Gemeenteblad van Stichtse Vecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2023, 563406 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2023, 563406 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening participatie bij ruimtelijke initiatieven Stichtse Vecht 2023
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Artikel 149 en artikel 150 lid 1 van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 16.55 lid 7 van de Omgevingswet.
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Verordening participatie bij ruimtelijke initiatieven Stichtse Vecht 2023
De raad van de gemeente Stichtse Vecht,
1. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2021; gehoord de commissie van 7 december 2021;
2. artikel 149 en artikel 150 lid 1 van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 16.55 lid 7 van de Omgevingswet;
3. het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 2022;
4. de bespreking in de commissie Fysiek Domein van 17 januari 2023;
Verordening participatie bij ruimtelijke initiatieven Stichtse Vecht 2023.
Verordening participatie bij ruimtelijke initiatieven Stichtse Vecht 2023
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- beleidsvoornemen: een voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;
- categorie: een weergave van de (verwachte) invloed van een ruimtelijk initiatief op zijn omgeving, uit te drukken in categorie 1 (beperkte invloed), categorie 2 (gemiddelde invloed) of categorie 3 (grote invloed);
- eindverslag: een door het college van burgemeester en wethouders opgesteld verslag van de toegepaste participatie-instrumenten uit artikel 7 van deze verordening;
- initiatiefnemer: een persoon die het initiatief neemt tot een ruimtelijk initiatief;
- ondergeschikte herziening van een ruimtelijk initiatief: een herziening van weinig belang in relatie tot de omvang van het eerder beoordeelde ruimtelijke initiatief. De ondergeschikte herziening heeft geen wezenlijk effect op of is geen wezenlijke aanpassing van eerdere doelen, belangen en/of knelpunten;
- participatie: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid of ruimtelijke initiatieven;
- participatieverslag: een door of namens de initiatiefnemer opgesteld verslag van de toegepaste participatie, zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening;
- ruimtelijk initiatief: een melding, een aanvraag voor een omgevingsvergunning, een verzoek tot wijziging van het omgevingsplan, een voornemen van het bevoegd gezag tot wijziging van het omgevingsplan; uitgezonderd het opstellen van een omgevingsvisie en omgevingsprogramma’s.
Artikel 2 Onderwerp van participatie
1. Elke initiatiefnemer kan bepalen of hij participatie toepast bij de voorbereiding van een melding, een aanvraag voor omgevingsvergunning of een verzoek tot wijziging van het omgevingsplan.
2. De initiatiefnemer geeft bij het indienen van een melding, een aanvraag voor omgevingsvergunning of een verzoek tot wijziging van het omgevingsplan aan of bij de voorbereiding daarvan participatie is toegepast.
3. Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.
4. Participatie wordt altijd toegepast in de categorieën genoemd in hoofdstuk 4 van de Advies- en participatielijst gemeenteraad Stichtse Vecht 2022.
5. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten, op grond van artikel 2 lid 1, dat zij in de hoedanigheid van initiatiefnemer geen participatie toepast als:
a. sprake is van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld initiatief;
b. participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
c. sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;
d. de uitvoering van een reeds door de gemeenteraad goedgekeurd initiatief dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;
e. het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.
f. sprake is van het opstellen of wijzigen van een omgevingsplan, voor het deel van het omgevingsplan dat zijn grondslag vindt in een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Artikel 3 Procedure participatie bij ruimtelijke initiatieven
1. Het toepassen van participatie is vormvrij, zolang de Omgevingswet dit bepaalt.
2. In aanvulling op het vorige lid kan de gemeenteraad een leidraad vaststellen waarin wordt aangegeven hoe een initiatiefnemer participatie kan vormgeven. Initiatiefnemer is vrij hier wel of geen opvolging aan te geven.
3. De gemeenteraad kan eisen stellen aan het toepassen van participatie, zodra de Omgevingswet niet langer bepaalt dat participatie vormvrij is.
Artikel 4 Inhoud van het participatieverslag
1. Wanneer participatie verplicht is, is de initiatiefnemer tevens verplicht een verslag van de toegepaste participatie in te dienen gelijktijdig met het indienen van de melding, de aanvraag voor een omgevingsvergunning of het verzoek voor het wijzigen van het omgevingsplan.
2. De inhoud van het participatieverslag kan verschillen per initiatief. Op elk initiatief is een van de volgende categorieën van toepassing:
a. Categorie 1, beperkte invloed op de omgeving;
b. Categorie 2, gemiddelde invloed op de omgeving;
c. Categorie 3, grote invloed op de omgeving.
3. Het participatieverslag, zoals bedoeld in artikel 4.2, bevat tenminste de volgende onderdelen:
4. De initiatiefnemer kan het participatieverslag ook in het kader van een vooroverleg of omgevingsoverleg ter beoordeling voorleggen aan de gemeente.
Artikel 5 Beoordelingskader van het participatieverslag
1. Burgemeester en wethouders beoordelen of het door initiatiefnemer bij het ruimtelijk initiatief ingediende participatieverslag voldoende is voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief.
2. Bij de beoordeling zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 beoordelen burgemeester en wethouders aan de hand van de in bijlage 1 opgenomen vragenlijst of de initiatiefnemer de onderdelen uit de juiste categorie, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3, heeft beschreven.
