Gemeenteblad van Laren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Laren | Gemeenteblad 2023, 562171 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Laren | Gemeenteblad 2023, 562171 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening fysieke leefomgeving Laren 2023
De raad van de gemeente Laren:
gelezen het voorstel d.d. 31 oktober 2023 van het college van burgemeester en wethouders over Verordening fysieke leefomgeving Laren 2023 en wijziging APV Laren 2023;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.21, eerste en tweede lid, en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 10.32a van de Wet milieubeheer juncto artikel 4.6, eerste lid, onder f van de Invoeringswet Omgevingswet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet en artikel 2a van de van de Wegenverkeerswet 1994;
De Verordening Fysieke Leefomgeving Laren 2023 vast te stellen.
Verordening fysieke leefomgeving Laren 2023
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.3 Doel van deze verordening
Artikel 1.5 Meest recente versie
Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving
Afdeling 2.2 Cultureel erfgoed
Paragraaf 2.2.1 Gemeentelijk erfgoedregister
Artikel 2.2 Gemeentelijk erfgoedregister
Paragraaf 2.2.2 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
Artikel 2.3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
Artikel 2.4 Termijn aanwijzingsbesluit
Artikel 2.5 Bekendmaking en registratie
Artikel 2.6 Wijzigen van de aanwijzing
Artikel 2.7 Intrekken en vervallen van de aanwijzing
Paragraaf 2.2.3 De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Artikel 2.8 De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Artikel 2.9 Termijn aanwijzingsbesluit en registratie in erfgoedregister
Artikel 2.10 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving
Afdeling 3.1 Inleidende bepalingen
Paragraaf 3.1.1 Algemene bepalingen
Artikel 3.3 Specifieke zorgplicht
Paragraaf 3.1.2 Bepalingen ten aanzien van vergunningen en ontheffingen
Artikel 3.6 Voorschriften en beperkingen
Artikel 3.7 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 3.8 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 3.10 Weigeringsgronden
Afdeling 3.2 Bouwactiviteiten, aanlegactiviteiten, sloopactiviteiten
Paragraaf 3.2.1 Graven, kabels en leidingen
Afdeling 3.3 Milieubelastende activiteiten
Paragraaf 3.3.1 Festiviteiten en geluidhinder
Artikel 3.25 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 3.26 Melding incidentele festiviteiten
Artikel 3.27 Geluidhinder in de openlucht
Artikel 3.28 Overige geluidhinder
Paragraaf 3.3.2 Overige milieubelastende activiteiten
Artikel 3.29 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Artikel 3.30 Oplaten van ballonnen
Afdeling 3.4 Activiteiten op of bij wegen of bij wateren in beheer bij de gemeente of op openbare plaatsen
Paragraaf 3.4.1 Bepalingen met betrekking tot ligplaatsen
Paragraaf 3.4.2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 3.36 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
Artikel 3.37 Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
Artikel 3.38 Vrij te stellen categorieën
Artikel 3.39 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 3.40 Maken of veranderen van een uitweg
Artikel 3.41 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 3.42 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Paragraaf 3.4.3 Oplaadinfrastructuur
Artikel 3.43 Oplaadinfrastructuur [Gereserveerd]
Paragraaf 3.4.4 Dorpsschoon en handelsreclame
Artikel 3.44 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 3.45 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 3.46 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 3.47 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 3.48 Defecte voertuigen
Artikel 3.50 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 3.52 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 3.53 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen
Artikel 3.54 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 3.55 Overlast van fietsen of bromfietsen
Paragraaf 3.4.6 Kampeermiddelen
Artikel 3.56 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 3.57 Aanwijzing kampeerplaatsen
Artikel 3.59 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 3.60 Toestemming rechthebbende
Paragraaf 3.4.8 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 3.62 Beperking verkeer in natuurgebieden
Paragraaf 3.4.9 Afvoer hemelwater
Artikel 3.63 Lozingsverbod hemelwater
Afdeling 3.5 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed
Artikel 3.68 Verbodsbepalingen en vergunning beschermd gemeentelijk monument
Artikel 3.69 Verbodsbepaling en aanvraag vergunning gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Afdeling 3.6 Activiteiten met betrekking tot planten
Paragraaf 3.6.1 Bewaren van houtopstanden
Artikel 3.71 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 3.72 Aanvraag vergunning
Artikel 3.73 Weigeringsgronden
Artikel 3.74 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 3.75 Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 3.77 Bestrijding van boomziekten
Artikel 3.78 Afstandsgrenzen van bomen, heesters en heggen
Hoofdstuk 4 Beheer en onderhoud
Afdeling 4.1 Oplaadinfrastructuur
Artikel 4.1 Oplaadinfrastructuur [Gereserveerd]
Afdeling 4.2 Overige bepalingen
Artikel 4.2 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 5.1 Voorbereiding van besluiten
Artikel 5.1 Waardestellend onderzoek beschermd gemeentelijk monument
Paragraaf 5.2.1 Advies bij aanwijzing beschermd gemeentelijk monument
Artikel 5.2 Advies bij aanwijzing beschermd gemeentelijk monument
Paragraaf 5.2.2 Advies bij aanwijzing gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Artikel 5.3 Advies bij aanwijzing gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Paragraaf 5.2.3 Advies bij omgevingsvergunning monument
Artikel 5.4 Advies bij omgevingsvergunning monument
Afdeling 5.3 Overige bepalingen
Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Bijlage 1 bij deze verordening bevat de algemene begripsbepalingen voor de toepassing van deze verordening.
Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving
Paragraaf 2.2.1 Gemeentelijk erfgoedregister
Artikel 2.2 Gemeentelijk erfgoedregister
Het college houdt een gemeentelijk erfgoedregister bij waarin, onder andere, het op grond van deze verordening aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed is opgenomen inclusief de locaties waaraan krachtens artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet in het omgevingsplan de functie cultureel erfgoed is toebedeeld. Dit register kan door iedereen worden ingezien.
In het gemeentelijk erfgoedregister staan:
gegevens over de afschriften die het college heeft ontvangen van de inschrijving van een rijksmonument in het rijksmonumentenregister zoals bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet en instructies als bedoeld in artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet betreffende een locatie met de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht;
Paragraaf 2.2.2 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
Artikel 2.3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument
Als het college het voornemen heeft om een onroerende zaak aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument, maakt zij dit, na overleg met de eigenaar, schriftelijk bekend aan alle zakelijk gerechtigden die op die onroerende zaak genoemd staan in de openbare registers als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet.
Artikel 2.4 Termijn aanwijzingsbesluit
Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit zoals bedoeld in artikel 5.2.
Artikel 2.7 Intrekken en vervallen van de aanwijzing
De aanwijzing van een beschermd gemeentelijk monument vervalt met ingang van de dag waarop het wordt ingeschreven in het rijksmonumentenregister of in een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet of een omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet.
Paragraaf 2.2.3 De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Artikel 2.8 De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Dit artikel is niet van toepassing op een beschermd stads- of dorpsgezicht dat via instructies de functie-aanduiding rijksbeschermd of provinciaal beschermd stads- of dorpsgezicht heeft, of dat is aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2.10 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van het college, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, wijzigen of intrekken. Hierop zijn artikel 2.9, eerste lid, en artikel 5.3, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, tenzij het gaat om een aanpassing van ondergeschikte betekenis, of het dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig teniet is gegaan.
Hoofdstuk 3 Activiteiten in de fysieke leefomgeving
Paragraaf 3.1.1 Algemene bepalingen
Aan dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht, tenzij anders bepaald. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.
Paragraaf 3.1.2 Bepalingen ten aanzien van vergunningen en ontheffingen
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald, of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Paragraaf 3.3.1 Festiviteiten en geluidhinder
Artikel 3.25 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 3.26 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 7 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 7 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 3.27 Geluidhinder in de openlucht
Het is verboden om van 20.00 uur tot 07.00 uur van de daaropvolgende dag, dan wel tot 10.00 uur als dat een zondag betreft, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht een geluidsapparaat niet zijnde een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c van de Wegenverkeerswet 1994, een (recreatie)toestel of een (bouw)machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 3.28 Overige geluidhinder
Onder privé feest wordt verstaan een feest dat niet een openbare verrichting van vermaak is als bedoeld in artikel 2.25 van de APV en dat plaatsvindt buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Het is verboden ten behoeve van een privé feest in de openlucht een muziekinstallatie in werking te hebben of muziek te maken op zondag tot en met donderdag tussen 23.00 uur en 09.00 uur van de daarop volgende dag, in de nacht van vrijdag op zaterdag tussen 00.00 uur en 09.00 uur en in de nacht van zaterdag op zondag na 00.00 uur en op zondag voor 13.00 uur.
