Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van leges (Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024)

 

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van leges Bodegraven-Reeuwijk 2024

 

Artikel 1: Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • -

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • -

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • -

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • -

    vakdisciplines: planologisch-juridisch; stedenbouw; welstand & cultuurhistorie; verkeer & parkeren; groen en openbare ruimte; klimaatadaptatie & duurzaamheid; civiele techniek (bv. riolering, liggen kabels en leidingen, inrichting terrein); monumenten & cultuurhistorie; grondzaken;

  • -

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.

     

Artikel 2: Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;

  • b.

    het verlenen van een dienst op aanvraag; of

  • c.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

 

Artikel 3: Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.

 

Artikel 4: Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;

  • b.

    het in behandeling nemen van aanvragen voor reclame-uitingen van instellingen en verenigingen met een ideële doelstelling die bij het Centraal Bureau Fondsenwerving geregistreerd staan;

  • c.

    verenigingen, instellingen en burgers die met het organiseren van een gezamenlijke activiteit de burgerzin bevorderen (niet zijnde evenementen);

  • d.

    het raadplegen van de bij de gemeente behorende registers, leggers en plankaarten van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;

  • e.

    alle ter plaatse op grond van artikel G3 van de Kieswet geregistreerde politieke partijen, voor zover het betreft drie abonnementen op de verstrekking van de in de bij deze verordening behorende tarieventabel (raads- en commissiestukken / begrotingen en rekeningen);

  • f.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;

  • g.

    diensten die ingevolge een wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;

  • h.

    het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing voor het plaatsen van een laadpaal door een aanbieder van openbare oplaadobjecten;

  • i.

    het verstrekken van kopieën van documenten op grond van de Wet open overheid, mits het aantal kopieën niet meer bedraagt dan 40.

     

Artikel 5: Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3.

    Indien verzocht wordt om verstrekking van informatie in digitale vorm wordt bij digitale verstrekking het equivalent van de papieren verstrekking in rekening gebracht.

     

Artikel 6: Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 7: Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na dagtekening van de kennisgeving.

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen dertig dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen dertig dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in geval van contante betaling geen kwitantie afgegeven.

     

Artikel 8: Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 9: Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

 

Artikel 10: Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);

    • 2.

      paragraaf 1.3 (rijbewijzen);

    • 3.

      artikel 1.15 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen);

    • 4.

      artikel 1.17, onder a (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      artikel 1.21 (Wet op de kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

 

Artikel 11: Overgangsrecht

De "Legesverordening 2023” van 21 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 12: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van de bekendmaking.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het in artikel 11 en het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

     

Artikel 13: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 20 december 2023.

 

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC

 

 

Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk 2024

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE DIENSTVERLENING

 

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

 

Artikel 1.1: Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap:

    • a.

      op maandag van 10.00-16.00 uur: € 323,05

    • b.

      op dinsdag t/m vrijdag van 9.00-16.00 uur: € 323,05

    • c.

      op zaterdag van 9.00-16.00 uur: € 403,80

    • d.

      op een tijdstip, niet vallende onder bovengenoemde uren: € 775,35

  • 2.

    De tarieven van lid 1 worden als het gaat om een huwelijk of registratie van een partnerschap op andere locaties dan het gemeentehuis verhoogd met:

    • a.

      op maandag van 10.00-16.00 uur: € 96,85

    • b.

      op dinsdag t/m vrijdag van 9.00-16.00 uur: € 96,85

    • c.

      op een tijdstip, niet vallende onder bovengenoemde uren: € 193,80

    • d.

      vooronderzoek van een gewenste (nieuwe) locatie: € 129,15

  • 3.

    De uren voor kosteloze huwelijksvoltrekking of partnerschapregistratie zijn bepaald op: maandag 9.00 uur en 9.30 uur

 

Artikel 1.2: Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) aan te wijzen voor één dag 

  • a.

    als beëdiging bij de rechtbank al heeft plaatsgevonden: € 175,15

  • b.

    als beëdiging bij de rechtbank nog niet heeft plaatsgevonden: € 255,90

 

Artikel 1.3: Beschikbaar stellen getuige door gemeente

Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige: € 58,35

 

Artikel 1.4: Annulering of wijzigingen

  • 1.

    Als de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap, dan wel de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, ongeacht de oorzaak wordt geannuleerd, dan bedraagt het tarief voor de reeds verrichte werkzaamheden: € 80,70

  • 2.

    Als ten behoeve van de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap, dan wel de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk een verzoek wordt ingediend tot wijziging van de datum, de locatie, het tijdstip, de getuigen of de trouwambtenaar, dan bedraagt het tarief per wijziging: € 80,70

 

Artikel 1.5: Trouwboekje of partnerschapsboekje

Het tarief bedraagt voor van het verstrekken van een trouwboekje of partnerschap boekje: € 47,60

 

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

 

Artikel 1.6: Paspoorten of andere reisdocumenten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

  • a.

    een nationaal paspoort:

    • 1.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: € 83,85

    • 2.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: € 63,40

  • b.

    een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort):

    • 1.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: € 83,85

    • 2.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: € 63,40

  • c.

    een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

    • 1.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: € 83,85

    • 2.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: € 63,40

  • d.

    een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: € 63,40

 

Artikel 1.7: Nederlandse identiteitskaart

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

  • a.

    een Nederlandse identiteitskaart:

    • 1.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: € 75,80

    • 2.

      voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: € 40,90

  • b.

    een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon: € 36,90

 

Artikel 1.8: Modaliteiten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

  • a.

    voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.6 en 1.7 genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: € 57,05

  • b.

    voor het bezorgen van een in de artikelen 1.6 en 1.7 genoemd document, zijnde een toeslag op de in de artikelen 1.6 en 1.7 en onder a genoemde bedragen: € 18,00

 

Paragraaf 1.3: Rijbewijzen

 

Artikel 1.9: Rijbewijzen

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs en de omzetting van een bromfietscertificaat in een rijbewijs: € 51,10

 

Artikel 1.10: Modaliteiten

Het tarief genoemd in artikel 1.9 wordt:

  • a.

    bij een spoedlevering vermeerderd met: € 39,65

  • b.

    bij een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met: € 26,95

 

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

 

Artikel 1.11: Definities

  • 1.

    Voor de toepassing van artikel 1.12 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. 

  • 2.

    Voor de toepassing van artikel 1.13 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.

 

Artikel 1.12: Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: € 10,25

 

Artikel 1.13: Verstrekking van aangehaakte gegevens

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: € 39,95

 

Artikel 1.14: Verstrekking via alternatieve media 

In afwijking van de artikelen 1.12 en 1.13 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens met behulp van alternatieve media bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: € 29,95

 

Artikel 1.15: Schriftelijke verstrekking

In afwijking van de artikelen 1.12, 1.13 en 1.14 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: € 5,95

 

Artikel 1.16: Op aanvraag doornemen basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan te besteden kwartier: € 39,95

 

Paragraaf 1.5 Overige publiekszaken

 

Artikel 1.17: Overige publiekszaken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

  • a.

    tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: € 41,35

  • b.

    tot het legaliseren van een handtekening: € 10,25

 

Paragraaf 1.6 Gemeentearchief

 

Artikel 1.18: Gemeentearchief

Voor het doen van onderzoek, het verstrekken van afschriften, uittreksels en/of reproducties en het uitlenen van archiefbescheiden door of vanwege de (streek)archivaris ten behoeve van derden, gelden de volgende tarieven:

  • a.

    voor een fotokopie van het originele archiefstuk:

    • 1.

      op A4-formaat, per kopie: € 0,50

    • 2.

      op A3-formaat, per kopie: € 1,10

    • 3.

      op A2-formaat, per kopie: € 7,15

  • b.

    voor het intern vervaardigen van foto’s:

    • 1.

      groot formaat, per stuk: € 6,90

    • 2.

      klein formaat, per stuk: € 5,20

  • c.

    voor het gebruiksrecht van foto’s en archiefstukken voor commerciële activiteiten per eenheid: € 34,10

  • d.

    voor het verrichten van onderzoek, per kwartier of gedeelte daarvan: € 30,65

  • e.

    voor onderzoek en leveren van gegevens ten behoeve van makelaars i.v.m. taxatie van woningen: € 246,30

  • f.

    voor het extern vervaardigen van foto’s worden de externe kosten in rekening gebracht vermeerderd met het onderzoek tarief als bedoeld in lid d.

