Gemeenteblad van Drimmelen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drimmelen | Gemeenteblad 2023, 559802 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drimmelen | Gemeenteblad 2023, 559802 | beleidsregel |
Welstandsnota 2023 Gemeente Drimmelen
Sinds 2004 is elke gemeente verplicht om haar welstandsbeleid vast te leggen in een Welstandsnota. Het welstandsbeleid voor de gehele gemeente Drimmelen is vastgelegd in deze nota.
In 2009 heeft de gemeenteraad een grotendeels welstandsvrij beleid vastgesteld. De Welstandsnota 2015 was een compact document dat zich na evaluatie beperkte tot de kern van dit beleid. De welstandsnota 2015 is geactualiseerd. Met name om, onder voorwaarden, zonnepanelen op gebouwen in historisch dorpse bebouwingslinten mogelijk te maken. Daarnaast is deze welstandsnota aangepast op de veranderende eisen vanuit de Omgevingswet.
Met deze nota wordt gestreefd naar behoud en versterking van het monumentale karakter van onze beschermde dorpsgezichten en de landschappelijke en natuurwaarden van het Nationale park de Biesbosch. Tegelijkertijd wordt zoveel mogelijk vrijheid geboden waar dat mogelijk is. Welstand moet een duidelijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de omgeving en mag niet enkel als een belemmering worden ervaren.
1.3 Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota
Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan over elke periode van drie jaar in de gemeenteraad worden geëvalueerd, aan de hand van een evaluatierapportage van burgemeester en wethouders. Naar aanleiding van de evaluatie kan worden bepaald of aanpassing van de welstandsnota nodig/wenselijk is. Los van deze periodieke evaluatie is er uit het coalitieakkoord van 2022-2026 de wens gekomen om te onderzoeken of de Helkantsedijk de status van beschermd dorpsgezicht kan krijgen per 2025. Dit onderzoek kan dan ook leiden tot een eerdere aanpassing van de nota dan de periodiek strikt vraagt.
Het idee achter de welstandsbeoordeling is het vooraf toetsen van bouwplannen op uiterlijke kwaliteit. Hiervoor wordt in de regel een onafhankelijke commissie van deskundigen ingeschakeld. In de gemeente Drimmelen is de taak van de welstandstoetsing weggelegd met de komst van de Omgevingswet bij de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit.
De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het afgeven van vergunning ligt bij burgemeester en wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Het advies van de onafhankelijke en deskundige gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit speelt daarbij een belangrijke rol.
Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de commissie. In bijzondere situaties kan van dit advies worden afgeweken, mits dit duidelijk word gemotiveerd.
2.2 Het welstandsadvies (vorm en inhoud)
Het advies van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit aan burgemeester en wethouders wordt altijd schriftelijk uitgebracht. Het geeft aan of het plan niet is strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Alle adviezen worden schriftelijk gemotiveerd, met uitzondering van positieve adviezen waarbij het plan voldoet aan de gestelde criteria.
Een behandeling van een plan in de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit kan de volgende uitkomen hebben:
De commissie kan het advies aanhouden als meer informatie of een toelichting van de ontwerper nodig is.
De commissie adviseert positief als het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke eisen van welstand. Eventueel geeft de commissie nog suggesties om het plan te verbeteren.
In uitzonderlijke gevallen kan de commissie een positief advies uitbrengen, terwijl het plan niet voldoet aan de van toepassing zijnde welstandscriteria. Er moet dan wel sprake zijn van een duidelijke meerwaarde voor de omgeving. Dit wordt dan duidelijk gemotiveerd.
2.2.4 Voldoet mits (voldoet niet tenzij)
Een 'voldoet mits' houdt in dat het plan niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden zoals de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit die heeft geformuleerd. De commissie geeft nauwkeurig aan welke onderdelen van het plan gewijzigd moeten worden. De aanvrager krijgt vervolgens de gelegenheid zijn plan aan te passen.
