verdubbeld.

  • 11.

    Als het haven-, lig-, kade-, en opslaggeld is betaald volgens het tarief per keer, en het gebruik van de haven of de kade voortduurt na afloop van de termijn waarvoor het haven, lig-, kade-, en opslaggeld is betaald, wordt opnieuw haven-, lig-, kade-, en opslaggeld geheven volgens het tarief per keer.

Artikel 2.3 Tarieven

  • 1.

    Het havengeld bedraagt:

    • a.

      voor schepen die in de gemeente goederen laden of lossen: per ton per keer: € 0,16 excl. BTW;

    • b.

      voor schepen die in de gemeente goederen laden en/of lossen in containers: per ton per keer: € 1,13 excl. BTW;

    • c.

      voor beroepsvaartuigen die in de gemeente passagiers in nemen of aan wal zetten:

      • i.

        voor schepen met een lengte in strekkende meter tot en met 80 meter per keer: € 1,50 excl. BTW per strekkende meter, alsmede per reservering van een ligplaats een bedrag van € 10,72 excl. BTW;

      • ii.

        voor schepen met een lengte in strekkende meter langer dan 80 meter per keer: € 2,30 excl. BTW per strekkende meter, alsmede per reservering van een aanlegplaats een bedrag van € 10,72 excl. BTW;

    • d.

      voor beroepsvaartuigen welke zijn uitgerust voor het verrichten van sleepdiensten: per week of gedeelte daarvan: € 16,08 excl. BTW;

    • e.

      voor beroepsvaartuigen welke niet onder de groepen a, b of c vallen en langer dan 24 uur gebruik maken van gemeentelijk vaarwater of enig ander in artikel 1 van de verordening genoemd gemeentewerk: per strekkende meter scheepslengte of gedeelte daarvan: € 2,31 excl. BTW per keer, met een maximum van 48 uur.

  • 2.

    Betaling van het havengeld, genoemd onder lid 1, onder a, b en c geeft recht op gebruik van de haven voor uitvoeren van een laad- of losactiviteit voor de periode van 48 uur.

    • a.

      voor duwbakken geldt een afwijkende periode voor het uitvoeren van een laad- of losactiviteit van 14 dagen.

  • 3.

    Het liggeld bedraagt:

    • a.

      voor beroepsvaartuigen welke gebruik maken van gemeentelijk vaarwater of enig ander in artikel 1 van de verordening genoemd gemeentewerk: per strekkende meter scheepslengte of een gedeelte daarvan: € 0,80 excl. BTW per 48 uur, met een maximum van 14 dagen;

    • b.

      eerste 24 uur is vrijgesteld van betaling van liggeld, tenzij het gebruiken van een ligplaats volgt op een activiteit waarvoor havengeld verschuldigd is.

    • c.

      voor de bruine vloot welke gebruik maken van gemeentelijk vaarwater of enig ander in artikel 1 van de verordening genoemd gemeentewerk in de periode tussen 1 november tot en met 1 april ten behoeve van winterstalling: per strekkende meter scheepslengte of een gedeelte daarvan: € 9,12 excl. BTW per 6 maanden.

    • d.

      voor het met ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 2.3 van de Havenbeheersverordening innemen van vaste ligplaatsen € 29,17 per strekkende meter scheepslengte per jaar.

  • 4.

    Het kade- en opslaggeld bedraagt per m2 in gebruik genomen kade-oppervlakte of gedeelte hiervan per dag: € 0,22 excl. BTW;

  • 5.

    Voor schepen in het bezit van een Green Award certificaat, wordt gerekend met een korting op de tarieven zoals genoemd onder lid 1. Deze korting wordt als volgt toegepast:

    • a.

      schepen in het bezit van een bronzen Green Award certificaat krijgen 10% korting;

    • b.

      schepen in het bezit van een zilveren Green Award certificaat krijgen 15% korting, en

    • c.

      schepen in het bezit van een gouden Green Award certificaat krijgen 20% korting.

