Gemeenteblad van Zaanstad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Gemeenteblad 2023, 560759 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaanstad | Gemeenteblad 2023, 560759 | beleidsregel |
Subsidieregeling Voor- en vroegschoolse voorzieningen en onderwijsachterstandenbeleid Zaanstad 2024
Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
- de bestuurlijke afspraken ‘Een aanbod voor alle peuters’ tussen de VNG en het Rijk;
- de artikelen 165, 166 en 167 van de Wet op het primair onderwijs;
- het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid;
- artikel 2, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Zaanstad (ASV) 2023;
- Onderwijsachterstandenbeleid 0 – 12 jaar voor Zaanstad;
Subsidieregeling Voor- en vroegschoolse voorzieningen en onderwijsachterstandenbeleid Zaanstad 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verder verstaan onder:
ABC-indeling: scholen en voorschoolse voorzieningen zijn verdeeld in A-locaties met de meeste onderwijsachterstanden, B-locaties met gemiddelde onderwijsachterstanden en C-locaties met de minste onderwijsachterstanden. Deze indeling van locaties wordt bepaald op basis van de gegevens van het CBS en informatie van de kinderopvangorganisaties. Dit wordt periodiek bijgesteld, vastgesteld door het college en gepubliceerd;
ouderbetrokkenheid: educatief partnerschap tussen ouders en de voorschoolse voorziening/school van hun kind, om elkaar wederzijds te ondersteunen en elkaars bijdrage in de begeleiding van kinderen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, met als doel het leren, de motivatie en de ontwikkeling van kinderen te bevorderen;
voorschoolse voorziening: een voorziening voor alle kinderen van 2,5 tot en met 4 jaar van werkende en niet werkende ouders in de gemeente Zaanstad waar opvang, ontwikkelings- en taalstimulering en samen spelen centraal staan, waarbij kinderen die het nodig hebben, extra ondersteuning wordt geboden om een achterstand te voorkomen of in te lopen;
Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van subsidie te bevorderen dat ieder kind een optimale ontwikkeling krijgt om zijn of haar talenten te ontplooien, door het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden bij kinderen.
Artikel 1.4 Algemene toekenningscriteria
Schoolbesturen, houders kinderopvang en maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk met aantoonbare ervaring in het organiseren van activiteiten gericht op het signaleren en bestrijden van onderwijsachterstanden, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen voor zover:
Artikel 1.5 Subsidieplafond en verdeling van middelen
Bij de verdeling van middelen heeft het opzetten en uitvoeren van voorschoolse educatie prioriteit. Uit het resterende budget worden activiteiten gesubsidieerd met als doel kinderen te ondersteunen die door hun omgeving onvoldoende zijn voorbereid op het leren op school of tijdens hun schoolloopbaan onvoldoende gestimuleerd worden waardoor zij een verhoogd risico lopen op onderwijsachterstanden.
Bij de verdeling van middelen gaat extra budget naar de locaties waar dat het meest nodig is om kansen te bieden en achterstanden te bestrijden. Hiertoe zijn wijken, scholen en voorschoolse voorzieningen verdeeld in A-locaties met de meeste onderwijsachterstanden, B-locaties met gemiddelde onderwijsachterstanden en C-locaties met de minste onderwijsachterstanden. De middelen en activiteiten worden zo verdeeld, dat de locaties waar het meeste nodig is de meeste inzet kunnen doen. De indeling van locaties wordt bepaald op basis van de gegevens van het CBS en informatie van de houders kinderopvang. Dit wordt periodiek bijgesteld, vastgesteld door het college. Het college houdt zich het recht voor om, in overleg met de Stuurgroep OAB, een wijziging aan te brengen in de categorisering van een locatie op basis van ontwikkelingen bij de locatie.
Hoofdstuk 2 Voorschoolse voorzieningen
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Het college verstrekt aan houders kinderopvang extra subsidie voor A-locaties conform artikel 1.5, vierde lid voor een dagdeel voorschoolse educatie. De houder kinderopvang zet de extra subsidie naar eigen inzicht in, maar deze draagt tenminste bij aan de kwaliteit van de uitvoering van het VVE-programma op de groep door:
Artikel 2.2 Subsidievoorwaarden
Artikel 2.3 Toeleiding en plaatsing
Bij plaatsing van kinderen gelden de volgende regels:
De volgende voorrangregels voor plaatsing van kinderen gelden als er op een kindcentrum sprake is van een wachtlijst. Daarbij worden kinderen die voldoen aan criterium onder 1 als eerste geplaatst, vervolgens kinderen die voldoen aan het criterium onder 2 en zo verder.
Het subsidiebedrag per dagdeel voorschoolse educatie bedraagt een eenmalige bijdrage per jaar conform het bedrag van de dagdeelvergoeding, zoals vastgesteld in het Tarievenblad. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een dagdeelvergoeding voor A-locaties en B-locaties. C-locaties ontvangen geen dagdeelvergoeding.
De aanvrager beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij om:
inkomensgegevens van de ouder(s) en, indien van toepassing, van de fiscale partner waarmee de ouderbijdrage wordt bepaald. De ouder en diens partner die tevens ouder is worden voor de toepassing van deze regeling geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben. Voor de inkomensgegevens dient een kopie van een recente loonstrook, de jaaropgave van het voorgaande jaar, de definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar of een recente aanslag inkomstenbelasting van de belastingdienst te worden overlegd;
een plaatsingsovereenkomst van de kinderopvangaanbieder dat de opvang gaat verzorgen waarin wordt aangegeven: de naam en adres van de brede voorschoolse voorziening waar de opvang plaatsvindt, de soort opvang, het aantal uren opvang per kind, de kostprijs, de aanvangsdatum en (verwachte) einddatum van de opvang;
Artikel 2.7 Evaluatie en verantwoording
Artikel 2.8 Subsidievaststelling
Bij vaststelling van de subsidie worden de prognoses bij aanvraag van de subsidie vergeleken met de werkelijke realisatie zoals opgegeven in de verantwoording. De vaststelling vindt plaats op basis van het gemiddelde aantal bezette kindplaatsen en de werkelijk ontvangen ouderbijdrage.
Hoofdstuk 3 Overige voorzieningen onderwijsachterstandenbeleid
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Artikel 3.2 Subsidievoorwaarden
Artikel 3.3 Subsidiebedrag en verdeelsleutels
De hoogte van het totale beschikbare bedrag voor subsidiering van overige voorzieningen van het onderwijsachterstandenbeleid wordt jaarlijks bepaald. Het bedrag wordt bepaald op basis van de financiële middelen van het Rijk voor onderwijsachterstandenbeleid, na aftrek van onder andere benodigde inzet van budget voor de organisatie en subsidiering van voorschoolse educatie.
De beschikbare bedragen per schoolbestuur worden jaarlijks uiterlijk 31 maart bekend gemaakt, waarna schoolbesturen subsidie aan kunnen vragen, conform de aanvraagprocedure als bedoeld in artikel 3.4. Wanneer een schoolbestuur geen subsidie aanvraagt wordt het beschikbare bedrag verdeeld over andere subsidieaanvragers, conform dezelfde verdeelsleutel.
Artikel 3.6 Evaluatie en verantwoording
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige behandeling van de aanvrager/kinderopvangaanbieder of wanneer in het individuele geval met strikte toepassing van de regeling niet voldaan wordt aan het doel van deze regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-560759.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.