 

Paragraaf 1.7 Bijzondere wetten

 

Artikel 1.19: Huisvestingswet 2014

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

  • 1.

    een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: € 76,00

  • 2.

    indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014: € 76,00

 

Artikel 1.20: Leegstandwet

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag:

  • 1.

    voor het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur ex artikel 15 Leegstandwet: € 76,00

  • 2.

    voor het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur ex artikel 15 Leegstandswet aan de eigenaar van een (appartementen)complex voor de afzonderlijke woonruimten, voor elke tweede en volgende woonruimte: € 38,00

  • 3.

    voor het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur ex artikel 15 Leegstandswet voor de afzonderlijke woonruimten binnen één en hetzelfde sloop- of (ver)nieuwbouwproject, voor elke tweede en volgende woonruimte: € 38,00

Artikel 1.21: Wet op de kansspelen

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

    • a.

      een vergunning voor het aanwezig hebben van één kansspelautomaat als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de Kansspelen: € 125,65

    • b.

      een vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de Kansspelen: € 251,45

  • 2.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): € 30,65

 

Artikel 1.22: Telecommunicatiewet

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een verzoek in verband met het verkrijgen van instemming en/of bij aan/afmelding van graafwerkzaamheden omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet: € 264,10

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde bedrag wordt, indien met betrekking tot een verzoek en/of bij aanmelding van graafwerkzaamheden overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met: € 132,00

  • 3.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag en/of na aan/afmelding van graafwerkzaamheden door of namens een nutsbedrijf, niet zijnde een telecommunicatiebedrijf, in verband met het verkrijgen van een vergunning omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden: € 264,10

  • 4.

    Het in lid 3 genoemde bedrag wordt, indien met betrekking tot een vergunningaanvraag en/of na aanmelding van graafwerkzaamheden overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, de aanvrager van de vergunning en/of derden, verhoogd met: € 132,00

 

Artikel 1.23: Wegenverkeerswetgeving

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het "Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer": € 44,35

  • 2.

    Het tarief bedoeld in lid 1 wordt bij een aanvraag voor een eerste kaart (dus niet bij verlengingen) vermeerderd met de kosten voor de vereiste medische keuring, zijnde: € 112,05

  • 3.

    Indien de aanvrager zonder voorafgaand bericht van verhindering niet verschijnt voor de medische keuring als bedoeld in lid 2 worden administratiekosten in rekening gebracht van: € 56,00

  • 4.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken: € 148,45

  • 5.

    Het tarief bedraagt voor het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats:

    • a.

      voor het alleen plaatsen van een verkeersbord: € 230,15

    • b.

      voor het plaatsen van een verkeersbord inclusief het verbreden van het parkeervak en het straatwerk: € 466,95

  • 6.

    Het tarief bedraagt voor het vervangen van een kenteken bij een bestaande gehandicaptenparkeerplaats: € 41,65

  • 7.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag:

    • a.

      voor het verlenen van een standaard ontheffing als bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994: € 49,45

    • b.

      voor het wijzigen van het kenteken op een (gewaarmerkte) ontheffingskaart op kenteken, behorende bij een ontheffing als bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994: € 24,70

  • 8.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag:

    • a.

      voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: € 49,45

    • b.

      voor het wijzigen van het kenteken op een (gewaarmerkte) ontheffingskaart op kenteken, behorende bij een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: € 24,70

  • 9.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag: 

    • a.

      voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21) voor de periode van één week of minder: € 49,45

    • b.

      voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21) voor de periode van drie maanden: € 99,05

    • c.

      voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21) voor de periode van één jaar of langer: € 165,65

    • d.

      voor het verlenen van een ontheffing/vrijstelling als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21), afwijkend van een door de gemeente vastgestelde ontheffingen/vrijstellingenverordening: € 662,70

    • e.

      voor het wijzigen van het kenteken op een (gewaarmerkte) ontheffings- of vrijstellingskaart op kenteken, behorende bij een ontheffing of vrijstelling als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor geslotenverklaringen zwaar/breed verkeer (C7,C8,C18,C21): € 24,70

 

Artikel 1.24: Visserijwet

Vervallen.

 

Paragraaf 1.8 Diversen

 

Artikel 1.25: Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

  • a.

    gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: € 6,40

  • b.

    afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

    • 1.

      per pagina op A4 formaat: € 0,25

    • 2.

      per pagina op A3 formaat: € 0,50

  • c.

    afschriften, doorslagen en op andere wijze, niet door middel van fotokopiëring gereproduceerde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: € 0,25

  • d.

    kopieën van kaarten en tekeningen, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per stuk: € 12,85

 

Artikel 1.26: Vergunningen, ontheffingen en beschikkingen algemeen

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een beschikking, een vergunning of een ontheffing, dan wel elk ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover deze stukken niet afzonderlijk en met name in andere artikelen van deze verordening of in een andere belastingverordening, dan wel in andere rechtsregels zijn vermeld, per beschikking, vergunning of ontheffing geldig voor

    • a.

      de periode van 1 dag: € 31,35

    • b.

      de periode van meer dan 24 uur tot en met 1 week: € 62,80

    • c.

      de periode van 8 dagen tot en met 1 maand: € 125,65

    • d.

      een periode van 32 dagen en langer: € 502,90

  • 2.

    Voor een omschrijving van de hierboven genoemde begrippen ‘dag’, ‘week’, ‘maand’ en ‘jaar’ wordt verwezen naar artikel 1 van de Legesverordening.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde tarieven worden bij een spoedbehandeling verhoogd met: € 31,35

  • 4.

