Beleidslijn Wet Bibob gemeente Waalwijk 2023

De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Waalwijk, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende dat de “Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur” hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze Wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

Gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Alcoholwet, artikelen 5.1, 5.4, 4.4 tweede lid, 5.31, 5.40 van de Omgevingswet, en de artikelen 2:28, 2:84, en 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk.

 

Besluit(en):

 

Onder intrekking van de “Beleidslijn Wet Bibob gemeente Waalwijk 2021”, welke in werking is getreden op 16 november 2021, vast te stellen de onderhavige “Beleidslijn Wet Bibob gemeente Waalwijk 2023”

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschijvingen

  • 1.

    De definities opgenomen in artikel 1 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbestedende dienst: de gemeente Waalwijk;

  • b.

    Aanvraag: de aanvraag om een beschikking respectievelijk de offerte/inschrijving voor een overheidsopdracht dan wel voor de aanbestedingsprocedure ten behoeve van de totstandkoming van een overheidsopdracht;

  • c.

    Besluit Bibob: het Besluit van 12 april 2003, houdende uitvoering van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • d.

    Bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en Wethouders,

  • e.

    Bibob-onderzoek: het onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid Wet Bibob;

  • f.

    Bibob-vragenformulieren: de vragenformulieren als bedoeld in artikel 30 Wet Bibob;

  • g.

    Gemeente: de gemeente Waalwijk;

  • h.

    Indicatorenlijst: de door het Landelijk Bureau Bibob ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat(ten) die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de Wet;

  • i.

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet;

  • j.

    Publiekrechtelijke instelling: een instelling die specifiek ten doel heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:

    • De activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd;

    • Het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een ander publiekrechtelijke instelling;

    • De leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling zijn aangewezen;

  • k.

    RIEC: het Regionale Informatie- en Expertisecentrum Zeeland West-Brabant; is een regionaal samenwerkingsverband die de samenwerkende partners (waaronder de gemeente Waalwijk) ondersteunt in de aanpak van georganiseerde criminaliteit;

  • l.

    de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2. Doel

De gemeente beoogt met toepassing van de Wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht wordt aangetast.

Artikel 3. Risico- gebieden en branches

Het bestuursorgaan kan risico- gebieden en/of branches aanwijzen waarbinnen de Wet integraal wordt toegepast. Het gaat hierbij om gebieden of branches die extra aandacht behoeven voor wat betreft leefbaarheid en veiligheid. Daarbij gaat het zowel om aanvragen van nieuwe beschikkingen en overheidsopdrachten, als houders van bestaande beschikkingen en contractpartijen en lopende overheidsopdrachten.

Artikel 4. Toepassing van de Wet in afwijking van de beleidslijn

Deze beleidslijn laat onverlet dat al dan niet in afwijking van de hiernavolgende bepalingen tot toepassing van de Wet kan worden besloten indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

 

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 5. Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan past de Wet altijd toe bij een aanvraag om een beschikking op basis van:

  • a.

    artikel 3 van de Alcoholwet, indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming.

    • De categorieën slijtersbedrijven en paracommerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet zijn uitgezonderd van Bibob-onderzoek, tenzij sprake is van een situatie, zoals genoemd in artikel 6 of artikel 7

  • b.

    Artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk (exploitatievergunning horecabedrijf) voor zover niet al een Bibob-onderzoek verricht wordt op grond van het genoemde onder a, indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel een verlenging van de vergunning.

    • De categorieën slijtersbedrijven en paracommerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet zijn uitgezonderd van de Bibob-onderzoek, tenzij sprake is van een situatie, zoals genoemd in artikel 6 of artikel 7.

  • c.

    Artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk (speelgelegenheden) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel de verlenging van de vergunning.

  • d.

    Artikel 2:77b van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk.

  • e.

    Artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk (exploitatievergunning seksinrichting, escortbedrijf), indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel de verlenging van de vergunning.

  • f.

    Artikel 2:84 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk (smartshops, headshops, growshops, belshops/belwinkels en internetcafés) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel de verlenging van de vergunning.

  • g.

    Artikel 2, eerste lid van de Huisvestingsverordening Waalwijk 2022 – 2025.

  • h.

    Artikel 4 van de Verordening speelautomaten(hallen) 2016 (speelautomatenhallen).

  • 2.

