Verordening toeristenbelasting 2024, Gemeente Brummen

Kenmerk Z091900/D422144

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2023 met kenmerk D422108;

 

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

1. De “Verordening toeristenbelasting 2024” vast te stellen.

 

 

Artikel 1 Definities

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    eigen kampeeronderkomen: mobiel kampeeronderkomen of stacaravan dat in bezit is van degene die daarin overnacht.

  • d.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • e.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, gebruikt door dezelfde perso(o)n(en), gedurende een seizoen of een jaar.

  • f.

    groepsaccommodatie: een vakantie-onderkomen dat duurzaam bestemd is om logies te verstrekken voor recreatieve doeleinden en ten minste 20 slaapplaatsen biedt aan personen in groepsverband, waarbij sprake is van gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten, kamers en (slaap)zalen.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als met toepassing van het eerste lid geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die onder bevoegde leiding deelneemt aan een jeugdkamp voor jongeren tot en met 18 jaar en deel uitmaakt van een vereniging of andere organisatie met een doelstelling van educatieve, wetenschappelijke, sociale of culturele aard. Deze vrijstelling is alleen mogelijk als hiervan blijkt uit het nachtverblijfregister.

  •  

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

  • 2.

    Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

 

Artikel 6 Opteren voor forfaitaire berekeningswijze als maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 2.

    Een verzoek als bedoeld in lid 1 is alleen mogelijk als het aantal overnachtingen niet uit de administratie van de belastingplichtige te achterhalen is.

  • 3.

    Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.

 

Artikel 7 Forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    Bij de forfaitaire berekening voor het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

  • a.

    mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,5

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 3.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

  • in geval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

  • -

    ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

  • -

    meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 60;

  • -

    meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 80;

  • 9.

    meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 110;

 

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief voor hotels en bungalows bedraagt per persoon per overnachting: € 2,50

  • 2.

    Het tarief voor B&B’s en pensions bedraagt per persoon per overnachting: € 1,94

  • 3.

    Het tarief voor eigen kampeeronderkomens of in een groepsaccommodatie bedraagt per persoon per overnachting: € 1,50

 

Artikel 9 Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

 

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dat € 50,-, maar minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is verwerkt en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 13 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

 

Artikel 15 Nachtverblijfregister

  • 1.

    De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd, eventueel door Tribuut belastingsamenwerking kosteloos ter beschikking gesteld, nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister bevat van eenieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    naam, leeftijd en woonplaats;

  • b.

    datum van aankomst;

  • c.

    datum van vertrek;

  • d.

    het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3.

    De heffingsambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, onder door hem te stellen voorwaarden.

 

Artikel 16 Overgangsrecht

De Verordening Toeristenbelasting 2023 van 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ¨Verordening Toeristenbelasting 2024¨.

 

 

 

Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 21december 2023.

De raad van de gemeente Brummen,

De griffier, D.D. Balduk

De voorzitter A.J. van Hedel

Naar boven