Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023 (1e wijziging)

Nijverdal, 12 december 2023 Nr. 2023-023195

 

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023;

 

Overwegende dat:

  • met ingang van 2024 een nieuwe contractperiode ingaat voor de huishoudelijke ondersteuning, waarbij het toe te passen normenkader geactualiseerd is. In de regionale aanbesteding is gekozen voor het Normenkader Huishoudelijke ondersteuning 2019 met aanvullende instructie 2022 van bureau HHM;

  • het daarom noodzakelijk is om paragraaf 5.1 hierop aan te passen;

b e s l u i t e n:

 

de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023 als volgt te wijzigen (1e wijziging)

Artikel 1

Paragraaf 5.1 komt te luiden:

5.1 Huishoudelijke ondersteuning

5.1.1 Inleiding

Eén van de maatwerkvoorzieningen die vanuit de Wmo 2015 kan worden ingezet, is huishoudelijke ondersteuning (zie ook artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a van de Verordening). De inzet van huishoudelijke ondersteuning heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en aan het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen.

 

5.1.2 Uitgangspunten

Het uitgangspunt van de Wmo 2015 en de gemeente Hellendoorn (zie artikel 2.3 van de Verordening) is dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven en voor hun zelfredzaamheid. Inwoners zijn ook in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun huishouden. Daarbij is de vraag van belang: wat kan iemand nog zelf (eigen kracht), met hulp uit zijn omgeving (sociaal netwerk, mantelzorg) of door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke voorzieningen om zijn situatie te verbeteren? De gemeente mag dit verwachten en ook vragen van haar inwoners, die een beroep doen op ondersteuning van de gemeente. Is iemand niet of onvoldoende zelfredzaam, dan biedt de gemeente de ondersteuning die nodig is.

 

Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de huishoudelijke activiteiten die door de inwoner zelf of door zijn huisgenoten kunnen worden uitgevoerd. Deze activiteiten worden niet overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de inwoner zelf wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. De gemeente Hellendoorn verwacht bijvoorbeeld van de inwoner dat deze met de inrichting van de woning, de aanschaf van (tijdbesparende) huishoudelijke apparaten en schoonmaakspullen en het gebruiken van algemeen gebruikelijke voorzieningen en diensten een bijdrage levert aan verbetering van zijn situatie.

 

Gebruikelijke hulp en mantelzorg

Als sprake is van gebruikelijke hulp en/of mantelzorg, dan wordt er geen of minder ondersteuning geboden bij het leefbaar houden of organiseren van het huishouden. In hoofdstuk 3 van deze beleidsregels zijn de begrippen ‘gebruikelijke hulp’ en ‘mantelzorg’ al toegelicht.

In de praktijk kan het dus betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullende of tijdelijke ondersteuning wordt geboden door de inzet van een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.

 

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Voorzieningen die voor een brede doelgroep toegankelijk zijn en die (gedeeltelijk) ondersteuning kunnen bieden, zijn voorliggend (zie artikel 4). Voor ondersteuning bij het huishouden kunnen dat onder andere de ramenlap-service en boodschappen- of vrijwilligersdiensten zijn.

 

5.1.3 Maatwerkvoorziening en normenkader voor huishoudelijke ondersteuning

De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning kan de volgende modules omvatten:

  • Schoon en leefbaar huis (zie 5.1.4);

  • Wasverzorging (zie 5.1.5);

  • Regie/organisatie, advies/instructie/voorlichting (zie 5.1.6);

  • Maaltijden (zie 5.1.7);

  • Boodschappen (zie 5.1.8);

  • Kindzorg (zie 5.1.9).

Voor het bepalen van de individuele indicatie van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning maakt de gemeente Hellendoorn gebruik van het Normenkader Huishoudelijke ondersteuning van juni 2019 met aanvullende instructie 2022 van Bureau HHM (zie bijlage 2). Dit normenkader is door de Centrale Raad voor Beroep bestempeld als objectief, onafhankelijk en deugdelijk.

Voor de module kindzorg wordt teruggevallen op het CIZ-protocol (zie bijlage 2).