    Indien een in lid 1 bedoelde beschikking, vergunning of ontheffing wordt geweigerd, bedraagt het tarief: € 31,35

 

Artikel 1.27: Afmeervergunning

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afmeervergunning, per boot: € 65,20

 

Artikel 1.28: Vaarontheffingen

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

  • a.

    een ontheffing voor een jaar:

    • 1.

      voor een vaartuig met verbrandingsmotor of hybridemotor, met uitzondering van zeilboten met hulpmotor: € 49,00

    • 2.

      voor alle overige vaartuigen (w.o. met elektromotor): € 19,00

  • b.

    een ontheffing voor een week of korter:

    • 1.

      voor een vaartuig met verbrandingsmotor of hybridemotor, met uitzondering van zeilboten met hulpmotor: € 14,00

    • 2.

      voor alle overige vaartuigen (w.o. met elektromotor): € 8,00

  • c.

    een collectieve ontheffing voor een jaar voor georganiseerde evenementen op de wedstrijdkalender: € 611,00

  • d.

    een ontheffing voor een jaar voor commerciële doeleinden:

    • 1.

      voor vaartuigen met verbrandingsmotor of hybridemotor geschikt voor het vervoer van 12 personen of meer, per te verhuren vaartuig: € 344,00

    • 2.

      voor vaartuigen met een elektromotor, per te verhuren vaartuig: € 277,00

    • 3.

      voor vaartuigen zonder motor, per te verhuren vaartuig: € 66,00

    • 4.

      voor werkboten met maximaal 2 opvarenden met verbrandingsmotor of hybridemotor, per te verhuren vaartuig: € 70,00

    • 5.

      voor werkboten met maximaal 2 opvarenden met een elektromotor, per te verhuren vaartuig: € 27,00

  • e.

    een ontheffing voor een week of korter voor commerciële doeleinden:

    • 1.

      voor vaartuigen met verbrandingsmotor of hybridemotor geschikt voor het vervoer van 12 personen of meer, per te verhuren vaartuig: € 89,00

    • 2.

      voor vaartuigen met een elektromotor, per te verhuren vaartuig: € 40,00

    • 3.

      voor vaartuigen zonder motor, per te verhuren vaartuig: € 25,00

    • 4.

      voor werkboten met maximaal 2 opvarenden met verbrandingsmotor of hybridemotor, per te verhuren vaartuig: € 38,00

    • 5.

      voor werkboten met maximaal 2 opvarenden met een elektromotor, per te verhuren vaartuig: € 14,00

  • f.

    een nieuwe sticker i.v.m. verlies, mits de aanvraag daartoe per mail wordt gedaan: € 12,00

 

1.29: Collectevergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een collectevergunning: € 30,65

 

HOOFDSTUK 2: DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

 

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

 

Artikel 2.1: Definities

  • 1.

    Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

  • 2.

    In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

  • 3.

    In dit hoofdstuk wordt verstaand onder:

    • a.

      binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;

    • b.

      binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet.

  • 4.

    In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:

    • -

      onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;

    • -

      onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk;

    • -

      onder c bedoelde prijs de prijs exclusief omzetbelasting.

 

Artikel 2.2: Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven

Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

  • a.

    omgevingsoverleg;

  • b.

    een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;

  • c.

    een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;

  • d.

    toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; 

  • e.

    een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;

  • f.

    intrekking van een omgevingsvergunning;

  • g.

    wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d

  • h.

    een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.

 

Artikel 2.3: Bepalen tarief

  • 1.

    De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

  • 2.

    Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten

  • 3.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12.

  • 4.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13.

  • 5.

    Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • 6.

    In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

Paragraaf 2.2 Voorfase

 

Artikel 2.4: Omgevingsoverleg

  • 1.

    Als een aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over één of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

    • a.

      voor een plan met beperkte gevolgen voor de fysieke leefomgeving en niet meer dan 2 in te schakelen adviseurs: € 497,00

    • b.

      voor een plan met gemiddelde gevolgen voor de fysieke leefomgeving en niet meer dan 4 in te schakelen adviseurs: € 1.325,40

    • c.

      voor een plan met gemiddelde/grote gevolgen voor de fysieke leefomgeving en meer dan 4 in te schakelen adviseurs: € 3.865,80

  • 2.

    Indien voor het omgevingsoverleg zoals omschreven in het voorgaande lid een quikscan van de Omgevingsdienst Midden Holland benodigd is, wordt het op grond van lid 1 in rekening te brengen bedrag verhoogd met: € 1.433,90

 

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

 

Artikel 2.5: Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, als de bouwkosten:

  • a.

    lager zijn dan of gelijk zijn aan € 5.000: € 241,70

  • b.

    hoger zijn dan € 5.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 10.000: € 483,50

  • c.

    hoger zijn dan € 10.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 50.000: € 483,50 plus 3,85% van de bouwkosten

  • d.

    hoger zijn dan € 50.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 100.000: € 967,15 plus 3,55% van de bouwkosten

  • e.

    hoger zijn dan € 100.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 250.000: € 1.934,35 plus 3,35% van de bouwkosten

  • f.

    hoger zijn dan € 250.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 500.000: € 3.868,75 plus 3,1% van de bouwkosten

  • g.

    hoger zijn dan € 500.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 1.000.000: € 7.737,60 plus 2,85% van de bouwkosten

  • h.

    hoger zijn dan € 1.000.000 en lager zijn dan of gelijk zijn aan € 10.000.000: € 15.475,35 plus 2,65% van de bouwkosten

  • i.

    hoger zijn dan € 10.000.000: € 30.950,70 plus 2,35% van de bouwkosten

 

Artikel 2.6: Aanlegactiviteiten

  • 1.

    Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief bij aanlegkosten:

    • a.

      lager dan of gelijk aan € 10.000: € 410,60

    • b.

      van € 10.001 tot en met € 30.000: € 821,30

    • c.

      van € 30.001 tot en met € 50.000: € 1.232,00

    • d.

      vanaf € 50.001 en hoger: € 2.553,05

  • 2.

    Indien voor de omgevingsplanactiviteit advies wordt ingewonnen van een externe landschapsdeskundige wordt het op grond van lid 1 in rekening te brengen bedrag verhoogd met: € 521,00

 

Artikel 2.7: Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • 1.

    a. over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot € 200.000: 0,6% van de bouwkosten, met een minimum van: € 50,00

    b. over het deel van de bouwkosten vanaf € 200.000 tot € 2.500.000: 0,6% van de bouwkosten

    c. over het deel van de bouwkosten vanaf € 2.500.000: 0,6% van de bouwkosten, met een maximum van: € 100.000

  • 2.

    als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor geen advies van de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 2.43, aanhef en onder a, nodig is, verhoogd met: € 26,05

  • 3.

    als er sprake is van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht, onverminderd het bepaalde in de aanhef en de overige leden van dit artikel:

    • a.

      voor een wijzigingsbevoegheid: € 260,50

    • b.

      voor een uitwerkingsplicht: € 521,00

    • c.

      voor een binnenplanse afwijking: € 302,15

  • 4.

    als er sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, onverminderd het bepaalde in de aanhef en de overige leden van dit artikel:

    • a.

      voor een bouwactiviteit, waarvoor geen vergunning voor een bouwtechnische activiteit nodig is (klein): € 338,65

    • b.

      voor een bouwactiviteit waarvoor een bouwmelding moet worden gedaan (middel): € 677,30

    • c.

      voor een bouwactiviteit waarvoor een vergunning voor de bouwtechnische activiteit benodigd is (groot): € 1.042,00

    • d.

      voor overige activiteiten: € 338,65

 

Artikel 2.8: Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: € 1.012,30

  • b.

    voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: € 1.012,30

  • c.

    voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: € 1.012,30

 

Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

 

Artikel 2.9: Omgevingsplanactiviteit: monumenten

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    indien de bouw- of projectkosten lager zijn dan € 20.000,-: € 0,00

  • b.

    indien de bouw- of projectkosten € 20.000,- of meer bedragen: € 1.144,35

 

Artikel 2.10: Rijksmonumentenactiviteit

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument: € 52,10

  • b.

    voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: € 52,10

 

Artikel 2.11: Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 52,10

 

Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten

 

Artikel 2.12: Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor de activiteit verwerken polyesterhars: € 3.309,00

