Wijziging van de Integrale verordening sociaal domein gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde 2021

De raad van de gemeente Zeewolde,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 oktober 2023;

gehoord de oordeelsvormende avond van 7 december 2023;

gelet op de Wet uitvoeren breed offensief en de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid en 10b, vierde en zevende lid, van de Participatiewet;

 

Besluit

 

Vast te stellen de volgende wijziging van de Integrale verordening sociaal domein gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde 2021

 

Hoofstuk 2 Participatiewet

Artikel X Begripsbepalingen

Na artikel 2.1 e onder vernummering van de daarna komende begripsbepalingen de volgende begripsbepalingen invoegen:

  • 1.

    f. inburgeringsplichtige: persoon die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

  • 2.

    g.interne werkbegeleiding: door een collega geboden dagelijkse werkbegeleiding op de werkvloer omdat de werknemer anders niet in staat is zijn werkzaamheden uit te voeren, en waarbij sprake is van meer dan de gebruikelijke begeleiding van een werknemer op een werkplek;

  • 3.

    h. jobcoaching: door een erkende deskundige geboden methodische ondersteuning aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk;

  • 4.

    Na invoeging van bovenstaande nieuwe begripsbepalingen is de nummering dan als volgt:

    • i.

      mantelzorg

    • j.

      nuggers

    • k.

      Ioaw

    • l.

      Ioaz

    • m.

      peildatum

    • n.

      pensioengerechtigde leeftijd

  • 5.

    Na de ingevoegde en vernummerde begripsbepalingen onder vernummering van de daarna komende begripsbepalingen invoegen:

    • o.

      persoonlijke ondersteuning bij werk: ondersteuning als bedoeld in artikel 10, eerste en derde lid, van de wet en begeleiding op de werkplek als bedoeld in artikel 10da van de Participatiewet;

  • 6.

    Na invoeging van bovenstaande nieuwe begripsbepalingen is de nummering dan als volgt:

    • p.

      Pw

    • q.

      recidive

  • a.

    Artikel 2.1. n vernummeren en wijzigen in:

    • r.

      referteperiode: een periode van 24 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • b

    Na voornoemde wijzigingen en vernummering van de begripsbepalingen is de nummering van de volgende begripsbepalingen dan als volgt:

    • s.

      tweede recidive

    • t.

      uitkering

    • u.

      UWV

    • v.

      WSF 2000

    • w.

      WTOS

Artikel X Algemene bepalingen over voorzieningen

Artikel 2.3 lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het college weigert een voorziening als:

  • a.

    de persoon ten behoeve van wie de voorziening zou worden verstrekt niet behoort tot de doelgroep;

  • b.

    de persoon onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek dat nodig is voor het beoordelen van het recht op de voorziening;

  • c.

    de persoon een beroep kan doen op een voorziening op basis van een andere wettelijke regeling, waardoor er sprake is van een voorliggende voorziening;

  • d.

    de voorziening naar het oordeel van het college onvoldoende bijdraagt aan de arbeidsinschakeling; of

  • e.

    er niet wordt voldaan aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel X Proefplaatsing

Artikel 2.4 titel Proefplaatsing wordt Werkstage.

 

Artikel 2.4 lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Het college kan een belanghebbende een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze

    • a.

      behoort tot de doelgroep, en

    • b.

      het opdoen van werkervaring noodzakelijk is om de uitstroom naar regulier werk te bevorderen.

Artikel 2.4 lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • b.

    Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring bij een werkgever met als doel te onderzoeken in hoeverre de plaatsing omgezet kan worden in een arbeidscontract. Er moet een directe relatie liggen met de uitstroom naar regulier werk.

Artikel X Detacheringsplaatsen

Artikel 2.6, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het college kan door detachering zorgen voor toeleiding van een belanghebbende die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, waaronder een detacheerder.

Artikel X Participatieplaats / werkervaringsplaats

Artikel 2.8 titel wordt Participatieplaats.

 

Artikel 2.8,lid 4 komt te vervallen en lid 2 en 3 worden als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden gericht op de arbeidsinschakeling worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. De werkgever en de belanghebbende die de additionele werkzaamheden gaat verrichten ondertekenen de overeenkomst met een maximale looptijd van 2 jaar.

