Gemeenteblad van Maashorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maashorst | Gemeenteblad 2023, 559765 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maashorst | Gemeenteblad 2023, 559765 | beleidsregel |
Beleidsregel Pré-mantelzorgwoningen 2024 van de gemeente Maashorst
levensloopbestendig: een levensloopbestendige/nultredenwoning is een zelfstandige woningen die intern en extern toegankelijk is. Drempels in de woningen zijn laag of ontbreken. Intern toegankelijk betekent dat vanuit de woonkamer, de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste 1 slaapkamer zonder traplopen te bereiken zijn. Extern toegankelijk wil zeggen dat de woning of woonruimte vanaf de straat te bereiken is zonder traplopen. Daarmee is de woning geschikt voor bewoning in alle levensfases. De woning is ook geschikt als er sprake is van fysieke handicaps of chronische ziekte
De aanvraag voor een pré-mantelzorgwoning wordt ingediend via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De aanvraag gaat vergezeld van de volgende informatie en stukken:
de door bewoner(s) te ondertekenen verklaring over de gevolgen na afloop van de instandhoudingstermijn; 1
In het besluit tot verlenen van de BOPA voor een pré-mantelzorgwoning vermeldt het college in ieder geval de volgende informatie:
Als voorwaarde bij het besluit wordt in ieder geval opgenomen dat de BOPA niet mag leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid, dan wel een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft. Tevens wordt als voorwaarde gesteld dat er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in en om de pré-mantelzorgwoning en er mag geen onevenredige afbreuk plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van belendende erven en bedrijvigheid. In de vergunning is opgenomen dat het een tijdelijke vergunning is voor de duur van maximaal 10 jaren.
Het college verleent medewerking aan een aanvraag om BOPA van het bestemmingsplan voor een pré-mantelzorgwoning indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het college weigert medewerking aan een aanvraag om buitenplanse vrijstelling van het bestemmingsplan voor een pré-mantelzorgwoning indien:
Het college kan het besluit intrekken indien:
Het college gaat niet tot intrekking over dan nadat het de betrokkene de gelegenheid heeft geboden binnen een daartoe te bepalen termijn diens handelen alsnog in overeenstemming te brengen met de vergunning of ontheffing, onderscheidenlijk de voorschriften of algemene regels na te leven.
Het college handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Op de ingediende aanvragen om een BOPA (voor 01-01-2024, gelijk aan een omgevingsvergunning) voor een pré-mantelzorgwoning, onder de werking van een van de ingetrokken beleidsregels, wordt beslist overeenkomstig de nieuwe beleidsregel mits dit er niet toe leidt dat de aanvrager in een nadeliger positie komt dan deze onder de voor hem geldende oude beleidsregel zou hebben gehad.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Maashorst d.d. 31 oktober 2023
de secretaris,
de burgemeester,
BIJLAGE als bedoeld in artikel 2 onder b van de beleidsregel
(*) Aangeven wat van toepassing is:
Keuze tussen mantelzorgverlener of gebruiker van de pré-mantelzorgwoning
De gemeente Maashorst krijgt regelmatig verzoeken om woningen toe te staan in situaties waar (nog) geen sprake is van een mantelzorgsituatie, maar wel al de behoefte bestaat om voor elkaar te zorgen. Bij een dergelijke premantelzorgvraag wordt geanticipeerd op een komende zorgvraag of zorgverwachting.
Vanuit het oogpunt van zelfredzaamheid en participatie vindt de gemeente het belangrijk dat haar inwoners ook zónder zorgindicatie zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving en in de nabijheid van het eigen sociale netwerk kunnen blijven wonen en handelen. Dit sluit aan op ambities uit ons beleidsprogramma Wonen en Zorg. De gemeente wil daarom onder voorwaarden zgn. ‘pré-mantelzorgwoningen’ toestaan. Een pré-mantelzorgwoning is tijdelijk en uitdrukkelijk bedoeld vooruitlopend op een toekomstige mantelzorgsituatie. Op basis van het huidige beleid is het niet mogelijk om een vergunning voor een pré-mantelzorgwoning te verlenen. De gemeente heeft daarom voorliggende beleidsregels ‘Pré-mantelzorgwoningen gemeente Maashorst 2024’ opgesteld.