    Het bestuursorgaan past de Wet altijd toe bij een aanvraag om een beschikking op basis van artikel 5.1 lid 2 sub a Omgevingswet (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en artikel 5.1 lid 1 sub a voor zover het een omgevingsplanactiviteit voor de activiteit bouwen betreft.

  • a.

    Toepassing van de Wet blijft in beginsel beperkt tot aanvragen:

    • met een bouwsom hoger dan € 350.000 (exclusief BTW);

    • die betrekking hebben op kamerverhuur waarbij het pand vijf of meer verhuurbare kamers heeft;

    • vakantiewoningen waarbij sprake is van vijf of meer vakantiewoningen;

    • ten behoeve van een pension waarbij sprake is van vijf of meer voor het pension beschikbare kamers;

    • particuliere sportscholen;

    • ten behoeve van:

      • een horecabedrijf, zoals bedoeld in de Alcoholwet;

      • een horecabedrijf, een seksinrichting of escortbedrijf als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk;

      • een bedrijf als bedoeld in Afdeling 17 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Waalwijk.

  • b.

    De Wet zal in beginsel niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

    • (semi)overheidsinstanties;

    • publiekrechtelijke instellingen;

    • toegelaten woning(bouw)corporaties: instellingen die zijn toegelaten op grond van artikel 19 van de Woningwet;

    • door het college van burgemeester en Wethouders bij besluit aangewezen aanvragers.

  • 3.

    Het bestuursorgaan past de Wet altijd toe bij een aanvraag om een beschikking op basis van artikel 5.1 lid 2 sub b van de Omgevingswet (omgevingsvergunning milieubelastende activiteit). De toepassing blijft in beginsel beperkt tot ondernemingen uit de volgende branches: metaal, reinigen tanks, afvalstoffen.

  • 4.

    In de situatie dat een aanvrager in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag, een vergunning heeft aangevraagd bij de gemeente waarbij het Bibob-vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw ingevuld te worden, maar kan volstaan worden met het invullen van een aantal specifieke vragen op het Bibob-vragenformulier.

  • 5.

    Het bestuursorgaan past de Wet toe bij een aanvraag om een beschikking van een aangewezen risicobranche of in een aangewezen risicogebied, zoals bedoeld in artikel 3.

  • 6.

    Indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet kan het bestuursorgaan de Wet toepassen bij:

  • a.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 30a Alcoholwet;

  • b.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, in het geval het een horecabedrijf betreft van paracommerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1, juncto artikel 4 van de Alcoholwet;

  • c.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, in het geval de aanvrager een slijtersbedrijf betreft, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

  • d.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waalwijk (evenementenvergunning);

  • e.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waalwijk (standplaatsvergunning);

  • f.

    de aanvraag als bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waalwijk (snuffelmarktvergunning);

  • g.

    de aanvraag als bedoeld in de Marktverordening Waalwijk (marktvergunning);

  • h.

    de aanvraag als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening gemeente Waalwijk.

  • 7.

    Het bestuursorgaan kan de wet toepassen bij de hier niet genoemde (toekomstige) gemeentelijke vergunningen(stelsels), in gevallen en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet Bibob.

Artikel 6. Toepassing in bijzonder situaties bij aanvragen om een beschiking

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de Wet ook toepassen:

  • a.

    indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikkingen van de in artikel 5 genoemde categorieën, mede zullen, worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, en/of strafbare feiten te plegen;

  • b.

    er overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie is die aanleiding geeft een Bibob-onderzoek uit te voeren;

  • c.

    feiten en omstandigheden naar voren komen die doen vermoeden, dan wel die erop wijzen dat een strafbaar feit is gepleegd ter verkrijging of ter behoud van een beschikking;

  • d.

    het Openbaar Ministerie ingevolge artikel 26 van de Wet wijst op de mogelijkheid om een advies aan te vragen bij het Landelijk Bureau Bibob;

  • e.

    het Landelijk Bureau Bibob het Bestuursorgaan op de hoogte stelt dat over de betrokkene, in de afgelopen twee jaar, een advies is uitgebracht, een en ander als bedoeld in artikel 11a van de Wet;

  • f.

    bekend wordt dat ten aanzien van de vergunninghouder, dan wel een of meerdere betrokkenen, door een ander bestuursorgaan een ernstig gevaar is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Wet;

  • g.

    bekend wordt, dat tegen een betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-onderzoek een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en door de gemeente aan deze betrokkene een soortgelijke beschikking is verstrekt.