  • 3.

    De premie, bedoeld in artikel 10a lid 6 Pw, bedraagt € 300,00 per zes maanden, als voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel X Persoonlijke ondersteuning, waaronder jobcoaching

Artikel 2.10 titel wordt Persoonlijke ondersteuning bij werk

Artikel X No-riskpolis Artikel 2.11 No-riskpolis is vervallen.

Nieuw invoegen:

Artikel 2.11 Proefplaats

  • a.

    Het college kan het instrument proefplaats inzetten voor uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking die onder de banenafspraak vallen.

  • b.

    Een proefplaats kan voor de duur van 2 maanden aangeboden worden als onderdeel van een re-integratietraject.

  • c.

    De proefplaats kan in uitzonderlijke gevallen verlengd worden met 2 maanden tot een maximum van 6 maanden, als dit in het belang van de re-integratie van de belanghebbende is en de duurzame uitstroom naar werk bevordert;

  • d.

    Een proefplaats heeft als doel:

    • a.

      Het opdoen van werkervaring bij een werkgever met als doel te onderzoeken in hoeverre de plaatsing kan worden omgezet in een arbeidscontract bij deze werkgever;

    • b.

      Vaststelling van de loonwaarde van belanghebbende voor de loonkostensubsidie.

  • e.

    Bij een proefplaats, als bedoeld in lid 3, onder a is het de intentie van werkgever om aansluitend een dienstverband zonder proeftijd aan te gaan, minimaal voor de duur van een half jaar;

  • f.

    Voorafgaand aan de proefplaatsing wordt met de werkgever en de bijstandsgerechtigde een schriftelijke overeenkomst gesloten waarin de werkzaamheden, begeleiding, taken en verplichtingen, duur en omvang worden vastgelegd.

  • 7.

    Het college weigert de toestemming, bedoeld in het eerste lid, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de persoon ook zonder proefplaatsing kan worden aangenomen voor dat werk.

  • 8.

    Een proefplaats kan niet worden ingezet wanneer voor dezelfde persoon bij dezelfde werkgever een participatieplaats als bedoeld in artikel 2.8 is ingezet.

  • 9.

    Als de werkzaamheden op de proefplaats wegens ziekte worden onderbroken, dan wordt deze periode voor de toepassing van de maximale periode, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing gelaten.

Artikel X Aanpassing van de werkplek

Artikel 2.15 Aanpassing van de werkplek is vervallen.

 

Nieuw invoegen:

Artikel 2.15 Uitstroompremie

Het college kan nadere regels vaststellen aan wie en onder welke voorwaarden een uitstroompremie toegekend kan worden.

 

Paragraaf X Loonkostensubsidie

Paragraaf 2.3 Loonkostensubsidie is vervallen.

 

Nieuw invoegen:

 

Paragraaf 2.3 Specifieke bepalingen doelgroep Breed offensief

Nieuw invoegen:

 

Paragraaf 2.3.1 Administratief proces loonkostensubsidie

Artikel X Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie

Artikel 2.17 Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie is vervallen.

 

Nieuw invoegen:

Artikel 2.17. Specifiek aanvraagproces loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d, van de wet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag schriftelijk aan de werkgever, of als de aanvraag wordt gedaan door de persoon, aan de werkgever en de persoon.

  • 3.

    Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als het een persoon betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet. Als deze aanvraag is gedaan na het begin van de dienstbetrekking voor een persoon als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de wet, wordt de vaststelling of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie bepaald door middel van de Praktijkroute.

  • 4.

    Het college stelt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de loonwaarde vast, tenzij in overleg met de werkgever toepassing wordt gegeven aan artikel 10d, vijfde lid, van de wet.

  • 5.

    Het college neemt bij het verstrekken van de loonkostensubsidie het preferente proces loonkostensubsidie in acht.

     

Nieuw invoegen:

Paragraaf 2.3, 2 Procedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen

Artikel X Vaststelling loonwaarde

Artikel 2.18 Vaststelling loonwaarde is vervallen.

 

Nieuw invoegen:

Artikel 2.18 a Voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen

  • 1.

    Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen verstrekken ten behoeve van een persoon met een arbeidsbeperking.

  • 2.

    Bij de toekenning van persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen gelden, onverminderd het bepaalde in artikel 3, de volgende voorwaarden:

    • a.

      de persoon behoort tot de doelgroep en is minimaal achttien jaar oud, tenzij hij VSO/PRO-onderwijs heeft genoten;

    • b.

      de persoon kan zonder deze vorm van ondersteuning niet aan het arbeidsproces deelnemen;

    • c.

      de werkgever biedt een dienstbetrekking aan van minimaal zes maanden, met een minimale arbeidsduur van 12 uur per week of waarmee tenminste een inkomen ter hoogte van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt verworven;

    • d.

      het betreft geen Arbo-taak waarvoor de werkgever verantwoordelijk is;

    • e.

      het betreft geen meeneembare voorziening die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoort of algemeen gebruikelijk is in een organisatie;

    • f.

      er is naar het oordeel van het college geen sprake van een werkplekaanpassing die in zijn algemeenheid van de werkgever kan worden verlangd; en

    • g.

      de kosten van de voorziening(en) zijn naar het oordeel van het college proportioneel, dat wil zeggen dat de investering in de voorziening moet opwegen tegen de [maatschappelijke] opbrengsten van uitstroom naar werk.

Artikel 2.18 b Aanvraagprocedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen

  • 1.

    Een aanvraag om persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen kan bij het college worden ingediend door de persoon of zijn werkgever. Het college kan hiervoor een aanvraagformulier vaststellen.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college onderzoekt, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen acht weken na de aanvraag, de mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte van de persoon.

  • 4.

    Het college kan een deskundig oordeel en advies inwinnen, als de beoordeling van een aanvraag dit vereist.

  • 5.

    Het college bepaalt na overleg met de persoon, en indien van toepassing met de werkgever, welke ondersteuning of voorziening(en) het beste kunnen bijdragen aan de arbeidsinschakeling.

  • 6.

    Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de persoon, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale dienstverlening met het oog op de arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, of de wijze van voortgezette persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de wet.

Artikel 2.18 c Inhoud beschikking persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen

  • 1.

    Het college geeft in een beschikking tot toekenning van persoonlijke ondersteuning of een overige voorziening in ieder geval aan:

    • a.

      welke persoonlijke ondersteuning of overige voorziening wordt verstrekt;

    • b.

      als subsidie wordt verstrekt, wat de omvang is van het subsidiebedrag;

    • c.

      de duur en intensiteit van de ondersteuning;

    • d.

      de ingangsdatum van de ondersteuning of overige voorziening;

    • e.

      als de verstrekking afwijkt van wat is aangevraagd, wat de reden is van afwijking; en

    • f.

      voor zover van toepassing, welke andere ondersteuning of voorziening relevant is, of kan zijn, waaronder de wijze waarop de persoon integraal kan worden ondersteund.

  • b.

    Het college geeft in een beschikking tot afwijzing van persoonlijke ondersteuning of een overige voorziening op grond van het feit dat er een voorliggende voorziening bestaat, in ieder geval aan welke voorziening dit betreft.

     

Nieuw invoegen:

 

Paragraaf 2.3, 3 Specifieke bepalingen persoonlijke ondersteuning bij werk

 

Nieuw invoegen:

Artikel 2.18 d Persoonlijke ondersteuning bij werk

  • 1.

    Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk in de vorm van jobcoaching in natura verstrekken door middel van een jobcoach die werkzaam is in een dienstverband bij of in opdracht van de gemeente of een derde, waarbij de gemeente de uitvoering van de jobcoaching heeft ingekocht.

  • 2.

    Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk in de vorm van een subsidie toekennen aan de werkgever voor:

    • a.

      jobcoaching door een interne of externe jobcoach; of

    • b.

      interne werkbegeleiding door een interne werkbegeleider.

    • c.

      De in het eerste of tweede lid genoemde ondersteuning kan ook worden aangeboden met het oog op het verrichten van werkzaamheden, anders dan in dienstverband, zoals bij een proefplaats of een leer-werktraject.

Artikel 2.18 e Specifieke voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk

  • 1.

