Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 561601 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2023, 561601 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023 (raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);
gelet op de artikelen 149, 156 216, 225, 234 en 235 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
de heffing en invordering van parkeerbelastingen en de parkeerregulering bij verordening wordt geregeld;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Rotterdam een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatiemiddel;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeren: gedurende een aaneengesloten periode doen of laten stilstaan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
De belasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, wordt niet geheven van de houder van het motorvoertuig als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren tegen zijn wil een ander van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 7 Maatstaf van heffing, belastingtarieven, belastingtijdvak en de straten waarop deze van toepassing zijn
Met betrekking tot de belasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, worden de maatstaf van heffing, het belastingtarief, het belastingtijdvak en de straten waarop deze van toepassing zijn, vermeld in het door het college, op grond van artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet vastgestelde Tarievenoverzicht straatparkeren Rotterdam.
De belasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, wordt geheven via een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waartoe ook wordt gerekend een nota of een ander document. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
De belasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, wordt geheven via voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.
De griffier,
I.C.M. Broeders
De voorzitter,
A. Aboutaleb
Bijlage Tarieventabel als bedoeld in artikel 13 van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024
Hoofdstuk 1 Parkeren door vergunninghouders
Bij het parkeren van een motorvoertuig op grond van een daartoe verleende vergunning, hetzij op een parkeerplaats voor belanghebbenden, hetzij op een parkeerplaats bij parkeerapparatuur, geldt voor de belasting, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, van deze verordening, de volgende tarieven:
voor het parkeren op een parkeerplaats bij parkeerapparatuur: |
|||
voor het parkeren op een parkeerplaats voor belanghebbenden: |
|||
Een bezoekers- en mantelzorgvergunning wordt in parkeereenheden afgenomen die naar evenredigheid en gebruik worden afgerekend.
De kosten van de naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 13 van de verordening, bedragen € 71,30 te verhogen met één uur op locatie geldend tarief gederfde belastinginkomsten.
De kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem, bedoeld in artikel 12 van de verordening, bedragen € 280,90.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief, het belastingtijdvak en de opsomming van straten waarop deze van toepassing zijn voor de belasting genoemd in artikel 5, onderdeel b van deze verordening, worden vermeld in het door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 156, eerste lid, juncto tweede lid, onderdeel h Gemeentewet vastgestelde, en bij deze verordening behorende tarievenoverzicht.
Toelichting op de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024
Het reguleren op basis van het prijsmechanisme (betaald parkeren) is een van de belangrijkste onderdelen van het parkeerbeleid.
De huidige regeling kent twee belastingen, namelijk een belasting ter zake van het ‘feitelijke parkeren’ en een belasting ter zake van een verleende parkeervergunning
De parkeerbelastingen zijn geregeld in de artikelen 225, 234 en 235 van de Gemeentewet en in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. Uit artikel 225 van de Gemeentewet wordt duidelijk dat de parkeerbelastingen niet in eerste instantie zijn bedoeld als inkomstenbron voor gemeenten, maar ter regulering van het parkeren.
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een definitie opgenomen in artikel 1. Zo is betrekkelijk uitvoerig gedefinieerd wat wordt verstaan onder het parkeren van een motorvoertuig. Van parkeren is geen sprake gedurende de tijd dat het voertuig nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk laden of lossen van zaken.
Voor de houder van motorvoertuigen wordt gekeken naar degene die naar de omstandigheden beoordeeld als houder van het motorvoertuig moet worden beschouwd.
Alleen voor de houders van motorrijtuigen die zijn ingeschreven in het kentekenregister wordt gekeken naar degene op wiens naam het voor dat motorrijtuig afgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven.
In artikel 5 is omschreven welke parkeerbelastingen geheven kunnen worden. Het gaat dan om de belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bepaalde aangewezen plaats, tijdstip en wijze en om een belasting ter zake van het vergunningparkeren.
In artikel 6 in het eerste en tweede lid is vastgelegd wie belastingplichtig is voor de belastingen die zijn genoemd in artikel 6, onderdelen a en b.
In het derde lid van artikel 6 wordt aangegeven wie als degenen die het motorvoertuig hebben geparkeerd mede worden aangemerkt.
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt tevens aangemerkt degene die de belasting voldoet, dat is dus degene die geld werpt in de meter, dan wel degene die na de eerste aanmaning te kennen geeft of te kennen heeft gegeven de belasting te willen voldoen. Zolang die belasting echter niet is voldaan is de houder van het motorvoertuig tevens aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd en de houder is dan weer degene waarvan het kenteken staat ingeschreven in het kentekenregister. Een uitzondering op het aanmerken van de houder als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd is te vinden in het tweede lid, onderdeel b. Als namelijk een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit kan blijken, en dat is een zware vorm van bewijs, wie ten tijde van het parkeren de huurder van het motorvoertuig was dan wordt niet de houder maar de huurder als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd aangemerkt.
In het vierde lid van artikel 6 staat van wie de belasting niet wordt geheven.
