Verordening tot wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot houtopstanden (waaronder bomen)

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 23.0085 van 26 september 2023), gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, mede gezien het advies van de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid,

 

BESLUIT

 

  • 1.

    vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot houtopstanden (waaronder bomen), luidende aldus:

Artikel I Wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020, met betrekking tot houtopstanden (waaronder bomen)

De Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Artikel 2.4.1.1 komt te luiden:

Artikel 2.4.1.1 Aanwijzing waardevolle houtopstand

  • 1.

    Het college stelt een Register Ecologische Bomen vast.

  • 2.

    Alle aanwezige houtopstanden in gemeente Leiden worden, voorafgaand aan activiteiten daaraan of het voornemen daartoe getoetst aan de in dit artikel onder het derde lid neergelegde aanwijscriteria (de Groene Norm).

  • 3.

    Een houtopstand is in ieder geval waardevol als deze voldoet aan tenminste één van de volgende waarden, toegelicht in de Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023:

    • a.

      monumentale waarde: minimale leeftijd van 80 jaar of minimale stamdiameter van 80 centimeter gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld (gelijk aan 250 centimeter stamomtrek);

    • b.

      ecologische waardering: conform het Register Ecologische Bomen een ecologische waardering van minimaal drie punten en een minimale leeftijd van 50 jaar of minimale stamdiameter van 50 centimeter gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld (gelijk aan 157 centimeter stamomtrek);

    • c.

      cultuurhistorische waarde: als herdenkingsboom, onderdeel van een monumentaal stadsgezicht, of in ensemble met een monumentaal pand;

    • d.

      bijzondere waarde: een boomsoort waarvan maximaal tien exemplaren, met een minimale stamdiameter van 14 centimeter op 1,3 meter hoogte, voorkomen binnen de gemeente Leiden.

B. Artikel 2.4.1.2 komt te luiden:

Artikel 2.4.1.2 Aanwijzing waardevolle boomstructuren

Een houtopstand is in ieder geval onderdeel van een waardevolle boomstructuur als deze vermeld staat als boomstructuur of laan op de Kaart met Waardevolle boomstructuren.

 

C. Paragraaf 3.6.1 komt te luiden:

Paragraaf 3.6.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden

Artikel 3.6.1.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden

  • 1.

    Deze paragraaf gaat over de volgende activiteiten:

    • a.

      het vellen of doen vellen van waardevolle houtopstanden in de niet-openbare ruimte;

    • b.

      het vellen of doen vellen van houtopstanden in de openbare ruimte en bij (her)ontwikkelingen in de toekomstige openbare ruimte;

    • c.

      het vellen of doen vellen van een compensatieboom;

    • d.

      het vellen of doen vellen van houtopstanden in verband met iepziekte, zowel in de openbare ruimte als in de niet-openbare ruimte.

  • 2.

    Op de activiteiten zoals opgenomen in deze paragraaf is de Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023 van toepassing.

Artikel 3.6.1.2 Vergunningsplicht voor het (doen) vellen van waardevolle houtopstanden in de niet-openbare ruimte

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een houtopstand die voldoet aan de criteria voor waardevolle houtopstanden, waaronder begrepen een houtopstand die onderdeel is van een waardevolle boomstructuur, in de niet-openbare ruimte te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college.

Artikel 3.6.1.3

<vervallen>

 

Artikel 3.6.1.4 Vergunningsplicht voor het (doen) vellen van houtopstanden in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een houtopstand in de openbare ruimte te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college een compensatieboom te vellen of te doen vellen.

  • 3.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over aanplanten van compensatie en schadevergoeding blijven wel van kracht.

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het tweede lid geldt niet voor een compensatieboom die binnen drie jaar na aanplant niet is aangeslagen.

  • 5.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet als sprake is van beheerkap en de te vellen houtopstand vervangen wordt door een andere houtopstand. Deze vervangende houtopstand hoeft qua soort, grootte of leeftijd niet gelijk te zijn aan de te vellen houtopstand, maar moet wel aan de voorwaarden voldoen als opgenomen in het zesde lid van dit artikel.

  • 6.