    De aanvraag voor persoonlijke ondersteuning bij werk moet binnen acht weken na de ingangsdatum van de dienstbetrekking zijn ontvangen, tenzij voorafgaand aan of op het moment van aanvang van het dienstverband de noodzaak voor die ondersteuning redelijkerwijs nog niet bekend kon zijn.

  • 2.

    Het college besluit op basis van individueel maatwerk, waarbij de aard, omvang, duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning wordt gewogen.

Artikel 2.18 f Jobcoaching

  • a.

    Een jobcoach die de persoonlijke ondersteuning bij werk verzorgt, moet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in Bijlage 1.

  • 2.

    De in te zetten jobcoaching wordt bepaald op basis van de volgende begeleidingsregiems: licht (3%), midden (6%) en zwaar (10%). De inzet wordt periodiek; minimaal 1 keer per jaar geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan kan het begeleidingsregime worden aangepast.

  • 3.

    Het college kan van de in het tweede lid bedoelde maximale percentages afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat beoogt te worden beschermd, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 2.18 g Jobcoaching in natura

  • a.

    Het college kan ambtshalve, of op aanvraag, jobcoaching in natura aanbieden.

  • b.

    Bij aanvragen om jobcoaching in natura en de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag is het bepaalde in de artikelen 2.18 d tot en met 2.18 f van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.18 h Subsidie voor het organiseren van jobcoaching

  • a.

    Het college kan op aanvraag subsidie voor het organiseren van jobcoaching verlenen aan de werkgever.

  • b.

    Subsidie voor het organiseren van jobcoaching kan, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2.18d tot en met 2.18 f, worden verleend als:

    • a.

      de omvang en de kwaliteit van de georganiseerde jobcoaching passend is;

    • b.

      de continuïteit van de jobcoaching geborgd is; en

    • c.

      de persoon voor wie de subsidie wordt gevraagd daarvan op de hoogte is.

  • c

    Het college kan voor jobcoaching een maximumtarief per uur hanteren dat toereikend is voor de organisatie van jobcoaching, waarbij het college zorg draagt voor de kenbaarheid van de voor het betreffende jaar van toepassing zijnde tarieven.

Artikel 2.18 i Interne werkbegeleiding

  • 1.

    Als een persoon uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat, kan het college een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding.

  • 2.

    Het college kan aan de werkgever ambtshalve of op aanvraag een training aanbieden voor een of meer medewerkers om hen in staat te stellen aan personen behorend tot de doelgroep interne werkbegeleiding te bieden.

     

Nieuw invoegen:

 

Paragraaf 2.3, 4 Specifieke bepalingen overige voorzieningen

 

Nieuw invoegen:

 

4 Specifieke bepalingen overige voorzieningen

Artikel 2.18 j Specifieke voorwaarden toekenning vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college kan een vervoersvoorziening toekennen aan een persoon die door zijn beperking niet zelfstandig naar zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan reizen. Deze vervoersvoorziening kan zowel in natura als in de vorm van een vergoeding in geld worden verstrekt.

  • b.

    Het college biedt een vervoersvoorziening aan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de persoon kan door zijn beperking niet zelfstandig reizen of gebruik maken van het openbaar vervoer; en

    • b.

      het vervoer is beperkt tot woon-werkverkeer.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding in geld hangt af van het aantal dagen dat moet worden gewerkt en bedraagt het in de markt reguliere tarief voor een taxi of een andere vorm van vervoer.

  • 4.

    Het college brengt een eventueel bedrag voor een vervoersvoorziening van de werkgever aan de werknemer in mindering op de te verstrekken vervoersvoorziening.

Artikel 2.18 k Specifieke voorwaarden noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap

  • a.

    Het college kan een voorziening in de vorm van een intermediaire activiteit toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie.

  • b.

    Het college kan in beleidsregels nader uitwerken hoe het de omvang van de noodzakelijke intermediaire activiteit bepaalt.

Artikel 2.18 l. Specifieke voorwaarden meeneembare voorzieningen

  • 1.

    Het college kan een meeneembare voorziening toekennen, als dit nodig is voor de persoon om te kunnen werken.