  • b.

    voor de activiteit installeren gesloten bodemenergiesysteem: € 3.309,00

  • c.

    voor de activiteit kweken maden van vliegende insecten: € 3.309,00

  • d.

    voor de activiteit opslaan propaan of propeen: € 3.309,00

  • e.

    voor de activiteit tanken met LPG: € 3.309,00

  • f.

    voor de activiteit antihagelkanonnen: € 3.309,00

  • g.

    voor de activiteit biologische agens: € 3.309,00

  • h.

    voor de activiteit genetisch gemodificeerde organismen: € 3.309,00

  • i.

    voor de activiteit opslaan dierlijke meststoffen: € 3.309,00

  • j.

    voor de activiteit lozen in de bodem (vangnetvergunning): € 3.309,00

  • k.

    voor de activiteit lozen in schoonwaterriool (vangnetvergunning): € 3.309,00

  • l.

    voor een andere activiteit dan genoemd in de onderdelen a tot en met k: € 3.309,00

 

Artikel 2.13: Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor één milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 2.316,30

  • c.

    voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 1.985,40

 

Artikel 2.14: Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor één milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 2.316,30

  • c.

    voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 1.985,40

 

Artikel 2.15: Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: 

  • a.

    voor één milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 2.316,30

  • c.

    voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 1.985,40

 

Artikel 2.16: Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor één milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 2.316,30

  • c.

    voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 1.985,40

 

Artikel 2.17: Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 3.309,00

 

Artikel 2.18: Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor één milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 2.316,30

  • c.

    voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: € 1.985,40

 

Artikel 2.19: Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 3.309,00

 

Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten

  • 1.

    Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast.

  • 2.

    Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt.

 

Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten

 

Artikel 2.21: Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit

Gereserveerd

 

Artikel 2.22: Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit

Gereserveerd

 

Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten

 

Artikel 2.23: Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: 1% van de aanlegkosten met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 10.000,00

 

Artikel 2.24: Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 251,45

 

Artikel 2.25: Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: 1% van de aanlegkosten met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 10.000,00 en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan, verhoogd met: € 156,30

  • b.

    voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: € 781,50

  • c.

    voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: € 859,65

 

Paragraaf 2.8 Overige activiteiten

 

Artikel 2.26: Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 62,80

 

Artikel 2.27: Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

  • a.

    als de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken: € 251,45

  • b.

    als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen: € 251,45

Artikel 2.28: Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 61,50

 

Artikel 2.29: Andere activiteiten

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:

  • a.

    betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 130,25

  • b.

    betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

    • 1.

      voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: € 130,25

    • 2.

      voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: € 468,90

    • 3.

      voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit: € 130,25

 

Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften

 

Artikel 2.30: Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief:

  • a.

    voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op:

    • 1.

      het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

    • 2.

      bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

    • 3.

      het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of

    • 4.

      het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

    • per maatwerkvoorschrift: € 2.206,00

  • b.

    in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: € 551,50

 

Artikel 2.31: Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op:

  • a.

    één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: € 2.206,00

  • b.

    twee tot vijf milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, per milieubelastende activiteit: € 1.544,20

  • c.

    vijf of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, per milieubelastende activiteit: € 1.323,60

 

Artikel 2.32: Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.30 en 2.31, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: € 260,50

 

Paragraaf 2.10 Gelijkwaardige maatregelen

 

Artikel 2.33: Gelijkwaardige maatregel

  • 1.

    Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:

    • a.

      een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, per uur: € 110,30

    • b.

      een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief, per uur: € 110,30

    • c.

      een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief: € 2.206,00

    • d.

      een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief, per uur: € 110,30

  • 2.

    Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

Paragraaf 2.11 Overige tarieven

 

Artikel 2.34: Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: € 260,50

 

Artikel 2.35: Wijzigen omgevingsvergunning

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.

 

Artikel 2.36: Revisie omgevingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning of een verzoek tot revisie van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: € 260,50

 

Artikel 2.37: Wijzigen van het omgevingsplan

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan (in het geval er geen anterieure overeenkomst wordt gesloten): € 13.546,00

 

Artikel 2.38: Niet genoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: € 260,50

 

Artikel 2.39: Beoordeling aanvullende gegevens

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, in behandeling is genomen: € 60,00

 

Paragraaf 2.12 Modaliteiten

 

Artikel 2.40: Achteraf ingediende aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verdubbeld.

 

Artikel 2.41: Uitgebreide voorbereidingsprocedure

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:

  • a.

    als sprake is van een milieubelastende activiteit: € 3.309,00

  • b.

    als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: € 6.401,80

  • c.

    als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b: € 3.309,00

 

Artikel 2.42: Beoordeling onderzoeksrapporten

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:

  • a.

    voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: € 551,50

  • b.

    voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport:

    • 1.

      bij een quickscan, bureauonderzoek of inventariserend onderzoek: € 441,20

    • 2.

      bij een definitief onderzoek: € 772,10

  • c.

    voor de beoordeling van een onderzoek inzake de luchtkwaliteit: € 220,60

  • d.

    voor de beoordeling van een akoestisch onderzoek: € 551,50

  • e.

    voor de beoordeling van een onderzoek inzake klimaatadaptatie: € 882,40

  • f.

    voor de beoordeling van een plan aan het geluidsbeheerplan: € 882,40

  • g.

    voor de beoordeling van de milieuaspecten van een ruimtelijke onderbouwing: € 1.433,90

  • h.

    voor de beoordeling van een ecologisch onderzoek: € 772,10

  • i.

    indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning:

    • 1.

      bij externe advisering, c.q. onderzoek (algemeen): het bedrag van de advies en/of onderzoekskosten voor het vragen van een noodzakelijk nader advies dan wel nader onderzoek met betrekking tot een bouw- of aanlegplan;

    • 2.

      bij externe advisering, c.q. onderzoek door een constructeur:

      • a.

        bij bouwkosten lager dan € 10.000: € 0,00

      • b.

        bij bouwkosten hoger dan of gelijk aan € 10.000, maar lager dan € 25.000: € 38,25

      • c.

        bij bouwkosten hoger dan of gelijk aan € 25.000, maar lager dan € 250.000: € 38,25 + 0,5‰ van de bouwkosten

      • d.

        bij bouwkosten hoger dan of gelijk aan € 250.000, maar lager dan € 400.000: € 153,20 + 0,4‰ van de bouwkosten

      • e.

        bij bouwkosten hoger dan of gelijk aan € 400.000: € 306,50 + 0,3‰ van de bouwkosten

  • j.

    voor het uitvoeren van een asbesttoets: € 330,90

  • k.

    voor het beoordelen van een rapport inzake conventionele explosieven: € 772,10

  • l.

    voor het beoordelen van een onderzoek externe veiligheid: € 882,40

  • m.

    voor het voeren van een procedure ter verkrijging van een besluit tot hogere grenswaarde van de Wet Geluidhinder: € 2.426,60

  • n.

    voor het beoordelen van partijkeuringen of -meldingen grond: € 441,40

 

Artikel 2.43: Advies

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:

  • a.

    voor een advies van de Welstandscommissie dan wel voor een aan deze commissie gericht verzoek: de ter zake aan deze commissie verschuldigde kosten, die als volgt zijn bepaald:

    • 1.

      in het kader van een verzoek om vooroverleg (omgevingsoverleg), per behandeling: € 100,00

    • 2.

