Gemeenteblad van Bodegraven-Reeuwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bodegraven-Reeuwijk | Gemeenteblad 2023, 559731 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bodegraven-Reeuwijk | Gemeenteblad 2023, 559731 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van leges (Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024)
De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 14 november 2023;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;
Verordening op de heffing en de invordering van leges Bodegraven-Reeuwijk 2024
Deze verordening verstaat onder:
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Leges worden niet geheven voor:
Artikel 5: Maatstaven van heffing en tarieven
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7: Termijnen van betaling
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9: Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10: Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
De "Legesverordening 2023” van 21 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
In afwijking in zoverre van het in artikel 11 en het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE DIENSTVERLENING
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand
Artikel 1.1: Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap
Artikel 1.2: Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) aan te wijzen voor één dag
Artikel 1.3: Beschikbaar stellen getuige door gemeente
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige: € 58,35
Artikel 1.4: Annulering of wijzigingen
Als ten behoeve van de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap, dan wel de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk een verzoek wordt ingediend tot wijziging van de datum, de locatie, het tijdstip, de getuigen of de trouwambtenaar, dan bedraagt het tarief per wijziging: € 80,70
Artikel 1.5: Trouwboekje of partnerschapsboekje
Het tarief bedraagt voor van het verstrekken van een trouwboekje of partnerschap boekje: € 47,60
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
Artikel 1.6: Paspoorten of andere reisdocumenten
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:
Artikel 1.7: Nederlandse identiteitskaart
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs en de omzetting van een bromfietscertificaat in een rijbewijs: € 51,10
Het tarief genoemd in artikel 1.9 wordt:
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens
Artikel 1.12: Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: € 10,25
Artikel 1.13: Verstrekking van aangehaakte gegevens
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: € 39,95
Artikel 1.14: Verstrekking via alternatieve media
In afwijking van de artikelen 1.12 en 1.13 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens met behulp van alternatieve media bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: € 29,95
Artikel 1.15: Schriftelijke verstrekking
In afwijking van de artikelen 1.12, 1.13 en 1.14 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: € 5,95
Artikel 1.16: Op aanvraag doornemen basisregistratie personen
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan te besteden kwartier: € 39,95
Paragraaf 1.5 Overige publiekszaken
Artikel 1.17: Overige publiekszaken
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
Voor het doen van onderzoek, het verstrekken van afschriften, uittreksels en/of reproducties en het uitlenen van archiefbescheiden door of vanwege de (streek)archivaris ten behoeve van derden, gelden de volgende tarieven:
Paragraaf 1.7 Bijzondere wetten
Artikel 1.19: Huisvestingswet 2014
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag:
Artikel 1.21: Wet op de kansspelen
Artikel 1.22: Telecommunicatiewet
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een verzoek in verband met het verkrijgen van instemming en/of bij aan/afmelding van graafwerkzaamheden omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet: € 264,10
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag en/of na aan/afmelding van graafwerkzaamheden door of namens een nutsbedrijf, niet zijnde een telecommunicatiebedrijf, in verband met het verkrijgen van een vergunning omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden: € 264,10
Artikel 1.23: Wegenverkeerswetgeving
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag:
voor het wijzigen van het kenteken op een (gewaarmerkte) ontheffings- of vrijstellingskaart op kenteken, behorende bij een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21): € 24,70
Artikel 1.25: Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
Artikel 1.26: Vergunningen, ontheffingen en beschikkingen algemeen
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een beschikking, een vergunning of een ontheffing, dan wel elk ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover deze stukken niet afzonderlijk en met name in andere artikelen van deze verordening of in een andere belastingverordening, dan wel in andere rechtsregels zijn vermeld, per beschikking, vergunning of ontheffing geldig voor
Artikel 1.27: Afmeervergunning
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afmeervergunning, per boot: € 65,20
Artikel 1.28: Vaarontheffingen
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een collectevergunning: € 30,65
HOOFDSTUK 2: DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
In dit hoofdstuk wordt verstaand onder:
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet.
Artikel 2.2: Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
Artikel 2.5: Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, als de bouwkosten:
Artikel 2.6: Aanlegactiviteiten
Artikel 2.7: Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
a. over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot € 200.000: 0,6% van de bouwkosten, met een minimum van: € 50,00
b. over het deel van de bouwkosten vanaf € 200.000 tot € 2.500.000: 0,6% van de bouwkosten
c. over het deel van de bouwkosten vanaf € 2.500.000: 0,6% van de bouwkosten, met een maximum van: € 100.000
als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor geen advies van de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 2.43, aanhef en onder a, nodig is, verhoogd met: € 26,05
Artikel 2.8: Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Artikel 2.9: Omgevingsplanactiviteit: monumenten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.10: Rijksmonumentenactiviteit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.11: Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 52,10
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
Artikel 2.12: Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.13: Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.14: Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.15: Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.16: Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.17: Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 3.309,00
Artikel 2.18: Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.19: Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 3.309,00
Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten
Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast.