De gemeente wil meewerken aan de situatie waarbij de senioren die nog géén directe zorg (geen zorgindicatie of geen directe ondersteuning vanuit Wet maatschappelijke ondersteuning of directe zorg vanuit andere wetgeving) nodig hebben, maar waarvan dit wel wordt verwacht. Zo kunnen zij bijvoorbeeld bij hun kinderen kunnen gaan wonen. In deze situatie wordt voor elkaar gezorgd en zodra er een concrete mantelzorgvraag ontstaat, kunnen bijvoorbeeld de kinderen voor de ouders gaan zorgen.
In deze beleidsregel worden de voorwaarden vastgelegd op basis waarvan de gemeente meewerkt aan pré-mantelzorgwoningen. Ook worden in de beleidsregel de weigeringsgronden aangegeven. Belangrijk is om te vermelden dat een tijdelijke pré-mantelzorgwoning in geen geval recht geeft op een permanente woonbestemming en/of woongebruik. Verder is de vergunning persoonsgebonden en kan die dus niet aan anderen worden overgedragen.
Hoe willen we in de gemeente Maashorst omgaan met pré-mantelzorg-woonverzoeken?
Het omgevingsplan van de gemeente voorziet in principe niet in de mogelijkheid om een tweede woning in de achtertuin te bouwen. De gemeente werkt daar in het algemeen ook niet aan mee. De gemeente vindt het wel belangrijk dat de burgers zo lang mogelijk in de eigen woonomgeving kunnen blijven wonen en naar vermogen meedoen in de samenleving.
Het sociaal maatschappelijke beleid van de gemeente steekt in op de zelfredzaamheid van de burgers. Een passende (zorg)woning draagt hieraan bij. Als mensen in de woonsituatie vooruit willen lopen op een te verwachten toekomstige mantelzorgrelatie, dan vindt de gemeente dat een goede ontwikkeling. De gemeente staat voor een ruimhartig beleid en toepassing ten aanzien van de pré-mantelzorgwoningen. Van degene die een pré-mantelzorgwoning wensen te realiseren wordt geen medische informatie gevraagd ter onderbouwing van het verzoek. De beleidsregel is dan ook ingestoken op vertrouwen. Waar de beleidsregel geen oplossing biedt of toegepast kan worden, wordt gekeken naar mogelijke alternatieve oplossingen.
Ruimhartig beleid betekent tot slot niet, dat de gemeente ook alle verantwoordelijkheid naar zich toe trekt. Iedereen die betrokken is, in het bijzonder de beoogde gebruiker(s) van de pré-mantelzorgwoning, dient zich terdege te realiseren dat na ommekomst van de instandhoudingstermijn voortgezet gebruik van de pré-mantelzorgwoning niet meer is toegestaan. Om die reden is in de beleidsregel de verplichting opgenomen, dat het verzoek alleen gehonoreerd kan worden indien het verzoek vergezeld gaat van een ondertekende verklaring ten aanzien van toekomstige risico’s. Deze verplichte verklaring is als bijlage opgenomen in de beleidsregel.
De gemeente werkt mee aan pré-mantelzorgwoningen met een BOPA. Voor het in behandeling nemen, afhandelen en beschikken van een aanvraag worden leges in rekening gebracht conform de legesverordening.
Deze vergunning is tijdelijk van aard. Het risico dat derden als gevolg hiervan (plan)schade ondervinden, is mede gelet op de hierbij te hanteren drempelwaarde bij wijze van ‘normaal maatschappelijk risico’ dat eigenlijk zegt dat in een dichtbevolkt land als Nederland dient iedereen rekening te houden met algemene maatschappelijke ontwikkeling en hiermee verband houdende nadelen.
