VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING MIDDELBURG 2024

 

De raad van de gemeente Middelburg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

 

besluit

vast te stellen de;

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING MIDDELBURG 2024

_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

 

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3.

    Uit hoofde van doelmatigheid is het mogelijk om de aanslag forensenbelasting, mits belastingplichtige hiermee instemt, op te leggen aan een ander dan de belastingplichtige.

 

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven als de belastingplichtige en/of zijn gezin verblijf houdt/houden in de voor zichzelf en/of zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning én waarvoor ter zake van dit verblijf een forfaitair tarief toeristenbelasting wordt geheven overeenkomstig de vigerende verordening toeristenbelasting.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5.

    De belasting bedraagt per jaar promille 2,545 promille (0,2545%) van de in artikel 4 genoemde maatstaf van heffing met een minimum van € 317,50 per woning.

 

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

 

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

 

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 10 Overgangsrecht

De "Verordening forensenbelasting 2023”, vastgesteld bij raadsbesluit op 15 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2024”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Middelburg d.d. 14 december 2023.

de griffier, de voorzitter,

drs. A.A.A. Rijpert mr. H.M. Bergmann

Naar boven