  • 2.

    Er is geen limitatieve lijst van voorzieningen. In principe kan elk product als een meeneembare voorziening worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer aantoonbaar is.

  • c.

    De meeneembare voorziening wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld. In bijzondere gevallen kan het college besluiten de voorziening in eigendom te verstrekken.

  • d.

    Het college kan in beleidsregels nader uitwerken hoe het de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer bepaalt.

Artikel 2.18 m Specifieke voorwaarden werkplekaanpassingen

Het college kan een aanpassing van de werkplek toekennen aan een persoon, als dit noodzakelijk is om zijn werk uit te voeren. In beginsel kan daarbij elk product als een werkplekaanpassing worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer aantoonbaar zijn.

 

Paragraaf X Inkomenstoeslag

Artikel 2.24 Begrippen

In deze paragraaf wordt onder inkomen verstaan het totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 Pw, en de algemene bijstand.

Artikel 2.25 Indienen verzoek

  • e.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36 lid 1 Pw, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • f.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de uitvoering van het eerste lid.

Artikel 2.28 Geen individuele inkomenstoeslag

Er bestaat geen recht op een inkomenstoeslag als de belanghebbende:

  • a.

    in de referteperiode een verlaging van 40% of hoger heeft opgelegd gekregen op grond van artikel 2.37 van deze verordening of artikel 7 of 8 van de voorheen geldende afstemmingsverordening wegens schending van de daar genoemde arbeids- of re integratieverplichtingen of op grond van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 18 lid 4 Pw;

  • b.

    op de peildatum of in de referteperiode een opleiding of studie volgt of heeft genoten als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000.

Artikel 2.29 Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een individuele inkomenstoeslag bedraagt:

    • a.

      € 541,- voor een alleenstaande en een alleenstaande ouder;

    • c

      € 724,- voor gehuwden.

De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt jaarlijks geïndexeerd.

 

Paragraaf X Studietoeslag

 

Paragraaf 2.6 Studietoeslag vervalt

 

Artikel 2.30 Individuele studietoeslag vervalt.

 

Paragraaf X Afstemming

Was paragraaf 2.7 en wordt na vernummering paragraaf 2.6, artikelen vanaf 2.30 t/m 2.44 hernummeren waardoor de nummering als volgt luidt:

 

Paragraaf 2.6 Afstemming

Artikel 2.30 Begrip verlaging

Artikel 2.31 Het besluit tot opleggen van een verlaging

Artikel 2.32 Horen van een belanghebbende

Artikel 2.33 Afzien van een verlaging

Artikel 2.34 Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging

Artikel 2.35 Berekeningsgrondslag

Artikel 2.36 Duur verlaging bij schending geüniformeerde arbeidsverplichting

Artikel 2.37 Gedragingen Participatiewet, Ioaw, en Ioaz

Artikel 2.38 Te weinig inzet of onverantwoordelijk gedrag

Artikel 2.39 Onacceptabel gedrag

Artikel 2.40 Niet nakomen van andere verplichtingen

Artikel 2.41 Samenloop van gedragingen

Artikel 2.42 Recidive

Artikel 2.43 Samenloop bij weigeren uitkering Ioaw/Ioaz

Artikel X invoegen

Nieuw artikel 2.44 Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

 

Wanneer een gedraging leidt tot overtreding van zowel de Participatiewet als de Wet inburgering 2021 beoordeelt het college na analogie van de ‘Beleidsregels Wet inburgering 2022 gemeente Ermelo, Harderwijk en Zeewolde of er een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd of een maatregel op grond van de Participatiewet.

 

Paragraaf X Voorkomen misbruik en oneigenlijk gebruik

Was paragraaf 2.8 en wordt na vernummering paragraaf 2.7

Hoofdstuk 3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Artikel X Hoogte persoonsgebonden budget

Artikel 3.14 lid 4 onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

  • c.

    bij dienstverleners uit het sociaal netwerk gelijk aan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

Artikel 3.14 lid 5 onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

  • d.

    bij dienstverleners uit het sociaal netwerk gelijk aan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij FWG 30 van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

Artikel 3.14 lid 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 13.