 

5.1.4 Schoon en leefbaar huis

Een huis is schoon en leefbaar als het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan de basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor het borgen van een basishygiëne. Daarbij moet vervuiling van het huis en de gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor een opgeruimd en functioneel huis, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Voor de uitvoering van de basistaken staan 125 minuten per week (108 uur op jaarbasis). Dit is bedoeld voor directe en indirecte tijd. Indirecte tijd is de tijd die nodig is voor binnenkomen, afspraken maken, interactie met de inwoner en bijvoorbeeld het pakken en opruimen van schoonmaakmiddelen. Deze indirecte tijd is even noodzakelijk als de directe tijd om de beoogde resultaten te behalen.De hiervoor genoemde tijd is berekend op basis van een “gemiddelde cliëntsituatie” en volledige professionele overname van alle activiteiten. Deze gemiddelde situatie houdt in:

  • een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • wonend in een zelfstandige woning, gelijkvloers of met trap;

  • er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • de cliënt kan de woning dagelijks zelf op orde houden, zodat deze gereed is voor de schoonmaak (bijvoorbeeld het aanrecht afnemen, opruimen);

  • de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf de basistaken uit te voeren;

  • er is geen hulp van mantelzorgers, het sociaal netwerk of vrijwilligers;

  • de cliënt heeft geen beperkingen of belemmeringen, die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

     

Niet iedere inwoner past in deze omschrijving van de gemiddelde cliëntsituatie. Als de inwoner sommige (lichte) huishoudelijke taken zelf kan, al dan niet met hulp van het sociale netwerk, vanwege eigen mogelijkheden van de inwoner en/of gebruikelijke hulp, wordt dit in mindering gebracht op de basissituatie en dit resulteert in minder inzet. Als er extra goed of extra vaak moet worden schoongemaakt door objectieve beperkingen van de inwoner kent de gemeente Hellendoorn extra minuten toe als “enige extra inzet” of “veel extra inzet”.

 

Zo nodig wordt “meer inzet” opgeteld en “minder inzet” afgetrokken. Dat leidt uiteindelijk tot een totaaltijd, waarbij de module(s) en de totale tijd in een indicatie en/of beschikking worden opgenomen. Iedere individuele situatie wordt apart onderzocht, waarbij er door middel van toepassing van dit normenkader ondersteuning op maat wordt toegekend.

 

Woonruimten

De basisvoorziening huishoudelijke ondersteuning voorziet in een leefbaar huishouden. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. De basisvoorziening heeft betrekking op de woonruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning en die daadwerkelijk in gebruik zijn. In principe zijn dit de volgende woonruimten:

  • woonkamer;

  • slaapkamer(s), in gebruik bij de inwoner en zijn huisgenoten;

  • badkamer;

  • toilet;

  • keuken;

  • verkeersruimten (hal, overloop);

  • trap, indien één van de hierboven genoemde ruimten zich op een andere etage bevindt.

Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, stoep, balkon, etc.) maakt geen onderdeel uit van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning.

 

Extra inzet

Extra inzet is mogelijk wanneer uit onderzoek door de consulent blijkt dat de ondersteuningsvraag van de inwoner de basisindicatie overstijgt. Er moet sprake zijn van één of meer van onderstaande situaties:

  • objectief aantoonbare medische beperkingen waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is;

  • medische en/of fysieke beperkingen die leiden tot een snellere vervuiling van het huis;

  • inwonende kinderen jonger dan 12 jaar.

Voorbeelden kunnen zijn ernstige klachten ten gevolge van COPD of een hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen. Verder kan de aanwezigheid van inwonende jonge kinderen leiden tot extra inzet.

 

Extra inzet is qua activiteiten gelijk aan de basisvoorziening, alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt. Bij extra inzet is geen vaste frequentie te noemen voor de huishoudelijke activiteiten. Dit omdat het per inwoner verschillend kan zijn. De consulent beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht bij de inwoner.

 

Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • Is er uitbreiding noodzakelijk vanwege enige extra inzet van huishoudelijke taken? Dan kan tot 30 minuten extra tijd worden ingezet;

  • Is er een tweede bezoek/werkmoment noodzakelijk? Vanwege extra vaak of extra goed schoonmaken? Dan kan tot 60 minuten extra tijd worden ingezet;

  • Tot 30 minuten extra kan aan de orde zijn bij kind(eren) jonger dan 12 jaar;

  • Wanneer er een extra kamer in gebruik is als slaapkamer, dan vergt dat 18 minuten per week extra zoals genoemd in het normenkader. Voor kamers die niet als slaapkamer worden gebruikt, wordt er maximaal 5 minuten per week ingezet. Een logeerkamer die (zeer) incidenteel wordt beslapen, kan in principe door de logé weer schoon worden opgeleverd. In principe blijft dan de genoemde 5 minuten per week toereikend;