    De vervangende aanplant als bedoeld in het vorige lid moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a)

      de ecologische waardering van de vervangende aanplant, conform het Register ecologische bomen, moet gemiddeld 2 of meer zijn. De minimale ecologische waardering per houtopstand moet daarbij 0,5 zijn. Om de gemiddelde waarde te berekenen, worden alle houtopstanden van dezelfde eigenaar die binnen zes maanden worden geveld meegerekend. Het college is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, welke het college nader toelicht in de Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023, een houtopstand met een ecologische waardering van minimaal 0 (nul) te planten als vervangende aanplant;

    • b)

      aan de vervangende aanplant moet vanaf de aanplant in ieder geval drie jaar voldoende kwalitatieve nazorg worden gegeven;

    • c)

      de vervangende houtopstand moet geplant worden in een groeiplaats van voldoende kwalitatieve waarde om de houtopstand duurzaam te handhaven.

  • 7.

    Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in het vorige lid en de vervangende aanplant daardoor niet aanslaat, moet opnieuw binnen een jaar na constatering een andere houtopstand aangeplant worden. De voorwaarden als opgenomen in het vorige lid, zijn op deze nieuwe aanplant van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    Als sprake is van beheerkap als bedoeld in het vijfde lid, publiceert het college vooraf een overzicht van de houtopstanden waarop het vijfde lid van toepassing is en handelt zij overeenkomstig de Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023.

Artikel 3.6.1.5 Vergunningsplicht voor het (doen) vellen van houtopstanden bij (her)ontwikkelingen in de toekomstige openbare ruimte

  • 1.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college in het kader van een activiteit zoals bedoeld in afdeling 3.2 en 3.4 van deze verordening een houtopstand in de openbare ruimte of in ruimte die na de ontwikkelactiviteiten wordt overgedragen naar de openbare ruimte, te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om zonder vergunning van het college in het kader van een activiteit zoals bedoeld in afdeling 3.2 en 3.4 van deze verordening een compensatieboom in de openbare ruimte of in ruimte die na de ontwikkelactiviteiten wordt overgedragen naar de openbare ruimte, te vellen of te doen vellen.

  • 3.

    Het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt niet voor een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet of krachtens een last onder bestuursdwang van het college. De bepalingen in deze verordening over aanplanten van compensatie en schadevergoeding blijven wel van kracht.

Artikel 3.6.1.6 Verplichtingen houder vergunning voor het (doen) vellen van houtopstanden

  • 1.

    Tenzij in deze verordening of de vergunning van het college anders is bepaald, is de vergunninghouder verplicht een te vellen houtopstand te verplanten op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving, waarbij de eigenaar van het betreffende perceel, als dit niet de aanvrager van de vergunning is, schriftelijk akkoord moet zijn gegaan.

  • 2.

    Als het niet mogelijk is om een te vellen houtopstand te verplanten, of de te vellen houtopstand een ecologische waardering (conform het Register ecologische bomen) van minder dan 3 heeft of wanneer de kosten van het verplanten hoger zijn dan de actuele vervangingskosten, dan wordt in afwijking van het vorige lid aan de vergunninghouder de verplichting opgelegd een compensatieboom aan te planten conform het door het college bij de vergunningsaanvraag goedgekeurde compensatieplan.

  • 3.

    De verplante houtopstand of de aangeplante compensatieboom moet geplant worden in een groeiplaats van voldoende kwalitatieve waarde om de houtopstand duurzaam te handhaven. De verplante houtopstand of de aangeplante compensatieboom moet tenminste drie jaar afdoende nazorg krijgen. Wanneer de verplante houtopstand of de aangeplante compensatieboom niet aanslaat, moet deze binnen een jaar na constatering worden vervangen. Voor elke (nieuwe) vervanging geldt opnieuw drie jaar nazorg.

  • 4.

    Als uit de bij de aanvraag gevoegde en door het college goedgekeurde alternatievenstudie blijkt dat het aanplanten van een compensatieboom niet mogelijk is, moet een financiële compensatie plaatsvinden. De verplichting als opgenomen in het eerste en tweede lid komt dan te vervallen na storting van de financiële compensatie in het Bomenfonds als bedoeld in paragraaf 5.1.1. De financiële compensatie is gelijk aan de actuele vervangingskosten en wordt berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen en moet door het college worden goedgekeurd.