      in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning: bij bouwkosten lager dan € 50.000, per aanvraag (maximaal 3 behandelingen): € 100,00

    • 3.

      in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning: bij bouwkosten van € 50.000 tot € 2.000.000, per aanvraag (maximaal 3 behandelingen): 0,2% van de bouwkosten

    • 4.

      in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning: bij bouwkosten van € 2.000.000 tot € 6.000.000, per aanvraag (maximaal 3 behandelingen): (bouwkosten -/- € 2.000.000) x 0,05% + € 4.000,00

    • 5.

      in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning: bij bouwkosten boven € 6.000.000, per aanvraag (maximaal 3 behandelingen): € 6.000,00

    • 6.

      in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning: vanaf de 4e behandeling, per behandeling: 25% van het voor de betreffende aanvraag op grond van 2 t/m 5 geldende legestarief

  • De hierboven berekende bedragen worden in verband met BTW vermenigvuldigd met een factor 1,21. De in rekening te brengen bedragen worden naar boven afgerond op veelvouden van € 5,00

  • b.

    indien krachtens wettelijk voorschrift voor de aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:

    • 1.

      indien het een standaardadvies betreft voor bestaande bedrijven: € 1.125,00

    • 2.

      indien het een advies betreft inzake nieuwe vestigingen en/of een beoordeling van een bedrijfsplan: € 1.325,00

    • 3.

      indien het een advies betreft over zaken waarbij uitspraken van de commissie bezwaar- en beroep en/of gerechtelijke uitspraken zijn betrokken: € 1.395,00

    • 4.

      indien het een nader advies betreft op eerder uitgebrachte adviezen: € 700,00

    • 5.

      indien het een second opinion betreft: € 1.725,00

 

Artikel 2.44: Instemming

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.

  • 2.

    Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

Paragraaf 2.13 Teruggaaf

 

Artikel 2.45: Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig

Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 85 % van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

 

Artikel 2.46: Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

  • a.

    indien de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen een week wordt ingetrokken of omgezet naar een verzoek om vooroverleg: 100%

  • b.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag: 75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

  • c.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag: 50% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

  • d.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag: 25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.47: Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

  • a.

    indien de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen een week wordt ingetrokken of omgezet naar een verzoek om vooroverleg: 100%

  • b.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag: 75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

  • c.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag: 50% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; 

  • d.

    bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag: 25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.48: Teruggaaf als gevolg van het weigeren of buiten behandeling stellen van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten

  • a.

    Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat geen aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

  • b.

    Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

  • c.

    Als bij de behandeling blijkt dat de aanvraag of vooroverleg niet compleet is, besluit de gemeente de aanvraag buiten behandeling te stellen. De leges voor de activiteit bouwen worden dan verminderd met: 50%

 

Artikel 2.49: Teruggaaf bij tijdelijke bouwwerken

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit bouwen en er is, op grond van de aan de vergunning verbonden voorwaarden, sprake van een tijdelijk bouwwerk, dan bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 40% van de voor de activiteiten waarvoor de omgevingsvergunning is verleend verschuldigde leges.

 

HOOFDSTUK 3: DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2

 

Paragraaf 3.1 Horeca

 

Artikel 3.1: Exploitatie openbare inrichting

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

  • a.

    een vergunning voor het exploiteren van een openbare (horeca-)inrichting voor onbepaalde tijd: € 377,20

  • b.

    een gewijzigde vergunning indien de inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving: € 251,45

  • c.

    een wijziging van de vergunning in verband met de opname van een terras: € 125,65

  • d.

    een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, vijfde lid, van de Algemene plaatselijke verordening: € 125,65

 

Artikel 3.2: Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

  • a.

    een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet: € 565,80

  • b.

    een gewijzigde vergunning ingevolge artikel 30 van de Alcoholwet: € 251,45

  • c.

    een ontheffing ex artikel 35 van de Alcoholwet: € 62,80

  • d.

    een wijziging van de vergunning in verband met de opname van een terras of nieuwe leidinggevende, per aanmelding: € 125,65

 

Artikel 3.3: Gecombineerde aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een gecombineerde aanvraag tot het verkrijgen van de vergunningen als bedoeld in de artikel 3.1 onder a en 3.2 onder a: € 691,50

 

Paragraaf 3.2 Escortbedrijven

 

Artikel 3.4: Vergunning escortbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een vergunning voor het exploiteren van een escortbedrijf: € 1.005,90

 

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

 

Artikel 3.5: Ontheffing winkeltijden

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet c.q. -verordening: € 125,65

 

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

 

Artikel 3.6: Organiseren evenement

Het tarief bedraagt voor van het in behandeling nemen van een aanvraag ter verkrijging van een vergunning:

  • a.

    voor het houden van een grootschalig evenement, waarvan de aard of de publieksaantrekkende werking vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid dusdanig grootschalig is, dat daarin zonder nadere ordening niet kan worden voorzien: € 193,80

  • b.

    voor het houden van overige evenementen: € 45,05

 

Paragraaf 3.5 Huisvestingswet 2014

 

Artikel 3.7: Vergunning onttrekken woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Artikel 3.8: Vergunning samenvoegen woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Artikel 3.9: Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Artikel 3.10: Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Artikel 3.11: Splitsingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een recht op een gebouw te splitsen in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Artikel 3.12: Verhuurvergunning opkoopbescherming

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een woonruimte in gebruik te geven binnen een periode van vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan de nieuwe eigenaar, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: € 502,90

 

Paragraaf 3.6 Kinderopvang

 

Artikel 3.13: Kinderopvang

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

  • a.

    tot het in exploitatie nemen van een kindercentrum of gastouderbureau overeenkomstig artikel 1.45, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: € 718,85

  • b.

    tot het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal overeenkomstig artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: € 718,85

  • c.

    tot het in exploitatie nemen van een voorziening voor gastouderopvang overeenkomstig artikel 1.45, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: € 179,65

  • d.

    tot het in exploitatie nemen van een extra voorziening voor gastouderopvang (extra opvanglocatie) overeenkomstig artikel 7, vierde lid, Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk: € 119,75

 

Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit

 

Artikel 3.14: Niet benoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: € 502,90

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 20 december 2023.

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC

 

 

Toelichting wijziging Legesverordening Bodegraven-Reeuwijk in verband met inwerkingtreding Omgevingswet

 

Wettelijke basis

De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Op grond daarvan kunnen gemeenten rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges. In navolging van de modelverordening van de VNG is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip.

 

De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7 van de Paspoortwet, in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet (wijziging Paspoortwet per 9 maart 2014).

 

Artikel 13.1a van de Omgevingswet bepaalt dat gemeenten rechten kunnen heffen voor het in behandeling nemen van aanvragen om een omgevingsvergunning, wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning.

 

In verband met artikel 10 van de verordening (overdracht van bevoegdheden) is in de aanhef eveneens artikel 156, eerste en tweede lid, onder h, van de Gemeentewet genoemd.

 

Opzet

De verordening leges bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven. Voordeel van deze opzet is dat wijzigingen van tarieven op eenvoudige wijze in de tarieventabel zijn te verwerken zonder dat de onderlinge samenhang van de artikelen in de verordening verloren gaat.

 

Nieuwe Omgevingswet

In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2024 moet ook de Legesverordening worden aangepast. Daarbij is dan gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om onze legesverordening aan te passen aan de nieuwe modelverordening van de VNG.