De zich sterk veranderende samenleving waarbij pré-mantelzorgwoningen niet alleen steeds meer ingeburgerd raken, maar ook beleidsmatig aan belang winnen bij het woon-/zorgbeleid van Rijk en gemeente, is zo’n maatschappelijke ontwikkeling. Daarbij geldt bovendien, dat met een oplossing in eigen kring, de samenleving kosten worden uitgespaard. Om die reden wordt het redelijk geacht, om af te zien van de verplichting om voor een pré-mantelzorgwoningen een planschadeovereenkomst met de gemeente te sluiten. De maatschappelijke baten wegen in het algemeen ruimschoots op tegen de (theoretische) planschade.
De vergunning voor de BOPA geldt voor een periode van maximaal 10 jaar. Na 10 jaar komt deze te vervallen (of eerder in geval van overlijden of bijvoorbeeld verhuizing naar een verpleeghuis). De vergunning komt ook te vervallen als in de loop van de 10 jaar een 'echte' mantelzorgsituatie ontstaat waarbij de pré-mantelzorgwoning op grond van de Omgevingswet en het overgaat in een daadwerkelijke mantelzorgsituatie.
Houdt de (pré)mantelzorg op, dan mag het bouwwerk of wooneenheid niet langer gebruikt worden als woning. Het hoeft niet afgebroken te worden maar de voorzieningen die het tot een woning maken, zoals een keuken en een badkamer, moeten verwijderd worden. Om redenen van bewustwording van een mogelijke risico op dit vlak, is hiervoor onder het voorgaande kopje al verwezen de verplichting van een te ondertekenen verklaring.
De voorwaarden moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de uitgangspunten rondom mantelzorg. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een verwantschap tussen verzoekers. Verwantschap is het systeem van door de samenleving erkende biologische en soms zelfs niet-biologische relaties tussen mensen. Een verwantschap tussen personen, maakt dat men voor elkaar wil zorgen. Verzoekers dienen aan te tonen dat er sprake is van een verwantschap.
Het is verder gewenst om een leeftijdsgrens in te stellen. Een leeftijdsgrens is noodzakelijk om van een pré-mantelzorgverzoek te kunnen spreken. Een redelijke leeftijdsgrens is die van 67 jaar (AOW-leeftijd per 2024). Tot deze leeftijd geldt het uitgangspunt dat mensen geacht worden te kunnen werken. Daarna ontstaat vaak de behoefte om kleiner te gaan wonen en wordt de kans op een mantelzorgrelatie groter.
Een voorwaarde die gesteld wordt is dat de pré-mantelzorgwoning gerealiseerd wordt binnen de bestaande bebouwing of binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden volgens het Omgevingsplan of bruidschat en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dit om te voorkomen dat de nieuwe situatie leidt tot een verdere (ongewenste) verstening van de omgeving.
Wanneer vanuit de pré-mantelzorggedachte de gemeente verzocht wordt om inwoning in een bestaande woning mogelijk te maken kan dat. Dit mag niet leiden tot, of een aanvraag zijn voor, splitsing van het woonhuis. Voorwaarden zijn daarom dat het pré-mantelzorgwonen op de begane grond plaatsvindt welke levensloopbestendig is. Er moet één gedeelde hoofdingang zijn en er mogen er bij één van de twee wooneenheden maximaal twee van de drie facilitaire voorzieningen zijn( keuken, bad/douche, toilet) aanwezig zijn. Een derde voorziening wordt gedeeld. Alle andere voorwaarden voor de pré-mantelzorgwoning zijn tevens van toepassing.
Tot slot wordt de algemene voorwaarde gesteld dat een nieuwe woonruimte niet mag leiden tot een verslechtering van de woonsituatie in het algemeen. Denk hierbij onder andere aan parkeergelegenheid op eigen terrein, geen onevenredige afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven en bedrijvigheid, tevens moet er sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld geen pré-mantelzorgwoning dicht bij een varkensstal) en moet de pré-mantelzorgwoning voldoen aan het Bbl.