  • 5.

    De vergunninghouder die een houtsopstand zal vellen in verband met een ruimtelijke ontwikkeling, is verplicht binnen 7 dagen na vergunningverlening, een waarborgsom te storten in het Bomenfonds als bedoeld in paragraaf 5.1.1. Deze waarborgsom is gelijk aan de actuele vervangingskosten en worden berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de NVTB door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen. In artikel 5.1.1.4 staan de voorwaarden opgenomen voor teruggave van de waarborgsom.

  • 6.

    In geval van dunnen zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing.

  • 7.

    Het college kan bepalen dat van de verplichtingen als opgenomen in dit artikel mag worden afgeweken als de redelijkheid zich tegen nakoming van deze verplichtingen verzet.

Artikel 3.6.1.7 Indienen aanvraag vergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1.2, 3.6.1.4 of 3.6.1.5 wordt aangevraagd door de rechthebbende van de betreffende houtopstand of zijn gemachtigde.

  • 2.

    De aanvrager verstrekt bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken en informatie:

    • a.

      een kaart waarop de betreffende houtopstand en de bestaande situatie zijn aangegeven;

    • b.

      als een vergunning wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 3.6.1.5 moet ook op de kaart aangegeven worden waarom de houtopstand moet worden geveld;

    • c.

      welk maatschappelijk belang van de aanvrager zwaarder weegt dan het belang van het in stand houden van de houtopstand op de huidige groeiplaats;

    • d.

      als een vergunning wordt aangevraagd voor een houtopstand die overlast veroorzaakt, moet een overlastformulier worden toegevoegd conform het Beleidsplan Overlast Bomen gemeente Leiden, waaruit blijkt dat sprake is van erkende overlast;

    • e.

      een afschrift van een recente boomveiligheidscontrole, in opdracht van de aanvrager uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige met certificaat als European Tree Technician (ETT), European Tree Worker (ETW) of gelijkwaardig, als de aanvraag is ingediend voor vellen uit veiligheid of beheerbaarheid vanwege sterk teruglopende kwaliteit of conditie, gelet op het belang van het voorkomen van letsel of ernstige schade, of een afschrift van een recente gemotiveerde negatieve beoordeling hiervan opgesteld door een daarvoor gecertificeerde partij in opdracht van de beheerder van de waterkering;

    • f.

      welke alternatieven voor het behouden van de houtopstand zijn onderzocht en niet houdbaar zijn bevonden;

    • g.

      een Bomen Effect Analyse (BEA) of gelijkwaardig (technisch) onderzoek waaruit blijkt dat de houtopstanden niet duurzaam behouden kunnen blijven op de huidige groeiplaats. Een BEA hoeft niet toegevoegd te worden in geval dat de aanvraag ziet op een houtopstand die overlast veroorzaakt;

    • h.

      als een vergunning wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 3.6.1.4 of 3.6.1.5: een kaart waarop aangegeven is waarnaartoe te de te vellen houtopstand verplant zal worden en, als de aanvrager niet zelf eigenaar is van het perceel waarop de houtopstand verplant zal worden, een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het betreffende perceel dat de houtopstand daar mag worden verplant;

    • i.

      als een vergunning wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 3.6.1.4 of 3.6.1.5, moet een compensatieplan (zie artikel 3.6.1.8) worden ingediend. Als uit de alternatievenstudie blijkt dat aan te planten compensatie niet mogelijk is, moet een financiële compensatie plaatsvinden;

    • j.

      voor de financiële compensatie van een te vellen houtopstand (indien van toepassing): een berekening van de actuele vervangingskosten van de houtopstand.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid, moet bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor dunnen de volgende documenten worden verstrekt: een vastgesteld beheerplan waarin het dunnen is opgenomen en een kaart waarop het betreffende bosplantsoen is aangegeven.

Artikel 3.6.1.8 Inhoud compensatieplan

  • 1.

    Indien op grond van deze verordening een compensatieplan moet worden ingediend, maakt dit compensatieplan deel uit van de te verlenen omgevingsvergunning.

  • 2.