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt.
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
Artikel 2.21: Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit
Artikel 2.22: Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
Artikel 2.23: Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: 1% van de aanlegkosten met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 10.000,00
Artikel 2.24: Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 251,45
Artikel 2.25: Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: 1% van de aanlegkosten met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 10.000,00 en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan, verhoogd met: € 156,30
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
Artikel 2.26: Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 62,80
Artikel 2.27: Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.28: Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 61,50
Artikel 2.29: Andere activiteiten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 130,25
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften
Artikel 2.30: Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief:
Artikel 2.31: Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op:
Artikel 2.32: Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.30 en 2.31, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: € 260,50
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardige maatregelen
Artikel 2.33: Gelijkwaardige maatregel
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
Artikel 2.34: Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: € 260,50
Artikel 2.35: Wijzigen omgevingsvergunning
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.
Artikel 2.36: Revisie omgevingsvergunning
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning of een verzoek tot revisie van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: € 260,50
Artikel 2.37: Wijzigen van het omgevingsplan
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan (in het geval er geen anterieure overeenkomst wordt gesloten): € 13.546,00
Artikel 2.38: Niet genoemd besluit op aanvraag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: € 260,50
Artikel 2.39: Beoordeling aanvullende gegevens
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, in behandeling is genomen: € 60,00
Artikel 2.40: Achteraf ingediende aanvraag
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verdubbeld.
Artikel 2.41: Uitgebreide voorbereidingsprocedure
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:
Artikel 2.42: Beoordeling onderzoeksrapporten
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Artikel 2.45: Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 85 % van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.
Artikel 2.46: Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
Artikel 2.47: Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
Artikel 2.48: Teruggaaf als gevolg van het weigeren of buiten behandeling stellen van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
Artikel 2.49: Teruggaaf bij tijdelijke bouwwerken
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit bouwen en er is, op grond van de aan de vergunning verbonden voorwaarden, sprake van een tijdelijk bouwwerk, dan bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 40% van de voor de activiteiten waarvoor de omgevingsvergunning is verleend verschuldigde leges.
HOOFDSTUK 3: DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2
Artikel 3.1: Exploitatie openbare inrichting
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
Artikel 3.2: Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
Artikel 3.3: Gecombineerde aanvraag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een gecombineerde aanvraag tot het verkrijgen van de vergunningen als bedoeld in de artikel 3.1 onder a en 3.2 onder a: € 691,50
Artikel 3.4: Vergunning escortbedrijf
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een vergunning voor het exploiteren van een escortbedrijf: € 1.005,90
Artikel 3.5: Ontheffing winkeltijden
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet c.q. -verordening: € 125,65
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt
Artikel 3.6: Organiseren evenement
Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een vergunning:
Paragraaf 3.5 Huisvestingswet 2014
Artikel 3.7: Vergunning onttrekken woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Artikel 3.8: Vergunning samenvoegen woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Artikel 3.9: Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Artikel 3.10: Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Artikel 3.11: Splitsingsvergunning
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een recht op een gebouw te splitsen in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Artikel 3.12: Verhuurvergunning opkoopbescherming
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een woonruimte in gebruik te geven binnen een periode van vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan de nieuwe eigenaar, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
Artikel 3.14: Niet benoemd besluit op aanvraag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: € 502,90
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
Toelichting wijziging Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk in verband met inwerkingtreding Omgevingswet
De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Op grond daarvan kunnen gemeenten rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges. In navolging van de modelverordening van de VNG is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip.
De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7 van de Paspoortwet, in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet (wijziging Paspoortwet per 9 maart 2014).
Artikel 13.1a van de Omgevingswet bepaalt dat gemeenten rechten kunnen heffen voor het in behandeling nemen van aanvragen om een omgevingsvergunning, wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning.
In verband met artikel 10 van de verordening (overdracht van bevoegdheden) is in de aanhef eveneens artikel 156, eerste en tweede lid, onder h, van de Gemeentewet genoemd.
De verordening leges bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven. Voordeel van deze opzet is dat wijzigingen van tarieven op eenvoudige wijze in de tarieventabel zijn te verwerken zonder dat de onderlinge samenhang van de artikelen in de verordening verloren gaat.