  • De aanwezigheid van huisdieren is in het algemeen geen aanleiding voor het toekennen van een aanvullende indicatie. De gevolgen hiervan voor het leefbaar houden van het huishouden en het zoeken naar oplossingen hiervoor behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner. Dit is anders wanneer er een bijzondere reden is waarom er een huisdier aanwezig is. Denk aan een hulphond of een blindengeleidehond;

  • De aanwezigheid van veel meubels en andere spullen is in principe geen reden om meer hulp toe te kennen. In de basis is dit een eigen keuze;

  • Zijn er eigen mogelijkheden? Kan de inwoner bijvoorbeeld zelf nog afstoffen of is er sprake van gebruikelijke hulp dan kan afgeschaald worden en daarom minder inzet geïndiceerd worden. Dit zal duidelijk gemotiveerd moeten worden.

 

5.1.5 Wasverzorging

Als er ondersteuning nodig is voor het op orde en schoon houden van kleding en beddengoed, kan deze ondersteuning geboden worden door inzet van de maatwerkmodule wasverzorging.

 

Wasverzorging

Het resultaat van de module wasverzorging is dat de inwoner schone en draagbare kleding en beddengoed heeft. Van de inwoner wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine en droger. Als er geen wasmachine en droger zijn, behoort het realiseren van een wasmachine en droger tot de verantwoordelijkheid van de inwoner. Daarnaast wordt van de inwoner verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken, door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.

Het normenkader hanteert de volgende uitgangspunten:

  • wasverzorging één persoonshuishouden 35 minuten per week;

  • wasverzorging twee persoonshuishouden 43 minuten per week;

  • strijken 1 (1 of 2 personen) alleen in zeer uitzonderlijke situaties 20 minuten per week.

1 Strijken wordt over het algemeen niet meer geïndiceerd. Hier zijn in de vorm van kreuk- en strijkvrije kleding algemeen gebruikelijke oplossingen voor beschikbaar. Indien noodzakelijk kan in individuele gevallen hiervan worden afgeweken.

 

Wanneer de inwoner zelf nog in staat is om bepaalde activiteiten uit de module wasverzorging te doen, dan kan hiervoor tijd in mindering worden gebracht (-/- 15 minuten per week).

 

Er kunnen factoren zijn, waardoor er meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk is (maximaal 16 minuten). Hierbij kan gedacht worden aan:

  • Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar;

  • Bedlegerigheid;

  • Extra bewassing i.v.m. overmatige transpireren, incontinentie, speekselverlies etc.

 

5.1.6 Regie/organisatie, advies/instructie/voorlichting

 

Regie/organisatie

Wanneer ondersteuning nodig is bij de organisatie van het huishouden, kan deze worden geboden door inzet van de maatwerkmodule regie/organisatie.

Wanneer de inwoner niet meer op eigen kracht of met zijn sociale netwerk in staat is tot regie over het huishouden, dan kan 30 minuten per week extra geïndiceerd worden. Dit is als de hulp aantoonbaar extra werkzaamheden moet doen of bijvoorbeeld door het gedrag van een inwoner extra tijd nodig heeft. Is de inwoner niet in staat de hulp te instrueren? Dan wordt hiervoor geen extra regie ingezet. Want van de hulp mag verwacht worden, dat deze zelfstandig de werkzaamheden kan plannen.

 

Advies, instructie en voorlichting

Daarnaast is het mogelijk dat de inwoner extra ondersteuning nodig heeft in de vorm van advies, instructie en voorlichting gericht op één of meerdere activiteiten in het huishouden. Daarbij kan gedacht worden aan situaties waarin men niet gewend is om huishoudelijk werk te doen. In dat geval kan er extra voor maximaal zes weken ondersteuning ingezet worden voor het aanleren van huishoudelijke taken en/of het leren (efficiënter) organiseren van het huishouden. De werkzaamheden worden dan niet overgenomen, maar via instructies gestuurd. Is de inwoner niet meer leerbaar en betreft het enkel overname van de huishoudelijke taken? Dan wordt er geen advies, instructie en voorlichting ingezet.

 

5.1.7 Maaltijden

Wanneer er ondersteuning nodig is bij de benodigde dagelijkse maaltijden en/of de boodschappen, kan deze geboden worden door de inzet van de maatwerkmodule maaltijden.

