Gemeenteblad van Oss
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oss | Gemeenteblad 2023, 562668 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oss | Gemeenteblad 2023, 562668 | beleidsregel |
Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2024 Oss
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss,
Gezien het voorstel met registratienummer 5279995
Gelet op de artikelen 58, 59 en 60 Participatiewet, de artikelen 25 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2024 Oss
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
terugvordering: de vaststelling van het bedrag aan uitkering waar de inwoner geen recht (meer) op heeft. Een achterstand in aflossing van een geldlening op grond van artikel 48 en artikel 51 Participatiewet is geen terugvordering. De regels van invordering zijn van gelijke toepassing op een achterstand in aflossing van een lening;
Artikel 2. Wanneer vordert de gemeente een uitkering terug?
De gemeente is verplicht de uitkering terug te vorderen, als deze uitkering tot een te hoog bedrag of ten onrechte is verstrekt, doordat de inwoner verkeerde informatie heeft gegeven. De gemeente beperkt de terugvordering dan tot het bedrag, dat de inwoner teveel aan uitkering zou hebben gekregen als hij op tijd de juiste informatie had gegeven. Gaat het om terugvordering omdat de inwoner verkeerde informatie heeft gegeven over zijn vermogen, dan beperkt de gemeente de terugvordering tot het bedrag waarmee de vermogensgrens uit de Participatiewet is overschreden.
Artikel 4. De gemeente heeft een aandeel in het ontstaan van de terugvordering
De gemeente ziet gedeeltelijk af van terugvordering, als de gemeente een belangrijk aandeel heeft gehad in het ontstaan van de vordering. De gemeente beperkt de terugvordering tot:
Artikel 6. De vordering kan niet meer in hetzelfde jaar worden terugbetaald
De gemeente ziet af van brutering van een vordering als de inwoner:
Artikel 8. Onaanvaardbare gevolgen
De gemeente ziet geheel of gedeeltelijk af van (verdere) terugvordering als de gevolgen daarvan onaanvaardbaar zijn voor de inwoner. De gemeente weegt daarbij mee wat in andere leefgebieden van de inwoner van invloed kan zijn bij het nemen van het terugvorderingsbesluit.
Paragraaf 3.2 Tussentijdse beoordeling lopende betalingsverplichting
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss in de vergadering van 31 oktober 2023.
Burgemeester en wethouders van Oss,
De secretaris,
Drs. H. Mensink
De burgemeester,
Drs. W. J. L. Buijs-Glaudemans
Op grond van de Participatiewet kan de gemeente die bijstand heeft verleend die kosten van bijstand terugvorderen. Een gelijksoortige bepaling is de IOAW en IOAZ. Terugvordering is een bevoegdheid die aan de gemeente toekomt, behalve als het gaat om terugvordering vanwege het geven van verkeerde informatie. Daaronder wordt ook verstaan: het geven van onjuiste informatie, te laat geven van informatie of het niet geven van informatie. In zulke gevallen is terugvordering verplicht. Deze beleidsregels hebben geen betrekking op loonkostensubsidies.
De gemeente vult de bevoegdheid om in bepaalde gevallen terug te vorderen in door middel van deze beleidsregels. Een aantal bepalingen uit deze beleidsregels is ook van toepassing op terugvordering vanwege verkeerde informatie. In de beleidsregels staat voor welke bepalingen dat geldt. In deze beleidsregels staat ook hoe de gemeente een vordering incasseert. Die bepalingen zijn ook van toepassing op de invordering van boetes.
Onderstaand een artikelsgewijze toelichting op de artikelen die een toelichting behoeven.
Lid 2 onder l. Een achterstand in terugbetaling van een geldlening is juridisch niet gelijk te stellen met een terugvordering. Er is geen sprake van onverschuldigde betaling. Het is wel mogelijk de regels van invordering toe te passen op een achterstand in aflossing.
Lid 2 onder o: is een nieuwe bepaling om de regels rond bijstandsleningen. Deze zijn juridisch geen terugvorderingen omdat ze geen onverschuldigde betalingen zijn.
De bepalingen voor invordering zijn ook toepasbaar voor terugbetaling van leningen.
De opname van bepalingen voor invordering van leningen in deze beleidsregels zorgt voor een eenduidige uitvoering. De inwoner als debiteur heeft duidelijkheid over zijn verplichtingen en rechten. Bij deze laatste met name te noemen hoe een verzoek tot kwijtschelding wordt beoordeeld.
Een gunstige werking van de toepassing van invorderingsregels op geldleningen zijn de mogelijkheden tot verlaging van het aflossingsbedrag, uitstel van betaling en kwijtschelding.
Het niet meer berekenen van wettelijke rente past in het beperken van de terugvordering tot de ten onrechte verstrekte bijstand. Verhoging van de schuld draagt niet bij aan scheppen van perspectief om de bestaanszekerheid te beschermen.