 

Wijzigingen in verordening zelf

In de verordening zelf zijn een paar kleine technische wijzigingen aangebracht. De verordening liep namelijk al voor een groot deel gelijk met de modelverordening van de VNG. Een aantal eigen bepalingen is echter wel gehandhaafd:

  • -

    de omschrijving van het begrip “vakdisciplines” in artikel 1 (Definities);

  • -

    de vrijstellingen genoemd in artikel 4;

  • -

    een bepaling met betrekking tot het in rekening te brengen bedrag bij verstrekking van informatie in digitale vorm in artikel 5 (Maatstaven van heffing en tarieven);

  • -

    een bepaling dat bij contante betaling geen kwitantie wordt afgegeven in artikel 7 (Termijnen van betaling);

  • -

    een bepaling met betrekking tot overgangsrecht in artikel 12 (Inwerkingtreding).

 

Wijzigingen in de tarieventabel – algemeen

In de tarieventabel zijn wel redelijk wat aanpassingen doorgevoerd. Onze oude tarieventabel was namelijk opgebouwd uit 3 Titels, met per titel een aantal hoofdstukken en binnen elk hoofdstuk een aantal onderdelen. De nieuwe opbouw bestaat uit een onderverdeling in Hoofdstukken, met per hoofdstuk een één of meer paragrafen en binnen elke paragraaf dan één of meer artikelen.

 

Tarieventabel Hoofdstuk 1 – Algemene Dienstverlening

Betreft Titel 1 van de oude Tarieventabel. In dit hoofdstuk zijn, afgezien van wat verschuivingen en tekstuele aanpassingen, geen grote veranderingen doorgevoerd.

 

Hoofdstuk 1 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:

  • -

    paragraaf 1.1 - Burgerlijke stand

    • artikel 1.1 (1.1 modelverordening) - Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap: eigen oude regeling gehandhaafd. Is veel uitgebreider dan de regeling in de modelverordening

    • artikel 1.2 (1.5 modelverordening) - Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag: tekstueel: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was vrijwel hetzelfde.

    • artikel 1.3 (1.6 modelverordening) - Beschikbaar stellen getuige door gemeente: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was identiek.

    • artikel 1.4 - (1.7 modelverordening) Annulering of wijzigingen: eigen oude regeling gehandhaafd. Is veel uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

    • artikel 1.5 - (1.8 modelverordening) Trouwboekje of partnerschapsboekje: in modelverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen een gewone en een luxe uitvoering. Dat onderscheid is er bij ons niet. Daarom eigen regeling gehandhaafd.

  • -

    paragraaf 1.2 - Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

    • artikel 1.6 (1.9 modelverordening) - Paspoorten of andere reisdocumenten: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was vrijwel hetzelfde.

    • artikel 1.7 (1.10 modelverordening) – Nederlandse Identiteitskaart: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was vrijwel hetzelfde.

    • artikel 1.8 (1.11 modelverordening) – Modaliteiten: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was vrijwel hetzelfde.

  • -

    paragraaf 1.3 – Rijbewijzen

    • artikel 1.9 (1.12 modelverordening) – Rijbewijzen: eigen oude regeling gehandhaafd, omdat daarin ook nog de omzetting van een bromfietscertificaat in een rijbewijs wordt genoemd.

    • artikel 1.10 (1.13 modelverordening) – Modaliteiten: regeling modelverordening overgenomen met uitzondering van de bepalingen over aanvraag of afgifte buiten de normale openingstijden van de publieksbalie om, aangezien daar bij ons geen behoefte aan is.

  • -

    paragraaf 1.4 - Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

    • artikel 1.11 (1.14 modelverordening) – Definities: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was identiek.

    • artikel 1.12 (1.15 modelverordening) - Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen: eigen regeling gehandhaafd. In de modelverordening is ook een bepaling opgenomen over abonnementen. Abonnementen worden bij ons echter niet verstrekt.

    • artikel 1.13 (1.16 modelverordening) - Verstrekking van aangehaakte gegevens: eigen regeling gehandhaafd. In de modelverordening is ook een bepaling opgenomen over abonnementen. Abonnementen worden bij ons echter niet verstrekt.

    • artikel 1.14 – Verstrekking via alternatieve media: betreft eigen regeling. Niet opgenomen in de modelverordening.

    • artikel 1.15 (1.17 modelverordening) – Schriftelijke verstrekking: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was identiek.

    • artikel 1.16 (1.18 modelverordening) - Op aanvraag doornemen basisregistratie personen: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was identiek.

  • -

    paragraaf 1.5 - Overige publiekszaken

    • artikel 1.17 (1.25 modelverordening) – Overige publiekszaken: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was identiek.

  • -

    paragraaf 1.6 – Gemeentearchief

    • artikel 1.18 (1.26 modelverordening) - Gemeentearchief: eigen oude regeling gehandhaafd. Is veel uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

  • -

    paragraaf 1.7 - Bijzondere wetten

    • artikel 1.19 (1.29 modelverordening) – Huisvestingswet 2014: regeling modelverordening overgenomen. Oude eigen regeling was vrijwel hetzelfde.

    • artikel 1.20 (1.30 modelverordening) – Leegstandwet: oude eigen regeling overgenomen. Is iets uitgebreider.

    • artikel 1.21 (1.31 modelverordening) – Wet op de kansspelen: voor wat betreft de aanwezigheidsvergunning van een kansspelautomaat de oude eigen regeling overgenomen. Is iets minder uitgebreid. Voor wat betreft de kansspelvergunning wel de bepaling van de modelverordening overgenomen. Deze ontbrak in de oude regeling.

    • artikel 1.22 (1.32 modelverordening) – Telecommunicatiewet: oude eigen regeling overgenomen. Is iets anders dan de regeling in de modelverordening.

    • artikel 1.23 (1.33 modelverordening) – Wegenverkeerswetgeving: oude eigen regeling overgenomen. Is veel uitgebreider en toegespitst op de situatie in onze gemeente (met name het plassengebied).

    • artikel 1.24 - Visserijwet: hier was, conform de onderdelen 1.8.9.1 en 1.8.9.2 van de oude tarieventabel, een regeling voorzien voor de leges inzake de afgifte van visvergunningen. Deze kan echter vervallen, aangezien de gemeente geen visvergunningen meer afgeeft.

  • -

    paragraaf 1.8 - Diversen

    • artikel 1.25 (1.34 modelverordening) - Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels: oude eigen regeling overgenomen. Is iets uitgebreider.

    • artikel 1.26 (1.34 modelverordening) - Vergunningen, ontheffingen en beschikkingen algemeen: oude eigen regeling overgenomen. Is iets uitgebreider.

    • artikel 1.27 – Afmeervergunning: oude eigen regeling overgenomen. Ontbreekt in modelverordening.

    • artikel 1.28 – Vaarontheffingen: oude eigen regeling overgenomen. Ontbreekt in modelverordening.

    • artikel 1.29 – Collectevergunning: oude eigen regeling overgenomen. Ontbreekt in modelverordening.

 

De volgende artikelen uit Hoofdstuk 1 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:

  • artikel 1.2 - Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk: heffing vindt bij ons plaats op basis van artikel 1.1.

  • artikel 1.3 - Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis: wordt bij ons geen extra bedrag voor in rekening gebracht.

  • artikel 1.4 - Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis: wordt bij ons geen extra bedrag voor in rekening gebracht.

