Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, houdende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk (16e wijziging)

 

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2.18, eerste lid, onder f, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk (16e wijziging)

 

ARTIKEL I

 

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

     

    • -

      beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

       

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

     

    • -

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

       

    • -

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

       

    • -

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage 1 bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

B

 

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

     

C

 

Aan artikel 1:4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

     

D

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

     

E

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

     

F

 

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het achtste lid vervalt en de leden 9 en 10 worden vernummerd tot 8 en 9.

     

  • 2.

    Het negende lid (nieuw) komt te luiden:

     

    • 9.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

G

 

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

     

  • 2.

    Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

     

    • 3.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

H

 

Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur.

     

I

 

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

     

J

 

Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

     

K

 

Artikel 2:28, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

     

L

 

Artikel 2:29, tiende lid, komt te luiden:

 

  • 7.

    Het eerste, het vierde en het zesde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

     

M

 

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • 3.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

     

N

 

Artikel 2:46, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapskeur.

     

O

 

Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

     

P

 

Artikel 2:71 komt te luiden:

 

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Q

 

Artikel 2:73A, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

     

R

 

Artikel 2:80 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid, onder g, komt te luiden:

     

    • g.

      indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

       

  • 2.

    Het achtste lid, onder i, kom t te luiden:

     

    • i.

      de vestiging of de exploitatie in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

       

S

 

Artikel 2:84, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste en tweede lid als de te vergunnen activiteit in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

     

T

 

Artikel 3:7, eerste lid, onder j, komt te luiden:

 

  • j.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan.

     

U

 

Artikel 3:9, eerste lid, onder g, komt te luiden:

 

  • g.

    de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan.

     

V

 

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

     

    • -

      Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

       

  • 2.

    De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

     

    • -

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

W

 

Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

     

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

       

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

     

    • 4.

      Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

       

X

 

Artikel 4:6, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

     

Y

 

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

       

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

     

    • 3.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

       

Z

 

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

     

AA

 

Artikel 4:17 komt te luiden:

 

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

AB

 

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

     

AC

 

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

     

AD

 

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

     

AE

 

Artikel 5:18, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

     

AF

 

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

     

AG

 

Artikel 5:23, eerste lid, onder a, komt te luiden:

 

  • a.

    wegens strijd met het omgevingsplan;

     

AH

 

Artikel 5:24, vijfde lid, komt te luiden:

 

  • 5.

    De verboden zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapskeur of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

     

AI

 

Artikel 5:25, vijfde lid, komt te luiden:

 

  • 5.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

     

AJ

 

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

     

AK

 

Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

     

AL

 

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

     

AM

 

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

       

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

     

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

       

ARTIKEL II

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

     

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen R en S van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 20 december 2023.

 

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC

Naar boven