Bij het onderbouwen van een terugvorderingsbesluit betrekt de gemeente in ieder geval de volgende factoren uit de individuele situatie van de inwoner:
De factoren die vanuit het verhaal van de inwoner worden voorgelegd dienen in hun onderlinge samenhang te worden beoordeeld om tot het besluit te komen. Het kan niet voldoende zijn dat het besluit op slechts een enkele factor is onderbouwd.
Deze beoordeling kan zijn doorwerking hebben in artikel 6. Dan is er geen sprake van gedeelde verwijtbaarheid en ligt die geheel bij de gemeente.
Het bruteren van de vordering is een bevoegdheid van het college. Naar vaste rechtspraak dient te worden afgezien van brutering, indien sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van de debiteur en hem niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds is voldaan in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft.
Bij het afzien van bruto terugvordering zoals in onderdelen a en c, kan de uitkomst van de beoordeling van gedeelde verwijtbaarheid zoals in artikel 4 beschreven, de reden zijn.
Verhogen van het kruimelbedrag tot € 100 is passend binnen de nieuwe benadering van overheidsschulden. Afwegingen die kunnen meespelen in de beoordeling zijn het behouden van voldoende inkomen, de inwoner minder belasten met aflossingen (waar individueel passend). Dit artikel is ook van toepassing op vorderingen als gevolg van verkeerd informeren. Ook voor deze vorderingen speelt het kosten-batenargument mee.
Dit artikel is een uitwerking van artikel 58 lid 8, Participatiewet. De dringende redenen in de zin van het reëel verliezen van bestaanszekerheid is een onaanvaardbaar gevolg van ongewijzigd laten van de primair opgelegde betalingsverplichting. Dit artikel 8 is van gelijke toepassing op vorderingen als gevolg van verkeerd informeren.
Factoren die kunnen meewegen bij de beoordeling van kwijtschelding zien toe op het effect van terugvorderen op de leefgebieden inkomen, werk, gezondheid, huisvesting en welzijn van persoon of gezin. Voorbeelden:
De in de situatie spelende factoren vormen in hun totaliteit de onderbouwing voor een kwijtschelding op grond van onaanvaardbare gevolgen voor de persoon of gezin.
Lid 1 onder a: hierin is maatwerk mogelijk wat betreft de eis van minimaal 50% te hebben afgelost.
Lid 1 onder c: de gemeente gaat jaarlijks na hoe de situatie ervoor staat.
Deze beleidsregels zijn ook afgestemd op het beleid van de uitvoering Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Het convenant Lokale Overheid. Convenant t.b.v. Minnelijke Schuldhulpverlening NVVK – Gemeente Oss, verbindt de gemeente mee te werken aan een verzoek van debiteuren om bij problematische schulden een minnelijke regeling tot stand te brengen.
Daarbij geldt wel dat vanzelfsprekende medewerking niet kan wanneer wet- en regelgeving zich daartegen verzetten. Dat speelt met name wanneer het gaat om vorderingen als gevolg van verkeerd informeren met opzet of als grove schuld.
Het convenant laat ruimte aan de gemeente om in voorkomende gevallen niet vanzelfsprekend in te stemmen met een voorstel tot schuldregeling. Dat past bij de aard van het convenant als een intentie- en inspanningsverplichting.
Lid 2 onder c: evenals bij artikel 8 is de grondslag artikel 60c Participatiewet.
De gemeente kan dan strikt genomen onaanvaardbare gevolgen (artikel 8) of het hardheidsargument (artikel 20) niet opvoeren om begunstigend te besluiten. Dat wél doen is buitenwettelijk beleid.
Deze analoge toepassing volgt uit artikel 1 lid 2 onder l.
De startdatum van invordering voldoet aan de reguliere criteria in de artikelnummers 3:40 en 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht over de datum van kenbaarheid en materiële ingangsdatum van een besluit.
In beginsel rust op de debiteur de verplichting om de gehele vordering binnen de geboden betalingstermijn te voldoen. Het college is echter bevoegd om betrokkene uitstel van betaling te verlenen en daaraan voorwaarden te verbinden. In dit kader heeft het college bepaald:
Daarbij dient te worden bedacht dat de weigering van uitstel van betaling tot gevolg heeft dat -indien de betalingstermijn verstrijkt/is verstreken- betrokkene in verzuimt verkeert, wat betekent dat betrokkene ook kan worden geconfronteerd met kosten voor het uitvaardigen van een dwangbevel en verdere invorderingskosten.
Lid 2 bepaalt dat het voorstel tot verlaagde aflossing tenminste € 25 per maand bedraagt. Dit bedrag is ook van toepassing in artikel 18 lid 4, wanneer een inwoner die geen uitkering van de gemeente heeft een lager bedrag mag aflossen.