Een voldoet in principe houdt in dat de hoofdopzet van de bouwmassa en de plaatsing voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het plan moet nog verder worden uitgewerkt of tegen de voorgelegde uitwerking bestaan nog bezwaren.
Na een “voldoet in principe” wordt een gewijzigd of nader uitgewerkt plan altijd opnieuw aan de commissie voorgelegd.
De commissie is van oordeel dat het plan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat een plan ingrijpend moet worden gewijzigd. Een negatief advies wordt duidelijk gemotiveerd.
2.3 De gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit
2.3.1 Samenstelling gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit
De samenstelling van de commissie is geregeld in de “Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Drimmelen”.
2.3.2 Taken van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit
De gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit is, wat welstandsaspecten betreft, belast met zowel wettelijke als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit worden uitgevoerd op grond van de Omgevingswet (Ow) die voort bouwt op de Woningwet (Ww).
Toetsing van vergunningplichtige bouwwerken
De commissie brengt advies uit aan burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo.
De tweede wettelijke taak van de commissie is het opstellen van een jaarlijks verslag ( art. 12b lid 3 Ww).
Verslag van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit aan de raad
De gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria.
Niet wettelijk verplichte taken
De gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:
De commissievergaderingen vinden in openbaarheid plaats. Belanghebbenden (aanvrager en architect) kunnen in gelegenheid worden gesteld om tijdens de vergadering een toelichting te geven op hun plan of een toelichting te krijgen op het advies. Zij kunnen daarvoor een afspraak maken via de secretaris van de commissie. Voor zover er in de agenda ruimte is voor dit overleg zullen deze afspraken worden gehonoreerd. Als er geen ruimte is worden zij naar de eerstvolgende vergadering doorgeschoven.
Ook belangstellenden kunnen de vergadering van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit bijwonen. Zij hoeven daarvoor geen afspraak te maken. Belangstellenden hebben geen spreekrecht.
In bijzondere situaties, zoals omschreven in de Wet openbaarheid van bestuur, kan worden besloten dat de behandeling niet in openbaarheid plaats vindt.
De gemeente biedt aanvragers de mogelijkheid om, voorafgaand aan de formele vergunningaanvraag, een schetsplan voor te leggen aan de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit.
Het schetsplan wordt geregistreerd, gedateerd en krijgt een dossiernummer. In afwachting van de verdere ontwikkelingen van het plan wordt met een pré-advies verslag uitgebracht van het vooroverleg en eventueel gemaakte afspraken vastgelegd.
De gemeente is opgedeeld in gebieden met verschillende welstandsniveaus, om te bepalen of en hoe zwaar aan de redelijke eisen van welstand moet worden getoetst.
Dit niveau is van toepassing op gebieden die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de kernen en het landschap en hebben een hoge cultuurhistorische-, architectonische-, landschappelijke- of stedenbouwkundige waarde.
In gebieden met dit niveau worden plannen niet getoetst aan redelijke eisen van welstand. Bouwplannen worden in deze gebieden overigens wel aan alle andere voorschriften getoetst, zoals o.a. het tijdelijke omgevingsplan (voormalige bestemmingsplan) en op termijn het omgevingsplan (waarin zaken als rooilijnen, goot- en nokhoogte kunnen worden vastgelegd), de bouwverordening en het bouwbesluit.
Voor individuele monumenten wordt altijd niveau 1 gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied waarin ze liggen.
Voor bouwwerken, welke direct grenzen aan een monument (het bouwwerk is/wordt letterlijk tegen het monument aangebouwd), wordt voor de naar het openbaargebied gericht delen van deze bouwwerken, eveneens niveau 1 gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied waarin ze liggen.
Op de bijgevoegde deelgebiedenkaart is aangegeven welke deelgebieden er in de gemeente aanwezig zijn. Op basis daarvan kan worden bepaald welk welstandsniveau en welke criteria van toepassing zijn.
In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn terug te grijpen op de algemene welstandscriteria.
4.1 Beoordelingsaspecten algemene criteria
Relatie tussen vorm, gebruik en constructie
Van een bouwwerk mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft.