    Een pgb voor woningsanering, die noodzakelijk is in verband met een longaandoening zoals COPD en Astma en/of allergische aandoeningen, en rolstoelvast tapijt is slechts eenmalig en vindt plaats aan de hand van de volgende maximale vergoedingsbedragen:

    • a.

      vloerbedekking per strekkende meter (4 meter breed) € 56,-

    • b.

      gordijn woonkamer per vierkante meter raamoppervlakte € 30,-

    • c.

      gordijn slaapkamer per vierkante meter raamoppervlakte € 22,50.

Artikel 3.14 lid 17a wordt als volgt gewijzigd:

  • 17.

    Het pgb voor gebruik van vervoer bedraagt:

    • a.

      voor een auto een bedrag per kilometer dat gelijk is aan het in artikel 13a, lid 4, onder e Wet op de loonbelasting 1964 genoemde bedrag met een maximum van 2.000 kilometer per jaar;

Hoofdstuk 4 Jeugdwet

Paragraaf X Begripsbepalingen

Artikel 4.1, lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Alle begrippen die in dit hoofdstuk worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, Regeling Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene verordening gegevensbescherming.

Paragraaf X Maatwerkvoorzieningen

Artikel 4.4 Beschikbare maatwerkvoorzieningen wordt als volgt gewijzigd:

 

De volgende niet-limitatief opgesomde maatwerkvoorzieningen zijn in de vorm van een naturavoorziening beschikbaar:

 

  • Hoog specialistisch;

    • Ambulante behandeling intensief specialistisch

    • Hoog specialistische GGZ

    • Klinische behandeling GGZ (behandeling inclusief verblijf)

    • Jeugdzorg Plus

    • Drie milieu voorziening (op terrein)

  • Wonen pleegzorg;

    • Pleegzorg (initieel)

    • Pleegzorg

  • Wonen verblijf;

    • Gezinshuis

    • Verblijf groep met begeleiding

    • Verblijf groep kamertrainingcentrum

  • Dagbesteding en dagbehandeling;

    • Ambulante begeleiding groep

    • Ambulante behandeling groep

    • Kinderdagverblijf Plus

    • Buitenschoolse opvang Plus

    • Logeren

  • Specialistisch;

    • Opvoedhulp

    • Individuele begeleiding

    • Individuele behandeling

    • Individuele behandeling GGZ

    • Ernstige Dyslexie behandeling

    • Medicatiebegeleiding

  • Overige verblijfvormen (inclusief bovenregionale), inclusief begeleiding en behandeling;

  • Jeugdbescherming en -reclassering.

Artikel X Voorwaarden pgb

 

Artikel 4.10, lid 8 onder e wordt als volgt gewijzigd:

  • e.

    de persoon uit het sociale netwerk geen handelingen verricht die op grond van de Norm verantwoorde werktoedeling aan een SKJ- of BIG-geregistreerde professional zijn voorbehouden;

Artikel X De hoogte van het pgb

Artikel 4.13, lid 5 onder a wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    indien de jeugdige per auto wordt vervoerd, € 0,21 per kilometer;

Artikel 4.13, lid 5 onder b wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf X Kwaliteit

Artikel X Kwaliteitscriteria

Artikel 4.23, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De aanbieder houdt zich aan de Norm verantwoorde werktoedeling, waaronder de verplichting om vakbekwame- en voor de te verlenen hulp toegeruste jeugdhulpprofessionals in te zetten.

Artikel 4.23, lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 4.

    De aanbieder beschikt voor al haar rechtstreeks bij de jeugdhulp betrokken medewerkers over een actuele Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), welke maximaal 1 jaar voor indiensttreding is afgegeven op basis van functieprofiel 40, 45 of 75.

Artikel 4.23, lid 5 onder b wordt als volgt gewijzigd:

  • b.

    draagt er zorg voor dat haar HBO- en WO jeugdhulprofessionals in het SKJ- of BIG-register staan geregistreerd en dat vakbekwame professionals zonder SKJ- of BIG-registratie altijd onder verantwoordelijkheid van een HBO- of WO-geschoolde en SKJ- of BIG-geregistreerde jeugdhulpprofessional werken;

Artikel 4.23, lid 8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 8.