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, een vrachtauto als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 op zodanige wijze te laden of te lossen dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Paragraaf 3.3.2 Overige milieubelastende activiteiten
Artikel 3.29 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is niet toegestaan op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Paragraaf 3.4.2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 3.36 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
Artikel 3.39 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is niet toegestaan om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of op een andere manier verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is verder niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 3.40 Maken of veranderen van een uitweg
Artikel 3.41 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is niet toegestaan beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op een manier dat voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat, of voor het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd.
Artikel 3.46 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 3.48 Defecte voertuigen
Een voertuig waarmee niet kan of mag worden gereden door gebreken die niet eenvoudig te verhelpen zijn, mag niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geparkeerd.
Artikel 3.50 Kampeermiddelen en andere voertuigen
Artikel 3.52 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is niet toegestaan een voertuig dat inclusief de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een gebouw dat gebruikt wordt voor bewoning of ander dagelijks gebruik op een manier dat daardoor het uitzicht van de bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op een hinderlijke manier wordt verstoord of zij op een andere manier hinder of overlast ervaren.
Artikel 3.55 Overlast van fietsen of bromfietsen
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, niet is toegestaan fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Paragraaf 3.4.8 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is niet toegestaan op enig terrein, anders dan een weg, met een motorvoertuig of bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd of, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden, voor te bereiden of daaraan deel te nemen, of een motorvoertuig of bromfiets daar aanwezig te hebben met het kennelijke doel dat te doen.
Paragraaf 3.4.9 Afvoer hemelwater
Artikel 3.68 Verbodsbepalingen en vergunning beschermd gemeentelijk monument
Paragraaf 3.6.1 Bewaren van houtopstanden
In deze paragraaf wordt onder bebouwde kom verstaan: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1, sub a, jo. artikel 9.9, eerste lid, Wet natuurbescherming.
Artikel 3.72 Aanvraag vergunning
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Het is verboden zonder voorafgaande melding aan het college een houtopstand te vellen of te doen vellen in de gevallen, zoals bedoeld in artikel 3.71, tweede lid, onder f, g en i. Deze meldplicht geldt niet voor het vellen of het doen vellen van houtopstand die op grond van een van de overige artikelleden van artikel 3.71, tweede lid, is uitgezonderd van de vergunningplicht van artikel 3.71.
Artikel 3.75 Herplant-/instandhoudingsplicht
Als houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld of op andere wijze is tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door zijn te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Als houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 3.71, artikel 3.74 of artikel 3.75, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 3.77 Bestrijding van boomziekten
Als zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, als hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Hoofdstuk 4 Beheer en onderhoud
Artikel 4.2 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren, en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen geen gevaar voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen opleveren.
Artikel 5.1 Waardestellend onderzoek beschermd gemeentelijk monument
Het college kan bepalen dat een nader waardestellend onderzoek moet worden verricht ten behoeve van de aanwijzing van een onroerende zaak of terrein als beschermd gemeentelijk monument.
Paragraaf 5.2.2 Advies bij aanwijzing gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Artikel 5.3 Advies bij aanwijzing gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Het college vraagt advies aan de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voordat de gemeenteraad een besluit neemt over de aanwijzing tot gemeentelijk beschermd dorpsgezicht als bedoeld in artikel 2.8. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.
Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Behoudens het bepaalde in artikel 18.6 van de Omgevingswet, zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening de toezichthouders belast die bij besluit van het college dan wel de burgemeester zijn aangewezen.
Besluiten, genomen krachtens de verordeningen genoemd in artikel 8.2 of naar deze verordening overgehevelde delen van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2023, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aanvragen voor vergunningen of ontheffingen op grond van de verordeningen genoemd in artikel 8.2 of de naar deze verordening overgehevelde delen van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2023, waarop op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.
Adviezen van de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige, die zijn gevraagd en/of gegeven op grond van de verordeningen genoemd in artikel 8.2 of de naar deze verordening overgehevelde delen van de APV, gelden als gevraagde en/of gegeven adviezen op grond van deze verordening.
Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 20 december 2023.
mw. E. Boers
griffier a.i.
drs. N. Mol
voorzitter
BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet, ingesteld bij de Verordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021, die onder meer als taak heeft het college te adviseren ten aanzien van redelijke eisen van welstand, de aanwijzing van beschermde gemeentelijke monumenten, vergunningaanvragen voor wijziging, verbouwing of sloop van beschermde rijks- of gemeentelijke monumenten en de aanwijzing van onroerende zaken als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht;
Vellen: kappen, rooien met inbegrip van verplanten, snoeien van meer dan 20% van het kroonvolume met uitzondering van knotten en kandelaberen, alsmede het handelen en nalaten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-562171.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.