Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024

De raad van de gemeente Lopik,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte gelegen op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurder voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • e.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • g.

    verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen;

  • h.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • i.

    stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • j.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een persoon, gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • k.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • l.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • m.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • n.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

  • o.

    winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het kampeerseizoen en eindigend bij de start van het volgende kampeerseizoen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven;

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik bepaald op 3;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik bepaald op 3;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,2;

    • d.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, vaste seizoenplaatsen of seizoenplaatsen gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op:

      • 1.

        2,6, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        2,6, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        2,4, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        2,2, indien sprake is van een maandarrangement;

      • 5.

        2,2, indien sprake is van een winterarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 70;

    • b.

      In geval van het eerste lid, sub b, bepaald op 70;

    • c.

      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op 50;

    • d.

      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

      • 1.

        30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        18, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        13, indien sprake is van een maandarrangement;

      • 5.

        16, indien sprake is van een winterarrangement.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

  • 2.

    Dit verzoek wordt gehonoreerd tenzij de nachtregistratie zoals bedoeld in artikel 15 niet of niet juist is bijgehouden.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,33.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd voor ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de daaropvolgende maand.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor de belastingplichtige die voor het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een aanslag toeristenbelasting heeft ontvangen.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd gemeentelijk verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het bestuur van de BghU stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het bestuur van de BghU kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in art. 6.

  • 5.

    De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een gedegen registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 16 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2023” van 20 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 19 december 2023.

de griffier,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS

de voorzitter,

DR. L.J. DE GRAAF

Naar boven