  • artikel 1.19 – Afschrift bestuursstukken en verordeningen: afschriften van bestuursstukken en verordeningen zijn al terug te vinden op de website van de gemeente of op www.overheid.nl. Ze hoeven dus niet op papier te worden verstrekt. Daarom ook oude eigen regeling laten vervallen.

  • artikel 1.20 - Abonnement op bestuursstukken: er worden bij ons geen abonnementen verstrekt.

  • artikel 1.21 - Plan- of kaartinformatie: wordt niet of nauwelijks gebruik van gemaakt. Geen apart artikel voor opgenomen. Heffing kan eventueel plaatsvinden op basis van algemene artikel 1.26.

  • artikel 1.22 - Informatie uit registers: wordt niet of nauwelijks gebruik van gemaakt. Geen apart artikel voor opgenomen. Heffing kan eventueel plaatsvinden op basis van algemene artikel 1.26.

  • artikel 1.23 - Informatie uit adressenbestanden: wordt niet of nauwelijks gebruik van gemaakt. Geen apart artikel voor opgenomen. Heffing kan eventueel plaatsvinden op basis van algemene artikel 1.26.

  • artikel 1.24 – Gemeentegarantie – geen behoefte aan een dergelijke bepaling.

  • artikel 1.27 - Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief: Geen apart artikel voor opgenomen. Heffing kan eventueel plaatsvinden op basis van algemene artikel 1.26.

  • artikel 1.28 - Uitlenen archiefbescheiden: er worden bij ons geen archiefbescheiden uitgeleend.

  • artikel 1.35 - Diverse vergunningen of beschikkingen: betreft in de modelverordening een soort verzamelbepaling, waarin wordt verwezen naar vergunningen en beschikkingen die op basis van andere verordeningen worden afgegeven. Voor zover dat bij ons voorkomt zijn daar aparte artikelen voor opgenomen (1.28, 1.29 en 1.30).

 

Tarieventabel Hoofdstuk 2 – Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet

 

Algemeen

In dit hoofdstuk zijn tariefbepalingen opgenomen die een relatie hebben met de Omgevingswet. Deels dus bepalingen die in de oude Titel 2 stonden, maar deels ook nieuwe bepalingen. De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, erfgoed, milieu, natuur en water. De wet vormt de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. De wet beoogt een versterking van de positie van decentrale overheden, volgens het principe ‘Decentraal, tenzij’. De bedoeling van de Omgevingswet is bovendien om passende ontwikkelingen meer mogelijk te maken (‘nee, tenzij’ moet veranderen in ‘ja, mits’).

 

Eén omgevingsplan

Een gemeente moet voor haar gehele grondgebied één omgevingsplan vaststellen (artikel 2.4 van de Omgevingswet). Het omgevingsplan is een gebiedsdekkende regeling met alle regels voor de fysieke leefomgeving. Daarin staan in ieder geval regels over activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen (artikel 2.7 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, van het Ob) en regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet). Activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen zijn activiteiten die een blijvende en tastbare verandering van de fysieke leefomgeving teweegbrengen, zoals bouwactiviteiten, sloopactiviteiten, milieubelastende activiteiten, maar ook het plaatsen van een woonwagen of het aanmeren van een woonboot (niet bestemd voor de vaart). En Hoofdstuk 2 van de legesverordening bevat bepalingen voor de leges die voor deze activiteiten worden geheven.

 

Grondslagen voor de tariefbepalingen

De tariefbepalingen in hoofdstuk 2 betreffen zowel dienstverlening als andere handelingen op aanvraag. Deze formulering houdt verband met de heffingsgrondslagen. Artikel 13.1a van de Omgevingswet geeft een grondslag voor het heffen van rechten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, het wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning en het intrekken van een omgevingsvergunning. Deze grondslag laat onverlet de bevoegdheid van gemeenten om rechten (leges) te heffen voor dienstverlening op aanvraag. Tariefbepalingen die niet de in artikel 13.1a van de Omgevingswet genoemde handelingen betreffen, zijn dus gebaseerd op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

 

Milieubelastende activiteiten (paragraaf 2.5 en 2.6)

Het heffen van leges voor milieubelastende activiteiten is een nieuwe mogelijkheid. Het is een kunnen, niet een moeten. Onder het regime van de Wabo was het niet mogelijk om leges te heffen voor een aanvraag om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) en voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor milieu-inrichtingen. De legesvrijstellingen waren geregeld in artikel 4:10 van het Besluit omgevingsrecht (voor aanvraag OBM) en artikel 2.9a van de Wabo (voor aanvraag omgevingsvergunning milieu-inrichting). Onder de Omgevingswet is legesheffing wel mogelijk. In deze paragraaf zijn hiervoor tariefbepalingen opgenomen. De tariefstelling is aan de gemeenten zelf. Het gaat niet langer om de milieu-inrichting als zodanig, maar om de activiteiten die milieubelastend en eventueel vergunningplichtig zijn. Alleen voor complexe bedrijven geldt nog een integrale vergunningplicht, maar daarvoor zijn gedeputeerde staten het bevoegde gezag.

 

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 2 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:

  • -

    paragraaf 2.1 – Algemene bepalingen:

    • artikel 2.1 (2.1 modelverordening) – Definities: regeling modelverordening overgenomen. Heeft te maken met het feit dat door de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook nieuwe begrippen zijn geïntroduceerd en de definities moeten dus daar op worden aangepast.

    • artikel 2.2 (2.2 modelverordening) - Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven: was in de oude tarieventabel niet apart opgenomen, maar verwerkt in diverse onderdelen. Daarom nu de regeling uit de modelverordening overgenomen.

    • artikel 2.3 (2.3 modelverordening) – Bepalen tarief: regeling modelverordening overgenomen. Is iets uitgebreider dan eigen oude regeling.

  • -

    paragraaf 2.2 – Voorfase:

    • artikel 2.4 (2.4 modelverordening) – Omgevingsoverleg: eigen oude regeling gehandhaafd. Is uitgebreider dan regeling in modelverordening.

  • -

    paragraaf 2.3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken:

    • artikel 2.5 (2.5 modelverordening) - Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel): in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daarbij wel eigen tariefstructuur gehandhaafd.

    • artikel 2.6 (niet in modelverordening) – Aanlegactiviteiten: oude eigen regeling overgenomen. Ontbreekt in modelverordening.

    • artikel 2.7 (2.6 modelverordening) – Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel): in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet deels de regeling modelverordening overgenomen, maar deels ook aangesloten bij de tekst en de tariefstructuur van de concept-verordening van Alphen aan den Rijn.

    • artikel 2.8 (2.7 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen.

  • -

    paragraaf 2.4 - Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed:

    • artikel 2.9 (2.8 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: monumenten: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daarbij wel eigen tariefstructuur gehandhaafd.

    • artikel 2.10 (2.9 modelverordening) – Rijksmonumentenactiviteit: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.11 (2.11 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.5 – Milieubelastende activiteiten

    • artikel 2.12 (2.12 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit: regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet. Daarbij is ervoor gekozen om de milieubelastende activiteiten afzonderlijk te benoemen.

    • artikel 2.13 (2.13 modelverordening) - Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.14 (2.14 modelverordening) - Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.15 (2.15 modelverordening) - Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.16 (2.16 modelverordening) - Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.17 (2.17 modelverordening) - Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.18 (2.18 modelverordening) - Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.19 (2.19 modelverordening) - Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving): regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

    • artikel 2.20 (2.20 modelverordening) - Samenloop van milieubelastende activiteiten: regeling modelverordening overgenomen. Betreft milieuleges en is dus nieuw na inwerkingtreding Omgevingswet.