    Het compensatieplan bevat het voorstel voor duurzame, kwalitatieve compensatie van de (op die plek) verloren gaande houtopstand, door middel van gelijkwaardige aan te planten compensatie (of verplant van de te behouden houtopstand) op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving. De kwaliteit wordt afgewogen aan de hand van de wijze waarop de compensatie bijdraagt aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit. In het compensatieplan wordt in ieder geval het volgende bepaald:

    • a.

      waar de aanplant van de compensatie plaatsvindt; op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving, aangegeven op een voldoende gedetailleerde kaart;

    • b.

      wanneer de aanplant van de compensatie plaatsvindt; dit moet uiterlijk gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen na het voltooien van de werkzaamheden;

    • c.

      een omschrijving van de te planten houtopstand (soortnaam, maatvoering: standaard aanplantmaat is 16-18 / 18-20 centimeter stamomtrek gemeten op 130 centimeter boven het maaiveld), inclusief een aanduiding van de ecologische waarde daarvan conform het Register Ecologische Bomen;

    • d.

      een beschrijving van de bijdrage van de aan te planten compensatie aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit;

    • e.

      de precieze richtlijnen voor aanplant zijn opgenomen in het Handboek Kwaliteit Openbare Ruimte.

  • 4.

    Te vellen houtopstanden binnen een molenbiotoop worden buiten de binnenste 100 meter van de molenbiotoop gecompenseerd. Bij aan te planten compensatie binnen de rest van de molenbiotoop (100 tot 400 meter vanaf de molen) dient rekening gehouden te worden met de beoogde eindhoogte van de te planten houtopstand.

Artikel 3.6.1.9 Criteria voor weigering vergunning voor het (doen) vellen van houtopstanden

  • 1.

    Voor de beoordeling van een aanvraag om een vergunning voor het vellen of doen vellen van waardevolle houtopstanden, wordt het belang van het behoud van de waardevolle houtopstand afgewogen tegen het belang van de aanvrager. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd als het maatschappelijk belang waarvoor de houtopstand moet wijken onvoldoende is aangetoond of als de onveiligheid of gevaarzetting onvoldoende is aangetoond.

  • 2.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1.4 of 3.6.1.5 kan worden geweigerd als de nieuwe locatie van de te verplanten houtopstand van onvoldoende kwalitatieve waarde is om de te verplanten houtopstand duurzaam te handhaven.

  • 3.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1.2, 3.6.1.4 of 3.6.1.5 kan worden geweigerd als naar boomtechnisch deskundige maatstaven:

    • a.

      de mogelijkheden en/of alternatieven voor duurzaam behoud niet voldoende gemotiveerd zijn onderzocht;

    • b.

      de reden van de aanvraag verband houdt met mogelijke gevaarzetting en/of overlast en dit niet voldoende gemotiveerd wordt aangetoond;

    • c.

      de aan te planten compensatieboom niet voldoende voorziet in een duurzame bijdrage aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit.

Artikel 3.6.1.10 Dreiging voortbestaan waardevolle houtopstand en illegaal vellen

  • 1.

    Als het voortbestaan van een waardevolle houtopstand bij (her)ontwikkelingen in de (na geplande overdracht) openbare ruimte wordt bedreigd door menselijk handelen, kan het college aan de rechthebbende van de houtopstand, of aan degene die op een andere manier bevoegd is voorzieningen te treffen, in het kader van een op te leggen last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, de verplichting opleggen om:

    • a.

      de activiteiten die de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te stoppen en een onherroepelijk geworden omgevingsvergunning voor de activiteit vellen te hebben, voordat de activiteiten mogen worden voortgezet; en

    • b.

      volgens de aangegeven manier en binnen de aangegeven termijn voorzieningen te treffen die de bedreiging wegnemen; en

    • c.

      de activiteiten die de bedreiging veroorzaken onmiddellijk te stoppen en een Bomen Effect Analyse of gelijkwaardig technisch onderzoek op te stellen en aan het college voor te leggen; en

    • d.

      de schade die wordt veroorzaakt aan houtopstanden die eigendom zijn van de gemeente te vergoeden door het bedrag voortvloeiend uit een boomschade-taxatie, berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de NVTB door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen, te storten in het Bomenfonds als bedoeld in paragraaf 5.1.1, inclusief de taxatiekosten.