Lid 2 onder 5 bepaalt dat bij de invordering van bijstandsleningen dezelfde invorderingsregels kunnen worden toegepast. De bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek Rechtsvordering, dat het aflossingsbedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag aan beslag, biedt de inwoner bescherming tegen een niet-rechtmatig overeengekomen gewijzigde aflossing.
In de beoordeling van een verzoek om wijziging van het aflossingsbedrag zijn de draagkrachtregels van de bijzondere bijstand van toepassing. Inkomen tot 120% van de bijstandsnorm is draagkrachtloos. Plus de toepassing van vrijlating van 50% voor het bedrag boven die grens.
Bij het tussentijds beoordelen van de terugvordering betrekt de gemeente in ieder geval het effect van ongewijzigd terugvorderen op de leefgebieden inkomen, werk, gezondheid, huisvesting en welzijn van persoon of gezin. Voorbeelden van factoren die kunnen worden meegewogen:
De in de situatie spelende factoren vormen in hun totaliteit de onderbouwing voor een tussentijdse beoordeling van de terugvordering.
In deze beleidsregels wordt bepaald dat de gemeente het initiatief neemt om tussentijds de lopende betalingsverplichting te beoordelen. Dit past in de actuele opvattingen over met name om waarborgen te bieden voor bestaanszekerheid en perspectief tot maatschappelijk participeren. Het terug- en invorderingsbeleid draagt er mede aan bij dat, naast de voorzieningen die de Participatiewet biedt, de inwoner weet wat de mogelijkheden zijn om een veranderende persoonlijke situatie mee te laten wegen. De gemeente is niet alleen maar responsief richting de inwoner.
De actieve rol van de gemeente kan worden vastgelegd in een heronderzoeksplan. Daarin staat het vast wanneer de gemeente periodiek de voortgang van de invorderingen onderzoekt. Wanneer daartoe in het individuele geval aanleiding toe bestaat, maakt de gemeente de afweging om artikel 9, 10, 11, 15 of 20 toe te passen.
Naar aanleiding van signalen in SUWI-net, van het Inlichtingenbureau en die vanuit de vroegsignalering uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, onderzoekt de gemeente eventuele gevolgen voor de invordering. Dan vindt onderzoek plaats eerder dan pas op het moment waarop 24 maanden zijn verstreken sinds het laatste heronderzoek of de datum waarop het terugvorderingsbesluit kenbaar was gemaakt.
De inwoner kan zoals voorheen zelf een verzoek indienen om verlaagde aflossing. De gemeente beoordeelt het verzoek zoveel mogelijk met de beschikbare informatiebronnen. Wanneer de individuele omstandigheden naar het oordeel van de gemeente daarmee niet volledig in beeld zijn om het verzoek volledig te beoordelen, zal de inwoner op verzoek nadere informatie verstrekken.
Artikel 2 lid 2 onder e bepaalt dat de gemeente geen wettelijke rente berekent.
Deze bepaling werkt als een hardheidsclausule wanneer omstandigheden in het individuele geval, zoals benoemd in artikel 18, niet voorzien in het beoordelen van de individuele situatie die de inwoner voorlegt om de invordering opnieuw te beoordelen.
De nieuwe (gunstigere) beleidsregels zijn waar mogelijk van toepassing op bestaande vorderingen. Wanneer de huidige beleidsregels gunstiger zijn deze respecteren.
Het is wenselijk dat voor bestaande terugvorderingen eveneens de soepelere regels in relatie tot het afzien van verdere terugvordering gelden. Dit houdt in dat vanaf 1 januari 2024 ook bij die vorderingen terugbetaling niet meer verlangd wordt als aan de voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld als 36 maanden is afgelost op een lening voor inrichtingskosten.
Nieuw beleid is in algemeenheid van toepassing op nieuwe gevallen vanaf de inwerkingtreding van dat nieuwe beleid. De gemeente kiest er niet voor om de regels met terugwerkende kracht toe te passen, zodat van nabetaling geen sprake is. Afzien van verdere terugvordering gaat pas in vanaf 1 januari 2024.
Aan de andere kant kan het voorkomen dat de nieuwe beleidsregels minder gunstig uitvallen. Dat is met name voor de vorderingen waarbij de debiteur geen bijstandsuitkering (meer) ontvangt.
De terugbetalingsverplichting is in de nieuwe situatie beter afgestemd op de feitelijke draagkracht en kan daardoor leiden tot een hogere terugbetalingsverplichting. De gunstigere (bestaande) betalingsregeling blijft dan nog doorlopen. Als de inwoner verzoekt om een aanpassing daarvan beoordeelt de gemeente dat verzoek op basis van de nieuwe regels.
Het streven is om de beleidsregels voor Bbz en TOZO ook in te laten gaan per 1 januari 2024. Mocht dat niet haalbaar zijn dan blijven de bestaande beleidsregels van kracht totdat de nieuwe zijn vastgesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-562668.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.