Relatie tussen bouwwerk en omgeving
Van een bouwwerk mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is.
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit
Van een bouwwerk mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat.
Van een bouwwerk mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen.
Materiaal, textuur, kleur en licht
Van een bouwwerk mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken.
4.2 Monumenten en welstandscriteria
Voor bouwplannen op, aan of nabij monumenten vormt de redengevende beschrijving van het monument als het belangrijkste welstandscriterium. Monumenten vormen niet zelden een uitzondering in hun omgeving. Ze hebben vaak specifieke vorm- en stijlkenmerken, die kunnen afwijken van de gebiedskarakteristiek.
5.1 H - historische dorpse bebouwingslinten (beschermde dorpsgezichten)
Voor de gebieden die niet behoren tot de deelgebieden ‘H - historische bebouwingslinten’ of ‘N - Natuurgebieden’ wordt uitgegaan van vrijheid en verantwoordelijkheid. Voor deze gebieden zal namelijk geen welstandstoetsing worden toegepast, maar geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid. Het zal in deze gebieden namelijk de eigen verantwoordelijkheid van de bouwer zijn om zorg te dragen voor de visuele kwaliteit.
Voor deze gebieden wordt welstandsniveau 0 gehanteerd (welstandsvrij).
Voor individuele monumenten wordt altijd niveau 1 gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied waarin ze liggen.
Voor bouwwerken, welke direct grenzen aan een monument (het bouwwerk is/wordt letterlijk tegen het monument aangebouwd), wordt voor de naar het openbaargebied gericht delen van deze bouwwerken, eveneens niveau 1 gehanteerd, ongeacht het niveau van het gebied waarin ze liggen.
Verkenning van de Helkantsedijk
De cultuurhistorische waarde van de Helkantsedijk is onderzocht. Dit kan er voor zorgen dat het welstandniveau hier gaat veranderen en zelf gelijk kan komen te liggen met niveau 1. Als u bewoner bent aan deze straat zult u in dit onderzoek meegenomen worden naar de wens van een meer beschermde status. De status nu blijft echter tot nadere orde niveau 0 met de voorwaarde als hierboven beschreven.
Voorkant of naar openbaar gebied gekeerde zijdakvlak.
Het plaatsen van dakkapellen is in beginsel niet toegestaan.
Bij panden waar in het verleden een dakkapel op het voor- of zijgevel dakvlak heeft gestaan en deze om wat voor reden dan ook is verwijderd bestaat de mogelijkheid om met behulp van documentatie uit het verleden de oude cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde weer terug te brengen. Het is mogelijk om een kleinere of meer passend bij de woning dakkapel terug te plaatsen als dit kwalitatief beter passend bij het geheel is.
Achterkant of niet naar openbaar gebied gekeerde zijkant
6.5 Zonwering, rolhek, luik of rolluik
Aan de voorzijde en de gevels (gericht naar het openbaartoegankelijk gebied) zijn geen zonweringen, rolhekken, luiken of rolluiken toegestaan.
Bij panden waar in het verleden zonweringen, rolhekken, luiken of rolluiken en deze om wat voor reden dan ook zijn verwijderd bestaat de mogelijkheid om met behulp van documentatie uit het verleden de oude cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde weer terug te brengen.
Aan de achterzijde en gevels (niet gericht naar het openbaartoegankelijk gebied) zijn zonweringen, rolhekken, luiken of rolluiken toegestaan en gelden geen nadere criteria.
Voor reclame-uitingen gelden de criteria die zijn opgenomen in de Reclamenota als basis voor de welstandstoets.
Toelichting voor-, achter-, zijkant benadering
Aangekapt: Met kap bevestigd aan dakvlak.
Aardkleuren: kleuren die van nature voorkomen, in het algemene spraakgebruik verstaan we onder de 'aardkleuren' oker en bruin.
Asymmetrisch dak: Zadeldak met twee verschillende goothoogtes en/of dakhellingen.
Band: Horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen, kunststeen of baksteen.