  • 2.

    Bovendien kan een Bibob-onderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat tegen de betrokkene(n), in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 7. Toepassingsbereik reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de Wet toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen, indien:

  • a.

    er sprake van ambtelijke informatie, bestuursrechtelijke of strafrechtelijk informatie die erop duiden dat (een) betrokkene(n) in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of, - redelijkerwijs op grond van feiten en omstandigheden kan worden vermoed-, gepleegd zullen worden;

  • b.

    er overige ambtelijke, bestuurlijke of strafrechtelijke informatie is die aanleiding geeft een Bibob-onderzoek uit te voeren;

  • c.

    feiten en omstandigheden naar voren komen die doen vermoeden, dan wel die erop wijzen dat een strafbaar feit is gepleegd ter verkrijging of ter behoud van een beschikking;

  • d.

    het Openbaar Ministerie ingevolge artikel 26 van de Wet wijst op de mogelijkheid om een advies aan te vragen bij het Landelijk Bureau Bibob;

  • e.

    het Landelijk Bureau Bibob het bestuursorgaan op de hoogte stelt dat over de betrokkene, in de afgelopen twee jaar, een advies is uitgebracht, een en ander als bedoeld in artikel 11a van de Wet;

  • f.

    bekend wordt dat ten aanzien van de vergunninghouder, dan wel een of meerdere betrokkenen, door een ander bestuursorgaan een ernstig gevaar is vastgesteld als bedoeld in artikel 3 van de Wet;

  • g.

    bekend wordt, dat tegen een betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-onderzoek een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en door de gemeente aan deze betrokkene een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Hoofdstuk 3. Privaatrechtelijke transacties

Artikel 8. Toepassingsbereik vastgoedtransacties

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de Wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet waarbij het bestuursorgaan betrokken is. Bij de start van de onderhandelingen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek onderdeel kan uitmaken van de procedure.

  • 2.

    In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot een wijziging, ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 3.

    Het Bibob-onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de vastgoedtransacties, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • a.

    een transactie hoger dan € 225.000 (exclusief BTW);

  • b.

    hoge mate van financiële complexiteit;

  • c.

    behorend tot een als zodanig door het bestuursorgaan aangewezen (risico)branche;

  • d.

    behorend tot een als zodanig door het bestuursorgaan aangewezen (risico)gebied;

  • e.

    hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • f.

    exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

  • 4.

    Het uitvoeren van een Bibob-onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob en/of informatie verkregen van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC en/of de door het Openbaar Ministerie gedane verwijzing naar de mogelijkheid tot het vragen van een advies bij het Landelijk Bureau ingevolge artikel 26 van de Wet.

  • 5.

    Indien het Bibob-onderzoek niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 9. Toepassingsbereik bij aanbestedingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan de Wet toepassen, ten aanzien van een inschrijver of onderaannemer in de zin van de Wet, bij overheidsopdrachten die vallen binnen de begripsbepaling zoals die is opgenomen in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2021 en die, conform het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid, nationaal dan wel Europees worden aanbesteed.

  • 2.

    Het uitvoeren van een Bibob-onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau en/of informatie verkregen van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC en/of de door het Openbaar Ministerie gedane verwijzing naar de mogelijkheid tot het vragen van een advies bij het Landelijk Bureau ingevolge artikel 26 van de Wet.

 

Hoofdstuk 4. Procedure

Artikel 10. Vragenformulier & actieve informatieplicht betrokkene(n)

  • 1.

    In alle gevallen, zoals omschreven in de hoofdstukken 2 en 3, moet betrokkene, naast de reguliere aanvraag- en/of vragenformulieren c.q. inschrijfformulieren, ook het Bibob-vragenformulier invullen en samen met de bijbehorende bijlagen inleveren. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 7a van de Wet, te kunnen verrichten.

  • 2.

    Het Bibob-vragenformulier en de daarbij behorende gegevens en bescheiden maken onderdeel uit van de aanvraag, de inschrijving, dan wel van de procedure om te komen tot een vastgoedtransactie.

  • 3.

    De weigering om het in het eerste lid bedoelde Bibob-vragenformulier volledig in te vullen en te voorzien van de daarin gevraagde gegevens en bescheiden, levert een grondslag op om de aanvraag buiten behandeling te laten respectievelijk de beschikking in te trekken, de inschrijver uit te sluiten dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan en/of de onderhandelingen af te breken of bij een reeds gesloten overeenkomst deze te ontbinden of op te schorten.