Artikel 2.4 Vrijstellingen

Geen haven-, lig-, kade-, en opslaggeld wordt geheven van:

  • a.

    vaartuigen, in directe dienst van de gemeente;

  • b.

    rijksvaartuigen, uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;

  • c.

    hospitaalschepen, of vaartuigen die als zodanig dienstdoen;

  • d.

    vaartuigen, gebruikt voor de reddingsbrigade;

  • e.

    vaartuigen, gebruikt voor het uitbaggeren van de havens en de vaargeul;

  • f.

    vaartuigen, waarvan de schipper aantoont, dat wegens ernstige familieomstandigheden van de haven of de kade gebruik wordt gemaakt, mits niet wordt geladen en/of gelost;

  • g.

    vaartuigen, die ten gevolge van ijsgang of weersgesteldheden of de lage waterstand zijn gedwongen langer dan zeven achtereenvolgende dagen in de haven of aan de kade te verblijven, mits niet wordt geladen en/of gelost, met dien verstande, dat over de eerste zeven achtereenvolgende dagen normaal havengeld wordt geheven volgens het geldende tarief;

  • h.

    lichterschepen, als vaartuigen bij laag water of als gevolg van averij verplicht zijn hun lading door middel van deze schepen te lossen.

Hoofdstuk 3 Heffing

Artikel 3.1 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten in artikel 2.3 met uitzondering van de rechten zoals bedoeld in het vierde lid, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke nota.

  • 2.

    De rechten in artikel 2.3, vierde lid, worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 3.2 Termijn van betaling

  • 1.

    De rechten als genoemd in artikel 3.1, eerste lid, moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de gedagtekende schriftelijke nota.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 3.3 Kwijtschelding

Bij de invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 3.4 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van haven- en opslaggelden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking oude regeling

De Verordening havengelden Smallingerland 2023, zoals vastgesteld bij besluit van 20 december 2022 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de datum van inwerkingtreding van de Verordening havengelden gemeente Smallingerland 2024 hebben voorgedaan.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 1.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening havengelden Smallingerland 2024.

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd

in zijn vergadering van 12 december 2023,

griffier,

voorzitter,

Bijlage Tarieventabel 2024 behorende bij de "Verordening havengelden Smallingerland 2024"

 

Heffingsmaatstaf

Per

Tarief

Havengeld

Schepen die goederen laden en/of lossen (m.u.v. goederen in containers)

Overgeslagen ton

48 uur

€ 0,16

Duwbakken die goederen laden en/of lossen

Overgeslagen ton

14 dagen

€ 0,16

Schepen die containers laden en/of lossen

Overgeslagen ton

48 uur

€ 1,13

Beroepsvaartuigen die passagiers in nemen of aan wal zetten, voor vaartuigen met een lengte tot 81 meter.

Scheepslengte in m¹

48 uur

€ 1,50

Beroepsvaartuigen die passagiers in nemen of aan wal zetten, voor vaartuigen met een lengte van 81 meter of meer

Scheepslengte in m¹

48 uur

€ 2,30

Beroepsvaartuigen die passagiers in nemen of aan wal zetten

Per keer

Reservering

€ 10,72

Beroepsvaartuigen uitgerust voor sleepdiensten

Per keer

Week

€ 16,08

Overige beroepsvaartuigen (conform artikel 2.3 lid 1 sub e)

Scheepslengte in m¹

48 uur

€ 2,31

 

Liggeld

Beroepsvaartuigen

Scheepslengte in m¹

48 uur

€ 0,80

Winterstalling bruine vloot (1 november – 1 april)

Scheepslengte in m¹

periode

€ 9,12

Met ligplaatsvergunning

Scheepslengte in m¹

per jaar

€ 29,17

 

Kadegeld

Gebruiker zoals bedoeld in art. 1.3 lid c

m² gebruikte kadeoppervlakte

per dag

€ 0,22

 

Opslaggeld

Gebruiker zoals bedoeld in art. 1.3 lid d

m² ingenomen grondoppervlakte

per dag

€ 0,22

 

Schepen in het bezit van een bronzen Green Award certificaat krijgen 5% korting op de bovengenoemde tarieven;

 

schepen in het bezit van een zilveren Green Award certificaat krijgen 10% korting op de bovengenoemde tarieven;

 

schepen in het bezit van een gouden Green Award certificaat krijgen 15% korting op de bovengenoemde tarieven; en

 

schepen in het bezit van een platinum Green Award certificaat krijgen 20% korting op bovengenoemde tarieven.

 

Behoort bij raadsbesluit van 12 december 2023.

 

De griffier van de gemeente Smallingerland,

Naar boven