Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Heerenveen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023 met registratienummer; Z.23.41.3383

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

(Verordening afvalstoffenheffing 2024)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, mest, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, die worden aangeboden in een voor dit doel beschikbaar gesteld standaardpakket van inzamelmiddelen of op een andere wijze, behoudens en voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;

  • b.

    GFT-afval: huishoudelijke groente-, fruit- en tuinafvalstoffen en etensresten;

  • c.

    restafval: huishoudelijke afvalstoffen niet zijnde GFT-afval en/of grof huishoudelijk afval en/of grof tuinafval;

  • d.

    grof huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, mest, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, die te groot en/of te zwaar zijn om in van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen aan te bieden, behoudens en voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • e.

    grof tuinafval: tuinafvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouding op een perceel vrij komen, die echter te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als het GFT-afval aan de inzameldienst aan te kunnen worden geboden;

  • f.

    minicontainer: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, onderverdeeld in verschillende volumina;

  • g.

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste containers voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen die door middel van een door of vanwege de gemeente verstrekte sleutel, chipkaart, magneetkaart, dan wel een ander middel kunnen worden ontsloten;

  • h.

    autowrakken: motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren, in gevallen die krachtens de wet milieubeheer worden aangegeven.

  • i.

    inzameldienst: de dienst of het bedrijfs(onderdeel) belast met het inzamelen van afvalstoffen ter uitvoering van hetgeen in de wet milieubeheer en in de gemeentelijke verordeningen hieromtrent is bepaald;

  • j.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • k.

    Perceel: een roerende zaak, een onroerende zaak, of een zelfstandig gedeelte daarvan.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    In geval van volgtijdige verhuur van het perceel of van het in gebruik geven van een onzelfstandig gedeelte van het perceel wordt als gebruiker aangemerkt degene die het perceel voor volgtijdige verhuur ter beschikking stelt, respectievelijk degene die het onzelfstandige gedeelte van het perceel ter beschikking stelt.

Artikel 4 Vrijstelling & Compensatie

  • 1.

    Een vrijstelling is van toepassing op het op de voorgeschreven wijze en gescheiden achterlaten op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van; gft-afval, grof tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier en karton, schone grond (max. 1 m3), autobanden (zonder velg, max. 5 stuks), verpakkingsglas, herbruikbaar textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, verpakkingstempex, gasbeton en gips, dakgrind, dakleer, matrassen, vlakglas, volgens de voorschriften ingepakt en aangemeld asbest en asbestgelijkend materiaal (max. 35 m2, met melding van de gemeente), tapijt, wit- en bruingoed, gasflessen, kringloopgoederen, frituurvet en –olie, kadavers van huisdieren en schoon puin.

  • 2.

    Indien en voorzover aan een belastingplichtige op aanvraag een medische indicatie is verleend in verband met het aanbieden van medisch- en incontinentiemateriaal bij de huishoudelijke afvalstoffen zijn vanaf het moment van verlenen van de medische indicatie de tarieven als bedoeld in 2.2 en 3.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel van toepassing. Bij de aanvraag tot verlenen van een medische indicatie dien(t)en (een) bewijsstuk(ken) overgelegd te worden. Het verlenen van de medische indicatie is ter beoordeling van de heffingsambtenaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel en de frequentie waarin de afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden per perceel, met uitzondering van de hoogbouw;

    • c.

      De eenheden voor het op afroep inzamelen of achterlaten van afvalstoffen op de milieustraat of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in de hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 3.

    Het gewicht van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel wordt als volgt bepaald.

    • a.

      Uitgangspunt is het gewicht van de container met het daarin aangeboden restafval, verminderd met het gewicht van die container na lediging ervan.

    • b.

      Het totale gewicht van het periodiek ingezamelde restafval per perceel vindt plaats door optelling van de gewichten van de gedurende het belastingjaar op het perceel periodiek ingezamelde hoeveelheid.

    • c.

      Geen gewicht wordt bepaald voor het in de daartoe bestemde container aangeboden gft-afval.

    • d.

      Evenmin wordt het gewicht bepaald van afvalstoffen die worden aangeboden in een ondergrondse container of met gebruikmaking van een speciaal daarvoor bestemde afvalzak.

    • e.

      Voor de berekening van het gewicht is bepalend de registratie door de weegapparatuur op de inzamelauto. Deze apparatuur wordt conform voorschrift periodiek geijkt.

Artikel 6 Heffingstijdvak

  • 1.

    Het heffingstijdvak van de belasting(en) bedoeld in de hoofdstukken 1 en 4 van de tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het heffingstijdvak van de belasting(en) bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de tarieventabel is gelijk aan de periode in het kalenderjaar waarin volgens de basisregistratie personen de belastingplichtige de gebruiker van het perceel is.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting(en) bedoeld in de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting(en) bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag (slagboomtarief) wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het heffingstijdvak.

  • 3.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat ten aanzien van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel feitelijk gebruik maakt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de belasting(en) bedoeld in de hoofdstukken 1, en 3 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste (werk)dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn vervalt twee maanden later op de laatste (werk)dag van de betreffende maand. Als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan drie maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen voor de belasting(en) bedoeld in de hoofdstukken 1, en 3 van de tarieventabel moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste (werk)dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste (werk)dag van de direct daarop volgende maanden. Indien er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn. Voor aanslagen die betrekking hebben op een voorgaand belastingjaar gelden de termijnen van betaling als omschreven in het eerste lid.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de belasting(en) bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel te worden betaald op het moment van uitreiking van de mondelinge of schriftelijke kennisgeving als bedoeld in art 7, lid 2, met dien verstande dat in geval de kennisgeving wordt uitgereikt door toezending de belastingen binnen twee weken betaald dienen te worden.