  • 4.

    Indien wordt geconstateerd dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn die erop wijzen, dan wel redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van de aangevraagde, dan wel reeds gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd kan door het Bestuursorgaan aangifte worden gedaan van dit strafbare feit.

Artikel 11. Eigen onderzoek

  • 1.

    Voordat een Bibob-onderzoek wordt gestart zal een aanvraag zo veel als mogelijk eerst worden beoordeeld conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van desbetreffende vergunning.

  • 2.

    Het onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bestaat uit:

  • a.

    het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking, een opdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie en in dat kader overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het Bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden;

  • b.

    het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van de in het voorgaande artikelen bedoelde aanvraag en Bibob-vragenformulier en de daarbij te voegen gegevens en bescheiden is verstrekt door de betrokkene en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het Bestuursorgaan bij of krachtens de Wet kan raadplegen.

  • 3.

    Indien het eigen onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de integriteit van de betrokkene en daarmee de mate van het gevaar op misbruik van de gevraagde, dan wel verleende vergunning, kan het bestuursorgaan een advies, als bedoeld in artikel 9 van de Wet, aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. Een dergelijk advies zal worden gevraagd indien:

  • a.

    na afronding van het eigen onderzoek vragen dan wel onduidelijkheden blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager of vergunninghouder en/of daarmee in verband te brengen betrokkene(n), de financier(s) van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen, dan wel onduidelijkheden blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van de betrokkene waar de aanvraag betrekking op heeft;

  • c.

    na het eigen onderzoek onduidelijkheden blijven bestaan rondom de financiering van de betrokkene waar de aanvraag betrekking op heeft en de activiteiten die mogelijk worden gemaakt middels de gevraagde beschikking, vastgoedtransactie en/of aanbesteding;

  • d.

    het bestuursorgaan onvoldoende inzicht in en toegang tot gegevens, met betrekking tot betrokkene(n), heeft gekregen die beschikbaar zijn bij de Belastingdienst en/of de FIOD, maar de Belastingdienst en/of FIOD wel de beschikking hebben over relevante gegevens;

  • e.

    sprake is van een lopend strafrechtelijk onderzoek. In een dergelijk geval verstrekt het Openbaar Ministerie de gegevens van dit strafrechtelijke onderzoek enkel aan het Landelijk Bureau Bibob.

  • 4.

    De betrokkene heeft gedurende de uitvoering van het eigen onderzoek, als ook gedurende het onderzoek door het Landelijk Bureau Bibob, te allen tijde de mogelijkheid de aanvraag in te trekken waarmee het Bibob-onderzoek wordt beëindigd.

Artikel 12. Notificatieplicht

  • 1.

    Het Bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob, als bedoeld in artikel 32 van de Wet. Betrokkene wordt daarbij ook gewezen op de opschorting van de beslistermijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven als bedoeld in artikel 31 van de Wet.

  • 2.

    In het geval dat het Bestuursorgaan overgaat tot het aanvragen van een advies aan het Landelijk Bureau Bibob, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

  • 3.

    De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen besluit in de zin van de Algemene wet Bestuursrecht. Het instellen van bezwaar, dan wel beroep tegen de adviesaanvraag is dan ook niet mogelijk.

Artikel 13. Adviestermijn

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt wordt, op grond van artikel 31 van de Wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de Wet.

  • 2.

    Indien het Landelijk Bureau Bibob het advies niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de Wet de termijn te verlengen.

  • 3.

    Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over verlenging als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob in de gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

 

Hoofdstuk 5. Besluitvorming

Artikel 14. Uitkomsten van het Bibob-onderzoek

  • 1.

    Indien uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet kan het Bestuursorgaan overgaan tot:

  • a.

    het nemen van een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking, of

  • b.

    het uitsluiten van de betreffende inschrijver op een overheidsopdracht, of

  • c.

    het af zien van het aangaan van een vastgoedtransactie met de betreffende betrokkene, of

  • d.

    in het geval van een verleende beschikking, het intrekken van die beschikking, of

  • e.

    in het geval van een tot stand gekomen overeenkomst na een aanbestedingsprocedure of een vastgoedtransactie, het zo mogelijk ontbinden van de overeenkomst. 