3. Bij de beoordeling zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 betrekken burgemeester en wethouders de gegevens uit het participatieverslag.
4. Burgemeester en wethouders beoordelen het participatieverslag in ieder geval onvoldoende voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief wanneer een of meerdere van de in artikel 4 lid 3 voorgeschreven onderdelen ontbreken.
5. Burgemeester en wethouders kunnen in overige gevallen oordelen dat het participatieverslag onvoldoende is voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief:
a. in geval een of meerdere van de in artikel 4 lid 3 voorgeschreven onderdelen onvolledig zijn beschreven;
b. in geval er onjuistheden en/of onwaarheden in het participatieverslag zijn opgenomen.
6. In aanvulling op artikel 5 lid 4 kunnen burgemeester en wethouders ook op andere gronden oordelen dat een participatieverslag onvoldoende is voor de beoordeling van een ruimtelijk initiatief. Burgemeester en wethouders beoordelen in dat geval of gedane inspanning van de initiatiefnemer proportioneel is ten opzichte van het ruimtelijk initiatief en of initiatiefnemer in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie.
Artikel 6 Instrumenten voor gevallen waarin een participatieplicht geldt
1. In gevallen waarin een participatieplicht geldt en het participatieverslag onvoldoende is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de melding, de aanvraag voor een omgevingsvergunning of het verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan buiten behandeling te stellen. Burgemeester en wethouders doen dit niet voordat zij de initiatiefnemer in de gelegenheid hebben gesteld dit gebrek te herstellen.
2. In gevallen waarin het participatieverslag voldoende is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten om een van de in artikel 7 genoemde instrumenten toe te passen met het oogmerk om zelf aanvullende informatie voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief in te winnen.
Artikel 7 Instrumenten voor gevallen waarin geen participatieplicht geldt
1. In gevallen waarin geen participatieplicht geldt, maar burgemeester en wethouders aanvullende informatie nodig achten voor de beoordeling van het ruimtelijke initiatief, kunnen zij besluiten om een of meerdere van de volgende instrumenten toe te passen:
a. Burgemeester en wethouders kunnen aan de initiatiefnemer tijdens een vooroverleg of omgevingsoverleg een ontwerp van het ruimtelijke initiatief vragen. Burgemeester en wethouders kunnen deze dan zelf ter inzage leggen en meningen daarover inwinnen, voordat de initiatiefnemer het ruimtelijke initiatief indient;
b. Burgemeester en wethouders kunnen binnen de termijn van een reguliere voorbereidingsprocedure een ingediend ruimtelijk initiatief ter inzage leggen en meningen inwinnen.
c. Burgemeester en wethouders kunnen tijdens het voeren van een openbare uniforme voorbereidingsprocedure door het ter inzage leggen van het ontwerpbesluit met betrekking tot het ruimtelijk initiatief meningen over het participatieverslag inwinnen.
d. Burgemeester en wethouders kunnen rechtstreeks contact opnemen met omwonenden en/of belanghebbenden.
e. Burgemeester en wethouders kunnen een informatieavond of spreekuur houden.
f. Burgemeester en wethouders kunnen, indien zij dat nodig achten en met in achtneming van de ‘Participatieleidraad Stichtse Vecht’ en de ‘Leidraad participatie bij ruimtelijke initiatieven Stichtse Vecht 2023’, een ander instrument toepassen.
2. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht om belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben, de gelegenheid te geven een zienswijze in te brengen. Deze verplichting geldt alleen als de beschikking zou steunen op gegevens die de belanghebbende betreffen en die de belanghebbende niet zelf heeft verstrekt.
Artikel 8 Verantwoording inzet participatie-instrumenten
1. Nadat burgemeester en wethouders een van de in artikel 6 lid 2 of artikel 7 genoemde participatie-instrumenten hebben toegepast, maken zij een eindverslag op.
2. Het eindverslag bevat in ieder geval:
a. een motivering waarom het participatie-instrument is ingezet;
b. overzicht van de gevolgde participatieprocedure;
c. een weergave van de zienswijzen die tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
d. een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven op welke wijze burgemeester en wethouder de zienswijzen bij de besluitvorming hebben betrokken.
3. Burgemeester en wethouders maken het eindverslag gelijktijdig met het besluit op het ruimtelijke initiatief openbaar.
1. De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders opdracht geven om bij de voorbereiding van een raadsbesluit over een verzoek tot wijziging van het omgevingsplan een van de in artikel 7 genoemde participatie-instrumenten toe te passen.
2. De gemeenteraad kan bij het uitoefenen van het adviesrecht zoals bedoeld in de Advies- en participatielijst gemeenteraad Stichtse Vecht 2022 het college opdracht geven uitvoering te geven aan artikel 6 lid 2. Burgemeester en wethouders betrekken de in dat artikel genoemde aanvullende informatie vervolgens bij de beoordeling van het ruimtelijke initiatief.
Artikel 10 Intrekking oude regeling
De regeling “Spoorboekje Ruimtelijke Plannen 2018” is niet van toepassing op ruimtelijke initiatieven die tot stand komen onder de Omgevingswet. De regeling “Spoorboekje Ruimtelijke Plannen 2018” blijft gelden voor ruimtelijke initiatieven die hun aanvang hebben genomen onder de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-563406.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.