  • 2.

    Als een houtopstand zonder vergunning is geveld terwijl daar wel een vergunning voor nodig was, kan het college door middel van een herstelsanctie de verplichting opleggen om te compenseren. De aanplant van de compensatieboom vindt plaats volgens de bij de herstelsanctie aangegeven manier en binnen de aangegeven termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan de (voormalig) rechthebbende van de gevelde houtopstand en/of degene die de houtopstand heeft geveld of heeft laten vellen. Als er niet fysiek kan worden gecompenseerd, moeten de actuele vervangingskosten van de gevelde houtopstand, berekend met behulp van de meest actuele richtlijnen van de NVTB door een bij de NVTB aangesloten taxateur van bomen, als financiële bijdrage worden gestort in het Bomenfonds als bedoeld in paragraaf 5.1.1, inclusief de taxatiekosten. De overige verplichtingen als opgenomen in dit artikel, zijn ook van toepassing.

Artikel 3.6.1.11 Bestrijding iepziekte

  • 1.

    Als één of meer iepen volgens het college gevaar opleveren voor het verspreiden van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, is de rechthebbende die daarvoor door het college is aangeschreven verplicht binnen de daarvoor gegeven termijn:

    • a.

      de iepen te vellen als deze in de grond staan;

    • b.

      de iepen ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen, of;

    • c.

      de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of te behandelen zodat de verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is niet toegestaan gevelde iepen of delen daarvan te hebben of te vervoeren, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en of iepenhout met een doorsnede van minder dan 4 centimeter.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Als voor het vellen van de betreffende iep een vergunningsplicht bestaat op grond van een van de artikelen uit deze paragraaf, komen deze vergunningsplicht en de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 3.6.1.1 tot en met 3.6.1.10 te vervallen.

Artikel 3.6.1.12 Noodkap of sterk dreigend gevaar

  • 1.

    Bij acuut gevaar of acuut dreigend gevaar (noodkap), dan wel sterk dreigend gevaar waarbij niet meer dat een maand gewacht kan worden met het vellen van de houtopstand, zijn de bepalingen uit deze paragraaf (paragraaf 3.6.1 Activiteiten met betrekking tot houtopstanden) niet van toepassing, voor zover in dit artikel niet anders is bepaald.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat houtopstanden op grond van dit artikel zijn geveld, wordt dit gepubliceerd en vindt, voor zover dit van toepassing zou zijn geweest indien geen sprake was van noodkap of sterk dreigend gevaar, aanplant van een compensatieboom plaats overeenkomstig deze paragraaf.

D. Afdeling 4.1 komt te luiden als volgt:

Afdeling 4.1 Groen

Paragraaf 4.1.1 Activiteiten bij of aan houtopstanden

Artikel 4.1.1.1 Toegelaten activiteiten aan houtopstanden

Activiteiten aan houtopstanden zijn toegestaan als deze geen afbreuk doen aan de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening of als instandhouding niet verantwoord is vanwege kans op letsel of schade aan personen of goederen. Tot deze activiteiten behoren:

  • a.

    activiteiten die betrekking hebben op bestendig beheer, conform de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen; en

  • b.

    activiteiten in het kader van de Plantgezondheidswet.

Artikel 4.1.1.2 kabel en/of leidingwerkzaamheden in de nabijheid van houtopstanden

  • 1.

    Bij kabel- en/of leidingwerkzaamheden in de nabijheid van houtopstanden wordt de minimale graafafstand tot stabiliteitskluit conform de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen in acht genomen.

  • 2.

    De schade aan houtopstanden wordt achteraf vastgesteld op basis van de meest actuele richtlijnen van de NVTB. De aansprakelijkheidsstelling voor de schade vindt plaats conform het civiele aansprakelijkheidsrecht. Het totale schadebedrag wordt opgebouwd uit de getaxeerde schade inclusief taxatiekosten, beredderingskosten en overige bijkomende kosten zoals voor verhalen van schade.

Artikel 4.1.1.3 activiteiten in de nabijheid van houtopstanden

  • 1.