  • 2.

    In het geval van een aanbestedingsprocedure zal het resultaat van het onderzoek of de inhoud van het advies van het Landelijk Bureau Bibob dienen als motivering voor de toepassing van een of meerdere uitsluitingsgronden, zoals genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 3.

    Voordat een negatief besluit wordt genomen als bedoeld in het eerste lid moet het Bestuursorgaan zich, op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht, ervan vergewissen dat het onderzoek van het Landelijk Bureau op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst die een advies van het Landelijk Bureau als bedoeld in de Wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met andere beschikkingen, aanbestedingen of transacties die onder het toepassingsbereik van de Wet vallen.

Artikel 15. Verbinden aanvullende voorschriften

  • 1.

    Het Bestuursorgaan heeft, in de situatie dat sprake is van een mindere van mate van gevaar, als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de Wet, of de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de vergunning niet rechtvaardigt, de bevoegdheid om voorschriften te verbinden aan de beschikking.

  • 2.

    De voorschriften moeten tot doel hebben de gevaarzetting, die volgt uit het onderzoek, weg te nemen of zoveel als mogelijk te beperken. Het bestuursorgaan heeft ook de bevoegdheid om een reeds gegeven voorschrift te wijzigen op grond van artikel 3, zevende lid van de Wet.

  • 3.

    Indien het Bestuursorgaan voornemens is om voorschriften te verbinden aan een aangevraagde, dan wel reeds gegeven beschikking, wordt artikel 16 van deze beleidslijn in acht genomen alvorens het hiertoe over gaat.

Artikel 16. Zienswijzemogelijkheid

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan, op basis van eigen onderzoek of het advies van het Landelijk Bureau Bibob, voornemens is om een beschikking te weigeren, in te trekken of hieraan voorschriften te verbinden, stelt hij alvorens tot zodanige besluitvorming over te gaan, de betrokkene overeenkomstig artikel 33, eerste lid van de Wet in de gelegenheid zijn zienswijzen naar voren te brengen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan heeft bij de voorbereiding van de besluitvorming, op grond van artikel 28, tweede lid aanhef en onder sub a van de Wet, de bevoegdheid een afschrift van het advies van het Landelijk Bureau Bibob aan de betrokkene te verstrekken. Het bestuursorgaan wijst de betrokkene daarbij schriftelijk op de geheimhoudingsplicht op grond van artikel 28, eerste lid van de Wet.

  • 3.

    Ook een derde die in de voorgenomen beschikking wordt genoemd en niet de betrokkene is, wordt overeenkomstig artikel 33, eerste lid van de Wet in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijzen naar voren te brengen. Het bestuursorgaan heeft ook ten aanzien van deze derde, de bevoegdheid een afschrift van het advies van het Landelijk Bureau Bibob aan de betrokkene(n) te verstrekken. Het afschrift van het advies dat aan deze derde wordt verstrekt bevat echter uitsluitend de hem betreffende gegevens.

  • 4.

    Na ontvangst van de zienswijzen worden deze door het bestuursorgaan beoordeelt en zal besluitvorming plaatsvinden. Indien het bestuursorgaan in de gegeven zienswijzen geen aanleiding ziet van zijn voorgenomen besluit af te wijken zal het bestuursorgaan besluiten de gevraagde beschikking te weigeren, de reeds gegeven beschikking in te trekken of voorschriften te verbinden aan de beschikking.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze beleidslijn treedt in werking de dag nadat deze is bekend gemaakt.

Artikel 18. Overgangsrecht

Deze beleidslijn is van toepassing op alle aanvragen als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van deze beleidslijn, ontvangen vanaf de dag van inwerkingtreding.

Artikel 19. Intrekking

De “Beleidslijn Wet Bibob 2021 Gemeente Waalwijk” wordt ingetrokken en vervangen door onderhavig beleid.

Artikel 20. Citeertitel

Deze beleidslijn wordt aangehaald als ‘Beleidslijn Wet Bibob gemeente Waalwijk 2023’.

 

Aldus besloten door de burgemeester op 19 december 2023 en door het college van burgemeester en Wethouders van de gemeente Waalwijk in zijn vergadering van 19 december 2023.

 

De burgemeester

Sacha C.A.M. Ausems

Het College van Waalwijk

De burgemeester

Sacha C.A.M. Ausems

De secretaris

Michel Tromp

Naar boven