Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder:

a. het voetgangersdomein zoals aangegeven op de plattegrond, horende bij deze verordening, bijlage 2 gebied A;

b. het centrum zoals aangegeven op de plattegrond, horende bij deze verordening, bijlage 2 gebied B;

c. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

d. jaar: een kalenderjaar;

e. kwartaal: een kalenderkwartaal;

f. maand: een kalendermaand;

g. week: een kalenderweek;

h. dag: een periode van 24 aaneengesloten uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld en genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel, bijlage 1.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

1 het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd;

2 het hebben van voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd;

3 voorwerpen, waarvoor voorheen krachtens de bepalingen van de “Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ter zake van het winkelerf in de Akerstraat te Kerkrade-West” belasting werd betaald;

4 voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden;

5 overbouwingen, erkers, uitbouwingen, balkons, vensterbanken, kelderingangen, funderingen, putten, koekoeken, licht- en luchtopeningen, stoeptreden, dakgoten, afvoerbuizen van hemelwater, gevelroosters, rolluiken, rolluikkasten, luidsprekers, hijswerktuigen;

6 verkeerstekens, wegwijzers, lichtmasten, standbeelden, kruisbeelden, banken, hekken, palen, rijwielblokken, rijwielbeugels, fonteinen, brievenbussen, telefooncellen, abri’s;

7 buizen, kabels, transportleidingen;

8 vlaggen, vlaggendoeken, vlaggenstokken en wimpels, tenzij deze voor reclamedoeleinden worden gebezigd;

9 voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige, niet-commerciële buurtactiviteiten;

10 voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

11 voorwerpen, waarvoor krachtens de bepalingen van de “Verordening reclamebelasting 2024” belasting wordt betaald.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de belasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een oppervlakte-tarief is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Indien voorwerpen of gedeelten van voorwerpen naar maatschappelijke opvatting bij elkaar horen, worden deze als één voorwerp aangemerkt.

  • 4.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 5.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan.

  • 6.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 8.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 6, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Precariobelasting 2023", vastgesteld 14 december 2022, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor de in het derde lid vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Precariobelasting 2024".

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering d.d. 20 december 2023.

De voorzitter van de raad, De griffier,

dr. T.P. Dassen-Housen. mr. drs. D.G.M.G. Franssen.

Bijlage 1 Tarieventabel precariobelasting 2024

Nummer

Omschrijving

Eenheid

Bedrag

0

Algemeen tarief

 

 

0.01

Voorwerpen, waarvoor onder de volgende nummers niet in een bijzonder tarief is voorzien

per m² per jaar

€ 15,05

 

 

 

 

1

Automaten

 

 

1.01

Automatische verkoop-, weeg- of andere toestellen

per stuk per jaar

€ 15,05

 

 

 

 

2

Benzine-, oliepompen, tanks e.d.

 

 

2.01

Vaste aftappunten met toebehoren voor motorbrandstof

per stuk per jaar

€ 100,00

2.02

Aftappunten met toebehoren voor lucht of water

per stuk per jaar

€ 10,00

2.03

Vulputten, kraanputten e.d.

per stuk per jaar

€ 10,00

2.04

Opslagtanks voor motorbrandstof

per 1.000 l. inh. p. jaar

€ 20,05

2.05

Luifels of overkappingen

per m² per jaar

€ 5,05

2.06

Pompheuvels (perrons of voetstukken)

per m² per jaar

€ 5,05

 

 

 

 

3

Etalages, vitrines e.d .

 

 

3.01

Etalages, vitrines e.d.

per stuk per jaar

€ 41,75

 

 

 

 

4

Reclamevoorwerpen

 

 

4.01

Reclameborden, uithangborden, uithangtekens, letteropschriften, letterreclames of andere dergelijke reclamevoorwerpen, zonder kunstverlichting, over de frontoppervlakte (=opp.)

< 1 m² per jaar

€ 15,05

4.02

Als onder nummer 4.01

1 m² opp < 3 m²

€ 30,05

4.03

Als onder nummer 4.01

3 m² per jaar

€ 45,05

4.04

Reclameborden, uithangborden, uithangtekens, letteropschriften, letterreclames of andere dergelijke reclamevoorwerpen, met kunstverlichting, over de frontoppervlakte (=opp)

< 1 m² per jaar

€ 30,05

4.05

als onder nummer 4.04

1 m² opp< 3 m²

€ 60,05

4.06

als onder nummer 4.04

3 m² per jaar

€ 90,05

4.07

Reclamezuilen, -kubussen, driehoeksborden zonder kunstverlichting

per stuk per jaar

€ 30,05

4.08

Reclamezuilen, -kubussen, driehoeksborden met kunstverlichting

per stuk per jaar

€ 60,05

4.09

Reclamevlaggen, -vlaggendoeken en -wimpels

per stuk per jaar

€ 5,05

4.10

Tocht-, windschermen en rijwielrekken met reclameopschrift(en)

per stuk per jaar

€ 20,05

4.11

Lantaarns met reclameopschrift(en)

per stuk per jaar

€ 20,05

 

 

 

 

5

Zonneschermen, markiezen en luifels

 

 

5.01

Zonneschermen, markiezen en luifels

per m1 per jaar

€ 5,05

 

 

 

 

6

Uitstallen

 

 

6.01

Uitstallen van goederen

per m² per jaar

€ 65,05

6.02

als onder nummer 6.01

per m² per kwartaal

€ 20,00

6.03

als onder nummer 6.01

per m² per maand

€ 8,70

 

 

 

 

7

Terrassen

 

 

7.01

Terrassen binnen het voetgangersdomein

per m² per kwartaal

€ 9,15

7.02

Als onder nummer 7.01

per m² per maand

€ 3,90

7.03

Terrassen elders

per m² per kwartaal

€ 4,50

7.04

Als onder nummer 7.03

per m² per maand

€ 2,10

 

 

 

 

8

Standplaatsen

 

 

8.01

het in het centrum innemen van standplaatsen waarvoor vergunning is vereist ingevolge artikel 5.2.3 APV:

8.01a

op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week zonder stroom

per dag per m2

€ 1,65

8.01b

op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week met stroom

per dag per m2

€ 1,85

8.01c

voor ideële doeleinden

n.v.t.

Nihil

8.02

het buiten het centrum innemen van een standplaats waarvoor vergunning is vereist ingevolge artikel 5.2.3 APV:

8.02a

op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week zonder stroom

per dag per m2

€ 1,30

8.02b

op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week met stroom

per dag per m2

€ 1,55

8.02c

voor ideële doeleinden

n.v.t.

nihil

 

 

 

 

9

Diverse voorwerpen

 

 

9.01

Tocht-, windschermen en rijwielrekken

per stuk per jaar

€ 2,45

9.02

Lantaarns

per stuk per jaar

€ 2,45

9.03

Krantenstandaards

per stuk per jaar

€ 10,00

9.04a

Afzetcontainers

per geplaatste container per dag

€ 3,30

9.04b

Afzetcontainers

per vergunninghouder

per jaar

€ 82,85

9.05a

Draaiorgels e.d.

per dag

€ 1,25

9.05b

Draaiorgels e.d.

per kwartaal

€ 32,90

Bijlage 2 Plattegrond behorende bij de Verordening precariobelasting 2024

Naar boven