    Als in de nabijheid van houtopstanden ruimtelijke ontwikkelingen (al dan niet met enig maatschappelijk belang) zijn voorzien waarbij houtopstanden betrokken zijn, is de ontwikkelaar verplicht een vooropname uit te voeren, om te bepalen of beoogde ontwikkelingen en activiteiten daarvoor van invloed zouden kunnen zijn op in of bij het gebied aanwezige houtopstanden. Een vooropname wordt uitgevoerd als in het te ontwikkelen gebied houtopstanden staan, of als er binnen een straal van 50 meter van de projectgrens houtopstanden aanwezig zijn.

  • 2.

    Als in de nabijheid van houtopstanden werkzaamheden gaan plaatsvinden die duurzaam behoud van de houtopstand nadelig kunnen beïnvloeden, is de uitvoerder verplicht van de werkzaamheden een Boom Effect Analyse op te stellen voorafgaand aan de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende maatregelen met betrekking tot bescherming van de houtopstand op te volgen.

  • 3.

    Bij de uitvoer van de werkzaamheden moeten de richtlijnen van de actuele versie van het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen in acht worden genomen.

  • 4.

    Bij aangerichte schade ten gevolge van de aanleg, instandhouding en opruiming van werkzaamheden in de nabijheid van houtopstanden, wordt het herstel verricht door een door de gemeente geselecteerde aannemer. De marktconforme kosten worden aan de uitvoerder doorberekend. De uitvoerder wordt hiervan vooraf (schriftelijk of per mail) op de hoogte gebracht door de gemeente Leiden.

  • 5.

    De schade aan houtopstanden wordt achteraf vastgesteld op basis van de Richtlijnen NVTB of het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen. De aansprakelijkheidsstelling voor de schade vindt plaats conform het civiele aansprakelijkheidsrecht. Het totale schadebedrag wordt opgebouwd uit de getaxeerde schade inclusief taxatiekosten, beredderingskosten en overige bijkomende kosten zoals voor verhalen van schade.

Paragraaf 4.1.2 Boomveiligheidscontrole en beheerplan

Artikel 4.1.2.1 Programma boomveiligheidscontrole

  • 1.

    Het college stelt een programma boomveiligheidscontrole vast.

  • 2.

    Het programma betreft vier uitvoeringsjaren en vier verschillende stadsdelen.

  • 3.

    Per uitvoeringsjaar wordt binnen het aangewezen stadsdeel de boomveiligheidscontrole in opdracht van het college uitgevoerd.

  • 4.

    Het jaarprogramma betreft de houtopstanden in eigendom van de gemeente.

Artikel 4.1.2.2 Inhoud van het beheerplan

  • 1.

    Het beheerplan (Uitvoeringsprogramma beheer en onderhoud groen Leiden 2022-2026 of de opvolger hiervan) geeft per onderdeel of type beplanting aan hoe vaak bestendig beheer plaatsvindt, in welke tijd van het jaar en of er gefaseerd wordt gewerkt. Ook kunnen voorschriften worden opgenomen voor compensatiemaatregelen.

  • 2.

    Het beheerplan (Uitvoeringsprogramma beheer en onderhoud groen Leiden 2022-2026 of de opvolger hiervan) moet door het college worden goedgekeurd voordat het voor het uitvoeren van bestendig beheer kan worden gebruikt.

E. Afdeling 5.1 komt te luiden als volgt:

Afdeling 5.1 Groen

Paragraaf 5.1.1 Bomenfonds

Artikel 5.1.1.1 Bomenfonds

  • 1.

    In het Bomenfonds worden financiële bijdragen gestort door:

    • a.

      vergunninghouders ter uitvoering van een voorschrift dat is opgenomen in deze verordening en/of in de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand;

    • b.

      rechthebbenden en/of overtreders in situaties als bedoeld in artikel 3.6.1.10.

  • 2.

    Als aan de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand het voorschrift is verbonden dat de waarde van de houtopstand geheel of gedeeltelijk moet worden gecompenseerd, dan moet deze financiële compensatie in het Bomenfonds worden gestort.

  • 3.

    Het Bomenfonds wordt gebruikt voor de versterking van het bomenbestand en andere vormen van ecologisch waardevol groen in de stad.