In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2024 moet ook de Legesverordening worden aangepast. Daarbij is dan gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om onze legesverordening aan te passen aan de nieuwe modelverordening van de VNG.
Wijzigingen in verordening zelf
In de verordening zelf zijn een paar kleine technische wijzigingen aangebracht. De verordening liep namelijk al voor een groot deel gelijk met de modelverordening van de VNG. Een aantal eigen bepalingen is echter wel gehandhaafd:
Wijzigingen in de tarieventabel – algemeen
In de tarieventabel zijn wel redelijk wat aanpassingen doorgevoerd. Onze oude tarieventabel was namelijk opgebouwd uit 3 Titels, met per titel een aantal hoofdstukken en binnen elk hoofdstuk een aantal onderdelen. De nieuwe opbouw bestaat uit een onderverdeling in Hoofdstukken, met per hoofdstuk een één of meer paragrafen en binnen elke paragraaf dan één of meer artikelen.
Tarieventabel Hoofdstuk 1 – Algemene Dienstverlening
Betreft Titel 1 van de oude Tarieventabel. In dit hoofdstuk zijn, afgezien van wat verschuivingen en tekstuele aanpassingen, geen grote veranderingen doorgevoerd.
Hoofdstuk 1 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:
paragraaf 1.7 - Bijzondere wetten
artikel 1.21 (1.31 modelverordening) – Wet op de kansspelen: voor wat betreft de aanwezigheidsvergunning van een kansspelautomaat de oude eigen regeling overgenomen. Is iets minder uitgebreid. Voor wat betreft de kansspelvergunning wel de bepaling van de modelverordening overgenomen. Deze ontbrak in de oude regeling.
De volgende artikelen uit Hoofdstuk 1 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:
artikel 1.35 - Diverse vergunningen of beschikkingen: betreft in de modelverordening een soort verzamelbepaling, waarin wordt verwezen naar vergunningen en beschikkingen die op basis van andere verordeningen worden afgegeven. Voor zover dat bij ons voorkomt zijn daar aparte artikelen voor opgenomen (1.28, 1.29 en 1.30).
Tarieventabel Hoofdstuk 2 – Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
In dit hoofdstuk zijn tariefbepalingen opgenomen die een relatie hebben met de Omgevingswet. Deels dus bepalingen die in de oude Titel 2 stonden, maar deels ook nieuwe bepalingen. De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, erfgoed, milieu, natuur en water. De wet vormt de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. De wet beoogt een versterking van de positie van decentrale overheden, volgens het principe ‘Decentraal, tenzij’. De bedoeling van de Omgevingswet is bovendien om passende ontwikkelingen meer mogelijk te maken (‘nee, tenzij’ moet veranderen in ‘ja, mits’).
Een gemeente moet voor haar gehele grondgebied één omgevingsplan vaststellen (artikel 2.4 van de Omgevingswet). Het omgevingsplan is een gebiedsdekkende regeling met alle regels voor de fysieke leefomgeving. Daarin staan in ieder geval regels over activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen (artikel 2.7 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, van het Ob) en regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet). Activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen zijn activiteiten die een blijvende en tastbare verandering van de fysieke leefomgeving teweegbrengen, zoals bouwactiviteiten, sloopactiviteiten, milieubelastende activiteiten, maar ook het plaatsen van een woonwagen of het aanmeren van een woonboot (niet bestemd voor de vaart). En Hoofdstuk 2 van de legesverordening bevat bepalingen voor de leges die voor deze activiteiten worden geheven.
Grondslagen voor de tariefbepalingen
De tariefbepalingen in hoofdstuk 2 betreffen zowel dienstverlening als andere handelingen op aanvraag. Deze formulering houdt verband met de heffingsgrondslagen. Artikel 13.1a van de Omgevingswet geeft een grondslag voor het heffen van rechten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, het wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning en het intrekken van een omgevingsvergunning. Deze grondslag laat onverlet de bevoegdheid van gemeenten om rechten (leges) te heffen voor dienstverlening op aanvraag. Tariefbepalingen die niet de in artikel 13.1a van de Omgevingswet genoemde handelingen betreffen, zijn dus gebaseerd op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
Milieubelastende activiteiten (paragraaf 2.5 en 2.6)
Het heffen van leges voor milieubelastende activiteiten is een nieuwe mogelijkheid. Het is een kunnen, niet een moeten. Onder het regime van de Wabo was het niet mogelijk om leges te heffen voor een aanvraag om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) en voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor milieu-inrichtingen. De legesvrijstellingen waren geregeld in artikel 4:10 van het Besluit omgevingsrecht (voor aanvraag OBM) en artikel 2.9a van de Wabo (voor aanvraag omgevingsvergunning milieu-inrichting). Onder de Omgevingswet is legesheffing wel mogelijk. In deze paragraaf zijn hiervoor tariefbepalingen opgenomen. De tariefstelling is aan de gemeenten zelf. Het gaat niet langer om de milieu-inrichting als zodanig, maar om de activiteiten die milieubelastend en eventueel vergunningplichtig zijn. Alleen voor complexe bedrijven geldt nog een integrale vergunningplicht, maar daarvoor zijn gedeputeerde staten het bevoegde gezag.