    De aanbieder registreert zijn betrokkenheid bij een gezin/jeugdige in de Verwijsindex Risicojongeren (VIR), wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven. De afweging om te melden in de Verwijsindex Risicojongeren wordt gemaakt aan de hand van het afwegingskader op de website handreikingmelden.nl

Bijlage X  

Bijlage 1 bij artikel 2.18 -wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld vervalt.

 

Toegevoegd wordt:

Bijlage 1 Kwaliteitseisen Jobcoach.

 

Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.

de griffier,

B. de Winter

de voorzitter,

G.J. Gorter

Bijlage 1  

 

Kwaliteitseisen Jobcoach

 

  • erkenningseis 1: Op basis van voornemens, handelingen, antecedenten is er geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van een aanbieder die een aanvraag tot erkenning als Jobcoachorganisatie doet, te twijfelen.

    • A.

      is er sprake van een onherroepelijk vonnis of arrest of enig ander onherroepelijk rechterlijk oordeel dan wel een strafbeschikking van het Openbaar Ministerie jegens aanbieder volgens de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels of waarbij enige veroordeling is uitgesproken die relevant is voor de uitvoering van Jobcoaching;

    • B.

      heeft aanbieder zich op enig moment op enigerlei wijze schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die in verband met het doen van een aanvraag tot erkenning als Jobcoachorganisatie kunnen worden verlangd of heeft aanbieder de betreffende inlichtingen niet verstrekt c.q. geweigerd deze te verstrekken.

  • erkenningseis 2: Aanbieder staat als rechtspersoon ingeschreven bij de Kamer van koophandel.

    • C.

      Een aanbieder dient ter bevestiging van zijn identiteit aan te tonen ingeschreven te zijn als rechtspersoon bij de Kamer van Koophandel.

  • erkenningseis 3: Aanbieder voldoet aan een passende aansprakelijkheidsverzekering.

    • D.

      Aanbieder beschikt over een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering waarbij aanbieder verzekerd is voor de aansprakelijkheid voor zaak- en personenschade door een verkeerde (be)handeling, een nalatigheid of een bedrijfsfout.

  • erkenningseis 4: Aanbieder borgt de kwaliteit van de Jobcoaching.

    • E.

      Vakbekwaamheid personeel Aanbieder beschikt over vakbekwaam personeel dat de Jobcoaching uitvoert. Aanbieder maakt daarbij gebruik van personeel met welke een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten of van zelfstandige personen waarmee een overeenkomst tot opdracht is gesloten. Jobcoach is (nog) geen erkend beroep.

    • F.

      Eisen aan de vakbekwaamheid van het personeel: – de Jobcoach heeft een hbo-opleiding of hbo werk- en denkniveau; – de Jobcoach heeft een opleidingsmodule voor Jobcoach gevolgd of is in de praktijk binnen de organisatie opgeleid tot Jobcoach (in company training). Richtlijn vanuit de Beroepsvereniging Jobcoaches Nederland. Wij werken bij voorkeur alleen met jobcoachorganisaties waarvan de individuele jobcoaches een actuele registratie hebben in het Register Loopbaancoach (voormalig Noloc Jobcoach) of het NVS-Beroepenregister voor jobcoaches. Daarnaast is het mogelijk om jobcoaching in te kopen bij organisaties die een Blik op werk of Oval Keurmerk hebben of een jobcoach erkenning van het UWV hebben.

  • erkenningseis 5: Aanbieder neemt de normen met betrekking tot privacy in acht.

    • G.

      De aanbieder krijgt – om de Jobcoaching te kunnen uitvoeren – toegang tot vertrouwelijke informatie over zowel de klant als de werkgever. Aanbieder heeft daarom bij de uitvoering van de Jobcoaching een geheimhoudingsplicht, die zijn grondslag vindt in artikel 74 van de Wet Suwi. Daarnaast is op de verwerking van de persoonsgegevens door aanbieder in zijn hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Aanbieder dient de geheimhoudingsplicht van artikel 74 van de wet Suwi, de bepalingen uit de AVG, alsmede de andere relevante wetgeving in het kader van de privacybescherming, strikt na te leven.

Naar boven