De WMO richt zich op zelfredzaamheid en zorgt dat mensen kunnen participeren in onze samenleving. Als meerdere mensen op eenzelfde adres wonen wordt verwacht dat zij in staat zijn en bereid zijn tot (huishoudelijke) taken met elkaar op te lossen. Het zorgen voor elkaar sluit aan op het beleidsprogramma ‘Gezond en gelukkig oud in Maashorst’. Als iemand in de pré-mantelzorgwoning zorg nodig heeft, kan de gebruikelijke zorg overlopen in mantelzorg. Dit maakt het inzetten van de WMO-voorzieningen vaak overbodig. Van de aanvrager van de zorgwoning mag worden verwacht dat diegene zich hier bewust van is.
Met de invoering van de Omgevingswet wordt het verschil in procedures weggenomen en geldt standaard voor alle omgevingsactiviteiten (en daarmee ook voor een verzoek op basis van deze beleidsregel) de reguliere procedure.
Artikelsgewijze toelichting artikel 1
Voor het toepassen van deze beleidsregel is van belang wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld. Dit artikel voorziet daarin. Daar waar geen definitie is opgenomen wordt aangesloten bij het normale spraakgebruik.
Artikelsgewijze toelichting artikel 2
De procedure van de aanvraag is onderdeel van de Omgevingswet en het Bbl. Bij of krachtens die wet wordt bepaald op welke wijze een aanvraag moet worden ingediend en welke informatie moet worden meegezonden.
Voor aanvragen als bedoeld in deze beleidsregel worden in dit artikel de specifieke eisen genoemd waaraan tenminste dient te worden voldaan. Uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag is dat getoetst wordt aan de voorwaarden die gelden voor tijdelijke bouwwerken in het Bbl.
Analoog aan de toekomstige bepalingen vanuit de Omgevingswet (zie ook artikel 4) dient het verzoek vergezeld te gaan van een omgevingsdialoog om een oordeel te kunnen vormen over het draagvlak bij realisatie van de pré-mantelzorgwoning. Voor het indienen van een aanvraag zijn ingevolge de legesverordening leges verschuldigd.
Artikelsgewijze toelichting artikel 3
Dit artikel bepaalt het minimum aan informatie dat door het college wordt opgenomen in de omgevingsvergunning om te mogen afwijken van het bestemmingsplan. Op deze wijze staat vast waar de pré-mantelzorgwoning zich exact bevindt, wie zich in de pré-mantelzorgwoning tijdelijk vestigen en welke voorwaarden zijn opgelegd.
Artikelsgewijze toelichting artikel 4
Dit artikel waarborgt dat er tenminste sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat, alsmede dat er geen verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid mag zijn. Tevens mag er geen onevenredige afbreuk plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven en bedrijvigheid.
Artikelsgewijze toelichting artikelen 5 en 6
Deze artikelen geven aan wanneer aan de aanvraag medewerking kan worden verleend of wanneer een aanvraag wordt geweigerd. Beide artikelen dienen in samenhang met elkaar gelezen en toegepast te worden.
Artikelsgewijze toelichting artikel 7
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om de vergunde BOPA te trekken indien een van de daarin genoemde situaties zich voordoet.
Artikelsgewijze toelichting artikel 8
Dit artikel bepaalt dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikelsgewijze toelichting artikel 9
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze beleidsregel, namelijk één dag na de bekendmaking.
Artikelsgewijze toelichting artikel 10
Dit artikel regelt de verhouding tussen de nieuwe beleidsregel en de bestaande rechtstoestand en bevordert dat de aanvraag wordt behandeld onder de voor de aanvrager meest gunstige beleidsregel.
Artikelsgewijze toelichting artikel 11
Dit artikel geeft aan hoe de beleidsregel moet worden aangehaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-559765.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.