Hoofdstuk 2 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:
paragraaf 2.3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken:
artikel 2.7 (2.6 modelverordening) – Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel): in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet deels de regeling modelverordening overgenomen, maar deels ook aangesloten bij de tekst en de tariefstructuur van de concept-verordening van Alphen aan den Rijn.
paragraaf 2.7 – Aanlegactiviteiten:
artikel 2.23 (2.26 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.
artikel 2.24 (2.27 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.
paragraaf 2.8 – Overige activiteiten:
artikel 2.26 (2.30 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.
artikel 2.27 (2.32 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.
artikel 2.28 (2.33 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.
artikel 2.46 (2.56 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daaraan is wel toegevoegd dat het kosteloos is om een vergunningaanvraag binnen 1 week in te trekken of om te zetten naar een verzoek om vooroverleg, aangezien we dat willen stimuleren.
artikel 2.47 (2.57 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daaraan is wel toegevoegd dat het kosteloos is om een vergunningaanvraag binnen 1 week in te trekken of om te zetten naar een verzoek om vooroverleg, aangezien we dat willen stimuleren.
artikel 2.48 (2.55 en 2.59 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van het weigeren of buiten behandeling stellen van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet is voort wat betreft de weigering de regeling modelverordening overgenomen. Daarbij is er wel voor gekozen om bij weigering geen teruggaaf te verlenen. Voor wat betreft de regeling voor het buiten behandeling stellen, die in de modelverordening overigens in een apart artikel staat, is hier gekozen voor een formulering die gangbaar is bij andere bij de ODMH aangesloten gemeenten.
De volgende artikelen uit Hoofdstuk 2 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:
Tarieventabel Hoofdstuk 3 – Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder Hoofdstuk 2
Betreft Titel 3 van de oude Tarieventabel. In dit hoofdstuk zijn, afgezien van wat verschuivingen en tekstuele aanpassingen, geen grote veranderingen doorgevoerd.
Hoofdstuk 3 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:
artikel 3.1 (3.1 modelverordening) - Exploitatie openbare inrichting: eigen regeling gehandhaafd. Is uitgebreider dan de regeling in de modelverordening. Wel de bepaling met betrekking tot de ontheffing van de sluitingstijd overgenomen uit de modelverordening omdat die in onze oude regeling ontbrak en daar wel behoefte aan is.
paragraaf 3.5 – Huisvestingswet 2014:
artikel 3.8 (3.12 modelverordening) - Vergunning samenvoegen woonruimte: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.
artikel 3.9 (3.13 modelverordening) - Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.
artikel 3.10 (3.14 modelverordening) - Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.
artikel 3.12 (3.17 modelverordening) – Verhuurvergunning opkoopbescherming: regeling modelverordening overgenomen. Was in oude regeling niet opgenomen omdat dit in onze huisvestingsverordening nog niet was geregeld. Is sinds juni 2023 wel in onze huisvestingsverordening opgenomen en dat is aanleiding om het nu ook in de legesverordening op te nemen.
De volgende artikelen uit Hoofdstuk 3 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:
artikel 3.18 – Verhuurvergunning woon- of verblijfsruimte zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet goed verhuurderschap: de Wet goed verhuurderschap is pas op 1 juli 2023 in werking getreden. De wet beoogt het tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken ter bescherming van woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten, en de leefbaarheid. De wet richt zich daartoe op verhuurders van reguliere woonruimte, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. De wet introduceert verschillende instrumenten, waaronder de mogelijkheid om twee soorten verhuurvergunningen in een verhuurverordening op te nemen: een algemene verhuurvergunning voor woonruimten in een in die verordening aangewezen gebied en een verhuurvergunning voor verblijfsruimten voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De vergunningplicht geldt niet voor woningcorporaties en verhuurbemiddelaars. Een dergelijke verordening heeft onze gemeente (nog) niet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-559731.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.