Artikel 5.1.1.2 Financiële compensatie

  • 1.

    De bepaling van de actuele vervangingskosten wordt gedaan op grond van de op dat moment actuele gepubliceerde methode van de NVTB. In een bosplantsoenvak geldt een waarde per vierkante meter.

  • 2.

    Als de waarde van de houtopstand niet kan worden bepaald door middel van de methode als bedoeld in het eerste lid, bepaalt het college de vervangingskosten, waarin in ieder geval worden meegerekend:

    • a.

      aankoop en planten van een vervangende houtopstand;

    • b.

      passende groeiplaatsaanleg;

    • c.

      nazorg voor ten minste 3 jaar.

  • 3.

    Het kan voorkomen dat de vergunning voorschrijft dat de compensatie deels plaatsvindt op basis van het compensatieplan en deels via het storten van een financiële compensatie in het Bomenfonds.

Artikel 5.1.1.3 Storting in het Bomenfonds is geoormerkt

  • 1.

    De financiële compensatie die volgens deze verordening of een vergunningvoorschrift als waarborgsom in het Bomenfonds moet worden gestort, is geoormerkt als bedrag dat is bestemd voor de compensatie in een aangewezen aanplantproject.

  • 2.

    De geoormerkte gelden in het Bomenfonds kunnen alleen worden gebruikt voor het feitelijke aanplantproject dat in het vergunningvoorschrift is aangeduid en de daaraan grenzende aanplantprojecten zoals bedoeld in artikel 3.6.1.8, tweede lid, onder a.

  • 3.

    In een vergunningvoorschrift over de compensatie in een aangewezen aanplantproject kan worden aangegeven waar, wanneer, hoe en waarmee de vergunninghouder de feitelijke aanplant moet uitvoeren.

Artikel 5.1.1.4 Voorwaarden teruggave storting in Bomenfonds

  • 1.

    Als na de oplevering van het aanplantproject is voldaan aan deze verordening en de vergunningvoorschriften, kan de vergunninghouder verzoeken tot teruggave van de gehele of van een deel van de financiële compensatie in het Bomenfonds.

  • 2.

    Een aanvraag om een teruggave moet uiterlijk binnen één jaar na oplevering van het aanplantproject schriftelijk worden ingediend. Daarna bestaat er geen recht meer op teruggave van de financiële compensatie en vervalt het oormerk van de storting in het Bomenfonds.

  • 3.

    De aanvraag moet gemotiveerd zijn en zijn ondertekend door de aanvrager. De aanvraag bevat ten minste de opgave van de kosten van het aanplanten van de compensatie en de begroting van het verzorgen van de aanplant op dusdanige wijze dat deze volledig aanslaat en gezond doorgroeit.

  • 4.

    Het college beoordeelt de aanvraag en de bijbehorende documenten en beoordeelt de feitelijke toestand van de aanplant op gezondheid en bestendigheid. Het terug te storten bedrag wordt hierop afgestemd.

  • 5.

    Het terug te storten bedrag is niet hoger dan de financiële compensatie die de vergunninghouder in het Bomenfonds heeft gestort. Alleen de kosten voor het aankopen van de houtopstand, het inrichten van de groeiplaats, het planten (inclusief volledig aanslaan en doorgroeien) en drie jaar beheerkosten komen voor terugstorten in aanmerking.

  • 6.

    De gelden in het Bomenfonds die niet meer geoormerkt zijn worden primair en hoofdzakelijk gebruikt voor de versterking van het bomenbestand. Deze gelden kunnen slechts worden aangewend voor versterking van ecologisch waardevol groen in zoverre dit plaatsvindt in de directe omgeving van en/of ten behoeve van de bodemverbetering van een nieuw te planten houtopstand.