Beschot: Houten bekleding van een muur, inwendig als een lambrisering, meestal niet tot de volle hoogte.
Belendende: Naastgelegen, (direct) grenzend aan.
Dakhelling: De hoek van het dakvlak.
Dakopbouw: Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok of dakrand van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert.
Dakvoet: Laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van de daklijn en de onderliggende gevellijn.
Detail: Ontmoeting/aansluiting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam.
Detaillering: Uitwerking, weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen.
Galerij: Gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen.
Gepotdekseld: Horizontaal gedeeltelijk over elkaar vallende gevelbeplating (oorspronkelijk houten planken).
Gevelas: Middellijn of symmetrielijn van de facade of een andere gevel van een gebouw
(Gevel)geleding: Onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken en -detailleringen.
Keper: Snijlijn van twee aansluitende dakvlakken.
Kern: Veelal kleinschalig stedelijk gebied, ook wel centrum van een dorp of stad.
Klossen: Uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten.
Kop: In het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw.
Latei: Draagbalk boven gevelopening.
Lessenaarsdak: Dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak.
Lijst: Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel. Kroonlijst, gootlijst.
Lint(bebouwing): Langgerekte lijn van (veelal vrijstaande) bebouwing langs een weg of waterverbinding.
Maaiveld: Bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht, de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzend aan de gevels.
Mansardekap: Een dak met aan twee zijden onder een stompe hoek geknikt of gebroken dakvlak (ook franse-kap genoemd).
Markies: Opvouwbaar zonnescherm.
Massa: Zichtbaar volume van bebouwing.
Metselverband: Het zichtbare patroon van metselwerk.
Middenstijl: Verticaal deel in het midden van een kozijn.
Monument: Aangewezen onroerend goed als bedoeld in de Monu¬menten¬wet 1988, de provinciale monumenten verordening, of de gemeentelijke monumentenverordening.
Muurdam: Op de erfgrens aan de gevel gemetselde muur.
Negge: Het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn.
Ontsluiting: De toegang tot een gebouw, gebied of een terrein.
Oriëntatie: De hoofdrichting van een gebouw.
Overstek: Bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel.
Penant: Gemetselde steunpilaar van het fundament van een gebouw, metselwerk in een gevel langs openingen.
Pilaster: Weinig uitspringende muurpijler, die dient om een boog of hoofdgestel te dragen.
Plint: Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw.
Profiel: omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan.
Profilering: aangebrachte vorm en maatvoering van profiel.
Portiek: Gemeenschappelijke trappenhuis en/of een terugspringende ruimte voor de straat- of toegangsdeur.
Raamdorpel: Horizontal stenen element onder de onderdorpel van een houten kozijn, dat ervoor zorgt dat water onder het kozijn buiten het muurvlak wordt afgevoerd.
Ritmiek: Regelmatige herhaling.
Rollaag: Een in verband gemetselde laag van op hun kant of kop gemetselde stenen. Horizontale of gebogen rij stenen of betonbalk boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand.
Rooilijn: Lijn die in het omgevingsplan of bouwverordening aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden.
Schilddak: Dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige schilden aan de lange zijde.
Situering: Plaats van het bouwwerk in zijn omgeving.
Speklaag: lichte natuurstenen band als afwisseling in baksteenmetselwerk, doorgaans van Brabantse arduin, later ook van zandsteen.
Tent-, punt- of piramidedak: Dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één punt bijeenkomen.
Textuur: De waarneembare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk).
Voorgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
Voorgevelrooilijn: Voorgevelrooilijn als bedoeld in het omgevingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening.
Voorkant: De voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.
Weg: Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Windveer: Plank bevestigd langs de kanten van een met riet of pannen gedekt dak ter afdekking van de voorrand. Worden soms aan de bovenzijde over elkaar gekeept.
Wolfsdak/wolfseinden: Meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft (wolfseind).
Zadeldak: Een dak dat aan twee zijden schuin is met een symmetrisch profiel.
Zijgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-559802.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.