 

Maaltijdverzorging

Ondersteuning bij de maaltijden valt gedeeltelijk onder de Wmo 2015. Het (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. De module Maaltijdverzorging kan worden ingezet als het een inwoner niet lukt om zelfstandig de benodigde dagelijkse maaltijden te bereiden. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde dagelijkse maaltijden” te bereiken.

Tijdens het gesprek met de inwoner worden alle mogelijkheden besproken. Is er een huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan hoeft de gemeente op grond van gebruikelijke hulp geen ondersteuning te bieden. Kan de inwoner op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen? Is een kind of één van de buren in staat een maaltijd klaar te zetten of op te warmen?

Ook wordt bij het onderzoek gekeken of een algemeen gebruikelijke voorziening een oplossing is, zoals kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijns- of zorgvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc.

Ondersteuning bij maaltijden kan onder de Zorgverzekeringswet vallen als:

  • een inwoner niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in zijn mond doen);

  • maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);

  • toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.

In de hiervoor genoemde situaties is er geen ondersteuning vanuit de Wmo 2015 nodig.

Als een inwoner niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en algemeen gebruikelijke voorzieningen niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing bieden, kan deze ondersteuning door de gemeente worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de inwoner. Voor de warme maaltijd en voor twee broodmaaltijden kan voor beide maximaal 20 minuten per dag worden gerekend.

 

5.1.8 Boodschappen

Voor ondersteuning bij het doen van boodschappen geldt dat er voldoende algemeen gebruikelijke alternatieven beschikbaar zijn, zoals een boodschappenservice van een supermarkt. Hulp door een naaste of een vrijwilliger kan ook een oplossing zijn.

Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteren niet in extra tijd voor boodschappen doen. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties, waarin geen enkele andere oplossing mogelijk is, kan maximaal 51 minuten per week worden toegekend.

 

5.1.9 Kindzorg

Wanneer ondersteuning nodig is bij de verzorging van kinderen, die tot het gezin behoren, kan deze geboden worden door de inzet van de maatwerkmodule zorg voor minderjarige kinderen. De normtijden uit het CIZ-protocol (bijlage 2) worden daarbij aangehouden.

 

Zorg voor minderjarige kinderen

Het zorgen voor kinderen is een taak van ouders en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van één van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Een eventuele maatwerkvoorziening is er voor ouders die door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor minderjarige, gezonde kinderen. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een structurele oplossing.

Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij moet ook bekeken worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder deze module.

 

Toelichting op factoren meerwerk

Gezien het feit dat elke situatie verschillend zal zijn, is het niet mogelijk om een standaard normering op te nemen. Als de hulpvrager nog wel het toezicht op de kinderen kan houden, dan is dit van invloed op de omvang van de indicatie. Is de hulpvrager ook beperkt bij het toezicht houden op de kinderen, dan hangt de normering samen met de momenten op de dag dat er geen andere oplossingen voor de opvang van de kinderen voorhanden zijn.

Artikel 2

Bijlage 2 komt te luiden:

Normtijden huishoudelijke ondersteuning.

De bijlage bevat:

  • het Normenkader Huishoudelijke ondersteuning 2019, met aanvullende instructie 2022, van bureau HHM;

  • Tabel Overzicht activiteiten Zorg voor minderjarige kinderen (op grond van de normen uit het CIZ protocol).

Artikel 3
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag, volgende op die van zijn bekendmaking.

  • 2.

    De reeds afgegeven indicaties worden in de loop van 2024 omgezet naar het nieuwe beleid.

 

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

Bijlage 2 Normtijden huishoudelijke ondersteuning

Tabel 1: Normenkader HHM

(Op grond van Normenkader Huishoudelijke ondersteuning 2019, met aanvullende instructie 2022, van bureau HHM)

 

Tabel 2: Overzicht activiteiten Zorg voor minderjarige kinderen

(op grond van de normen uit het CIZ protocol)

Activiteiten

Maximale tijdbesteding

Naar bed brengen/ uit bed halen

10 minuten per keer per kind

Wassen en kleden

30 minuten per dag per kind

Eten en/of drinken geven

20 minuten per broodmaaltijd

25 minuten per warme maaltijd

Babyvoeding (flesje/borstvoeding)

20 minuten per keer per kind

Luier verschonen

10 minuten per keer per kind

Naar school/crèche brengen/halen

15 minuten per keer per gezin

Factoren voor meerwerk

Indien opvang noodzakelijk is

Tot 40 uur per week

Naar boven