Iemand kan niet als degene die het voertuig heeft geparkeerd worden aangemerkt indien hij aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt. Er moet wel aannemelijk worden gemaakt dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. Het is de bedoeling dat de houder niet als parkeerder wordt aangemerkt indien er met zijn voertuig joyriding heeft plaatsgevonden of als het voertuig op het moment van constateren als gestolen geregistreerd staat.
Artikel 7 Maatstaf van heffing, belastingtarieven, belastingtijdvak en de straten waarop deze van toepassing zijn
In artikel 7 wordt voor het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing verwezen naar een bij de verordening behorende tarieventabel op
Ten aanzien van de mogelijke heffingsmaatstaven voor de parkeerbelastingen is in artikel 225, achtste lid, van de Gemeentewet een limitatieve opsomming weergegeven. Het tarief van de parkeerbelastingen kan slechts afhankelijk worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen of weggedeelten.
Het eerste lid regelt de wijze van heffing voor de parkeerbelasting voor het parkeren krachtens een parkeervergunning. Deze belasting wordt ook geheven door voldoening op aangifte. Daarmee is de 'echte' voldoening op aangifte bedoeld en niet de voldoening op aangifte bij wetsduiding (het in werking stellen van de parkeerapparatuur).
In het tweede lid is geregeld op welke wijze de belasting bedoeld in artikel 5, onderdeel b– dat is de belasting voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen – wordt geheven. Deze wordt geheven door voldoening op aangifte.
Dit lid is opgenomen omdat de handhaving en controle van het betaald parkeren plaatsvinden op basis van het kenteken van het geparkeerde motorvoertuig. Dit is van belang bij de controle met behulp van scanauto’s en het vergunningparkeren.
Artikel 9 Tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld
In artikel 9 is geregeld op welk tijdstip de belastingschuld ontstaat. Voor de belasting genoemd in artikel 5, onderdeel b, is geregeld dat deze is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren (eerste lid). De belasting genoemd in artikel 5, onderdeel a, is verschuldigd op het tijdstip dat de vergunning wordt verleend (tweede lid).
Op het moment dat de parkeerder zijn voertuig parkeert, logt hij met behulp van zijn telefoon in op de centrale computer en geeft hij de code door van het gebied waar het voertuig staat. Op het moment dat hij wegrijdt, meldt hij zich telefonisch af. Omdat bij het betaald parkeren met gebruik van een mobiele telefoon wordt afgerekend over de werkelijk geparkeerde tijdblokken, kan niet worden gesteld dat de belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het parkeren. De belastingschuld groeit gedurende het parkeren voortdurend aan. De belasting wordt dus 'in een tijdvak verschuldigd' in de zin van artikel 19, eerste lid, AWR.
Artikel 10 Termijnen van betaling
Het eerste lid regelt het tijdstip van betaling voor de belasting bedoeld in artikel 5, onderdeel a, dat is de belasting voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen. Bij de fiscale afhandeling vallen aangifte en betaling dus samen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van de AWR moet overeenkomstig de aangifte worden betaald. Voor het tijdstip van betaling is met toepassing van artikel 238, tweede lid (bij de heffing bij wege van voldoening op aangifte) van de Gemeentewet een van artikel 19 van de AWR, onderscheidenlijk artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 afwijkende betalingsregeling getroffen.
Als geen betaling heeft plaatsgevonden - of als niet via de telefoon of ander communicatiemiddel is ingelogd op de centrale computer en ook geen betaling in de fysiek aanwezige parkeerapparatuur heeft plaatsgevonden - kan een naheffingsaanslag worden opgelegd en eventueel een wielklem worden aangebracht. In die situatie vindt het traject zoals dat is vastgelegd in de artikelen 234 en 235 van de Gemeentewet toepassing. Een naheffingsaanslag moet ingevolge het laatste lid van artikel 7 onmiddellijk worden betaald.
Artikel 12 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling
In artikel 12 is opgenomen de regeling voor de naheffingsaanslag en de wielklem die tot zekerheid voor de betaling van de naheffingsaanslag aan het motorvoertuig kan worden aangebracht.
In het tweede lid is opgenomen dat het college bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten kan aanwijzen waar de wielklem wordt toegepast. Zijn deze terreinen of weggedeelten niet aangewezen dan kan de wielklem daar ook niet worden toegepast. Met de regeling in deze verordening is voorzien dat het college dat overigens in alle gevallen zelf kunnen bepalen.
In het derde lid is opgenomen dat het motorvoertuig naar een door de heffingsambtenaar aan te wijzen plaats kan worden overgebracht als na het aanbrengen van de wielklem tenminste 24 uur zijn verstreken. Het aantal uren mag, mits met inachtneming van het minimumaantal, zelf door de gemeenteraad worden bepaald.
In artikel 13 worden alle in rekening te brengen kosten, indien niet op reguliere wijze wordt betaald, geregeld. In het eerste lid hebben de kosten van de naheffingsaanslag een plaats gekregen. De hoogte hiervan moet worden bepaald met inachtneming van het Besluit parkeerbelastingen.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-561601.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.