F. In Bijlage 1 komen de begrippen ‘boom’ en ‘ boomstructuur’ te vervallen;

 

G. De volgende begrippen worden, in alfabetische volgorde, aan de lijst in Bijlage 1 toegevoegd:

  • -

    Beheerkap: Het door een publiekrechtelijke rechtspersoon vellen van een of meerdere houtopstanden in de openbare ruimte, waarbij een redelijk maatschappelijk belang is, niet zijnde een ruimtelijke ontwikkeling, om betreffende houtopstand te doen vellen. Het redelijk maatschappelijke belang is in ieder geval aanwezig als betreffende houtopstand kwarrend of onveilig is;

  • -

    Compensatieboom: Een levend, houtachtig, opgaand gewas, met een stamomtrek kleiner dan 45 centimeter, gemeten op 130 centimeter boven het maaiveld, die als compensatie is geplant overeenkomstig de voorwaarden van een verleende vergunning of op grond van deze verordening;

  • -

    Kwarrende houtopstand: Een houtopstand die volgens het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen als slecht of zeer slecht is gewaardeerd (met een boomwaarderingscijfer 2 of lager), geen reële duurzame instandhouding kent en een levensverwachting van minder dan 5 jaar heeft;

H. In Bijlage I worden de volgende begrippen gewijzigd:

  • -

    de definitie van ‘bestendig beheer’ komt te luiden: Bestendig beheer: Alle handelingen die de eigenaar volgens een beheerplan uitvoert ten behoeve van het in stand houden van de vorm of functie en ter bevordering van de gewenste ontwikkeling van de houtopstand, met uitzondering van dunnen;

  • -

    de definitie van ‘Bomen Effect Analyse’ komt te luiden: Bomen Effect Analyse: Een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op of in de buurt van het betreffende perceel, uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige op basis van landelijke richtlijnen van het Norminstituut Bomen;

  • -

    de definitie van ‘Bomenfonds’ komt te luiden: Bomenfonds: Het door het college ingestelde en door haar beheerde fonds waarin vergunninghouders gelden storten ter uitvoering van het in de verordening of in de omgevingsvergunning opgenomen voorschrift tot financiële compensatie van de houtopstanden die met de vergunning worden geveld; of ter uitvoering van handhavingsmaatregelen voor als een houtopstand zonder de benodigde vergunning is gekapt en er geen verplichting kan worden opgelegd om op het perceel een compensatieboom te planten;

  • -

    de definitie van ‘dunnen’ komt te luiden: Dunnen: Conform een vastgesteld beheerplan verwijderen van struiken, boomvormers en houtopstanden uit een bosplantsoen als onderhoudsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstanden, waarbij geen oppervlakte van het betreffende bosplantsoen verloren gaat;

  • -

    de definitie van ‘houtopstand’ komt te luiden: Houtopstand: Een houtachtig, opgaand gewas, levend of afgestorven, met een stamomtrek van minimaal 45 centimeter, gelijkstaand aan een diameter van 14 centimeter, gemeten op 130 centimeter boven het maaiveld. Hieronder vallen dus bomen, struiken, hakhout of griend voor zover deze aan de gestelde afmeting voldoen. Bij meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

  • -

    de definitie van ‘vellen’ komt te luiden: Vellen: Alle handelingen aan een houtopstand, niet zijnde bestendig beheer, zoals rooien, met inbegrip van verplanten, het voor de eerste keer knotten, kandelaberen, of kandelaren, het voor de eerste keer omvormen naar hakhoutbeheer, het snoeien van meer dan 40% van een boomkroon in één keer, alsmede het verrichten van handelingen die de dood ten gevolg kunnen hebben of ernstige beschadiging of ernstige en onomkeerbare aantasting van de habitus kunnen veroorzaken waardoor de houtopstand zijn beeldbepalende karakter verliest, waaronder begrepen dunnen.

  • -

    Onder vellen wordt niet verstaan:

    • -

      het knotten of kandelaberen van wilgen;

    • -

      het knotten, kandelaberen, of kandelaren als periodieke beheermaatregel nadat de betreffende houtopstand al eens geknot, gekandelaberd of gekandelaard is;

    • -

      het uitvoeren van periodiek terugkerend hakhoutbeheer.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

  • 2.

    De raad besluit tot intrekking van de Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de afwegingen voor aanwijzing en bescherming van bomen, zoals ondertekend in de openbare raadsvergadering van 13 en 15 juli 2021.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 21 december 2023,

de plaatsvervangend griffier,

mw. A.M. Slink

de voorzitter,

dhr. P.A.C.M. van der Velden

Naar boven