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moet het bedrag van de aanslag in één termijn betaald worden, als het totaalbedrag van de aanslag lager is dan € 80,-. De betaaltermijn vervalt dan op de laatste (werk)dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De in de raadsvergadering van 19 december 2022 vastgestelde Verordening afvalstoffenheffing 2023 en de bijbehorende tarieventabel wordt met ingang van de in artikel 11, lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De griffier,

Mevrouw L. Roest - Jonkers

De voorzitter,

mevrouw A. Fokkens - Kelder

Bijlage Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2024

 

 

Algemeen

Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

 

 

Hoofdstuk 1

Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing (vast gedeelte)

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

€ 155,00

1.2

 

Indien het aanbod van huishoudelijk afval niet overeenkomstig de hoofdstukken 2 en 3 op basis van het gewicht/frequentie-systeem individueel wordt geregistreerd en geheven, danwel indien op andere wijze dan door middel van minicontainers restafval en/of GFT-afval ter inzameling aan de inzameldienst wordt aangeboden bedraagt, ongeacht het werkelijk vuilaanbod, de belasting per perceel per belastingjaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door

a. één persoon

€ 240,00

b. twee en meer personen:

€ 298,00

Hoofdstuk 2

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor de lediging van minicontainers en afvalbakken

 

(variabel gedeelte)

2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging vande Sortibak:

2.1.1

een minicontainer van 240 liter, bestemd voor de inzameling van restafval:

€ 1,00

verhoogd met een bedrag voor elke aangeboden kilo restafval

€ 0,35

2.1.2

een minicontainer van 180 of 240 liter, bestemd voor de inzameling van GFT-afval:

€ -

 

 

 

 

2.2

In afwijking van 2.1.1 en 2.1.2 bedraagt het tarief in geval een medische indicatie is verleend 50% van de aldaar genoemde tarieven.

Hoofdstuk 3

 

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing bij het gebruik van verzamelcontainers (variabel gedeelte)

 

3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van huishoudelijk afval in daartoe bestemde en ingerichte verzamelcontainers per aanbieding van een huisvuilzak met maximaal 40 liter restafval

€ 2,15

3.2

In afwijking van 3.1 bedraagt het tarief in geval een medische indicatie is verleend 50% van het aldaar genoemde tarief.

 

Hoofdstuk 4

Tarieven milieustraat

4.1. Huishoudelijk afval

 

Tarief per bezoek

Grof huishoudelijk afval

Bouw- en sloopafval ongescheiden

Afvalzak 40l

€ 2,15

€ 2,15

Personenauto kofferbak

€ 9,00

€ 9,00

Personenauto met laadvloer of aanhanger tot 2,5 meter

€ 22,50

€ 22,50

Personenauto met laadvloer of aanhanger van 2,5 tot 3 meter

€ 27,00

€ 27,00

Personenauto met laadvloer of aanhanger vanaf 3 meter

€ 36,00

€ 36,00

Overige voertuigen

Basistarief voor de eerste 4m3

€ 36,00

€ 36,00

Boven 4m3: verhoging per m3

€ 9,00

€ 9,00

Noot :

 

 

 

1. Een personenauto met weggeklapte achterbank wordt beschouwd als een laadvloer tot 2,5 meter.

2. Voor gemengde vrachten geldt het tarief voor grof huishoudelijk restafval.

3. Huishoudelijk restafval en groente- en fruitafval wordt niet geaccepteerd. Dit afval hoort resp. in de grijze en de groene minicontainer.

4. Er kan maximaal 1 m3zwarte grond worden aangeboden.

4.2. Bedrijfsafval

Voor bedrijfsafval gelden tot en met 30 juni 2024 de volgende tarieven, inclusief BTW:

Bedrijfsafval

per m3

Grof tuinafval

€ 30,00

Grof afval

€ 55,00

Bouw- en sloopafval

€ 55,00

Puin

€ 15,00

 

 

4.3. Huishoudelijke afvalstoffen, niet zijnde bouw- en sloopafval

 

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 gelden voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen,

niet zijnde bouw- en sloopafval, de in de onderstaande tabel vermelde haaltarieven:

Grof huishoudelijk afval

Alles wat te groot is om in minicontainers af te voeren, niet zijnde bouw- en sloopafval

- voorrijkosten

€ 40,00

- voor elke m3

€ 9,00

Grof tuinafval / maximaal 2 m3 per melding

Alles wat te groot is om in minicontainers af te voeren

- voorrijkosten

€ 40,00

- voor elke m3

€ 8,00

Electrische apparatuur

- voorrijkosten

€ 40,00

- per apparaat

€ -

 

 

4.4. Overige tarieven

 

Afhalen compostvat

€ 12,00

(Personen)autobanden met velg per stuk

€ 5,00

N.B. Grote rubberbanden, zoals tractor- en vrachtwagenbanden, worden niet geaccepteerd

 

Naar boven