Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting bedrijventerreinen Holten 2024

de raad van de gemeente Rijssen-Holten

 

overwegingen:

 

  • -

    gelet het voorstel van burgemeester en wethouders ‘ belastingvoorstellen 2024’ en paragraaf 4.1 van de programmabegroting 2024 (Paragraaf lokale heffingen);

  • -

    gelet op de instelling van een ondernemersfonds, gevoed door de geheven gelden uit de reclamebelasting minus de perceptiekosten, toegewezen aan en besteed door de Stichting Ondernemersfonds Holtense Bedrijventerreinen Vletgaarsmaten en De Haar;

  • -

    gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

  • -

    gezien de behandeling in de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen van 4 december 2023;

besluit:

 

de verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting bedrijventerreinen Holten 2024 (verordening reclamebelasting bedrijventerreinen Holten 2024) vast te stellen.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, logos, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

  • c.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ bepaalde waarde;

  • d.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door 1 organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door 1 organisatie of bedrijf voor 1 doel worden gebruikt.

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van een of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het aangewezen gebied van de gemeente Rijssen-Holten zoals aangegeven op de bij deze verordening en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening binnen het aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij 1 of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij 1 of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf bedraagt een percentage van de waarde van de vestiging;

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een percentage van de waarde van de vestiging;

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een percentage van het deel van de waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend;

  • 4.

    Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een percentage van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend;

  • 5.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting bedraagt 0,0918 % van de waarde met een minimum te betalen bedrag van € 150,- per vestiging;

  • 2.

    Indien de waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, en binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • d.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de 2e 1 maand later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Overgangsrecht

De “Verordening Reclamebelasting bedrijventerreinen Holten 2023” van 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, lid 2, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 16 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reclamebelasting bedrijventerreinen Holten 2024".

besluit genomen in de openbare vergadering van de raad van Rijssen-Holten op 21 december 2023

G.H. Veerman

griffier

J.C.R. van Houdt

voorzitter

Bijlage 1  

Als aangewezen gebied, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening geldt het op bijgevoegde kaart afgebakende gebied van Holten.

Naar boven