  • -

    paragraaf 2.6 – Lozingsactiviteiten:

    • artikel 2.21 (2.21 modelverordening) - Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit: gereserveerd.

    • artikel 2.22 (2.22 modelverordening) - Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit: gereserveerd.

  • -

    paragraaf 2.7 – Aanlegactiviteiten:

    • artikel 2.23 (2.26 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.

    • artikel 2.24 (2.27 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.

    • artikel 2.25 (2.28 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.8 – Overige activiteiten:

    • artikel 2.26 (2.30 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.

    • artikel 2.27 (2.32 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.

    • artikel 2.28 (2.33 modelverordening) - Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. De modelverordening bevat 2 varianten: een variant waarbij verwezen wordt naar de APV en een variant waarbij uitgegaan wordt van integratie van verordeningen in het Omgevingsplan. Die laatste variant kan bij ons niet worden toegepast, want wij zijn er nog niet aan toe om bepalingen uit de APV in het omgevingsplan op te nemen. En dat hoeft ook nog niet, want daar geldt een overgangstermijn van een aantal jaren voor. In dit artikel wordt derhalve volstaan met een verwijzing naar de APV.

    • artikel 2.29 (2.34 modelverordening) - Andere activiteiten: betreft vangnetbepaling. Regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.9 – Maatwerkvoorschriften:

    • artikel 2.30 (2.35 modelverordening) - Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.31 (2.36 modelverordening) - Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.32 (2.37 modelverordening) - Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.10 – Gelijkwaardige maatregelen:

    • artikel 2.33 (2.38 modelverordening) – Gelijkwaardige maatregel: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.11 – Overige tarieven:

    • artikel 2.34 (2.39 modelverordening) - Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.35 (2.40 modelverordening) - Wijzigen omgevingsvergunning: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen.

    • artikel 2.36 (2.41 modelverordening) - Revisie omgevingsvergunning: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen.

    • artikel 2.37 (2.45 modelverordening) - Wijzigen van het omgevingsplan: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.38 (2.46 modelverordening) - Niet genoemd besluit op aanvraag: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.39 (2.43 modelverordening) – Beoordeling aanvullende gegevens: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

  • -

    paragraaf 2.12 – Modaliteiten:

    • artikel 2.40 (2.47 modelverordening) – Achteraf ingediende aanvraag: regeling van de modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.41 (2.48 modelverordening) - Uitgebreide voorbereidingsprocedure: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.42 (2.49 modelverordening) - Beoordeling onderzoeksrapporten: eigen regeling gehandhaafd. Is veel uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

    • artikel 2.43 (2.50 modelverordening) – Advies: eigen regeling gehandhaafd. Is veel uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

    • artikel 2.44 (2.51 modelverordening) – Instemming: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen.

  • -

    paragraaf 2.13 – Teruggaaf:

    • artikel 2.45 (2.54 modelverordening) - Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig: regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

    • artikel 2.46 (2.56 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daaraan is wel toegevoegd dat het kosteloos is om een vergunningaanvraag binnen 1 week in te trekken of om te zetten naar een verzoek om vooroverleg, aangezien we dat willen stimuleren.

    • artikel 2.47 (2.57 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet regeling modelverordening overgenomen. Daaraan is wel toegevoegd dat het kosteloos is om een vergunningaanvraag binnen 1 week in te trekken of om te zetten naar een verzoek om vooroverleg, aangezien we dat willen stimuleren.

    • artikel 2.48 (2.55 en 2.59 modelverordening) - Teruggaaf als gevolg van het weigeren of buiten behandeling stellen van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten: in verband met de nieuwe (terminologie van de) Omgevingswet is voort wat betreft de weigering de regeling modelverordening overgenomen. Daarbij is er wel voor gekozen om bij weigering geen teruggaaf te verlenen. Voor wat betreft de regeling voor het buiten behandeling stellen, die in de modelverordening overigens in een apart artikel staat, is hier gekozen voor een formulering die gangbaar is bij andere bij de ODMH aangesloten gemeenten.

    • artikel 2.49 (niet in modelverordening) – Teruggaaf bij tijdelijke bouwwerken: eigen regeling gehandhaafd. Is niet opgenomen in modelverordening.

 

De volgende artikelen uit Hoofdstuk 2 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:

  • artikel 2.10 - Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht: niet van toepassing in Bodegraven-Reeuwijk.

  • Artikel 2.21 – Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit: is nieuw na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voorlopig nog niet opgenomen, omdat vergunningverlening, handhaving en toezicht nog (regionaal) uitgewerkt moet worden.

  • Artikel 2.22 - Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit: is nieuw na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voorlopig nog niet opgenomen, omdat vergunningverlening, handhaving en toezicht nog (regionaal) uitgewerkt moet worden.

  • artikel 2.23 - Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen behoefte aan.

  • artikel 2.24 - Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen behoefte aan.

  • artikel 2.25 - Omgevingsplanactiviteit: geluid weg: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen behoefte aan.

  • artikel 2.29 - Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie: hier is in onze APV geen vergunningplicht voor opgenomen.

  • artikel 2.31 - Omgevingsplanactiviteit: reclame: hier is in onze APV geen vergunningplicht voor opgenomen.

  • artikel 2.42 - Intrekken omgevingsvergunning: was ook niet opgenomen in oude regeling. Er is in het verleden voor gekozen om hier niet voor te heffen.

  • artikel 2.44 - Beoordeling onderzoeksrapporten: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen behoefte aan.

  • artikel 2.52 - Vermindering na omgevingsoverleg: sinds 2022 geen vermindering meer in verband met leges vooroverleg.

  • artikel 2.53 - Vermindering bij meervoudige aanvraag: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen behoefte aan.

  • artikel 2.58 - Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen reden om nu wel op te nemen.

  • artikel 2.60 - Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen reden om nu wel op te nemen.

  • artikel 2.61 - Minimumbedrag voor teruggaaf: was ook niet opgenomen in oude regeling. Geen reden om nu wel op te nemen.

 

Tarieventabel Hoofdstuk 3 – Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder Hoofdstuk 2

 

Betreft Titel 3 van de oude Tarieventabel. In dit hoofdstuk zijn, afgezien van wat verschuivingen en tekstuele aanpassingen, geen grote veranderingen doorgevoerd.

 

Hoofdstuk 3 bestaat uit de volgende paragrafen en artikelen:

  • -

    paragraaf 3.1 – Horeca:

    • artikel 3.1 (3.1 modelverordening) - Exploitatie openbare inrichting: eigen regeling gehandhaafd. Is uitgebreider dan de regeling in de modelverordening. Wel de bepaling met betrekking tot de ontheffing van de sluitingstijd overgenomen uit de modelverordening omdat die in onze oude regeling ontbrak en daar wel behoefte aan is.

    • artikel 3.2 (3.2 modelverordening) – Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf: eigen regeling gehandhaafd. Is uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

    • artikel 3.3 (niet in modelverordening) – Gecombineerde aanvraag: eigen regeling gehandhaafd. In modelverordening geen bepaling opgenomen voor een gecombineerde aanvraag. Is bij ons wel behoefte aan.

  • -

    paragraaf 3.2 – Escortbedrijven:

    • artikel 3.4 (3.3 modelverordening) - Vergunning escortbedrijf: eigen regeling gehandhaafd. Is bewust veel minder uitgebreid dan de regeling in de modelverordening.

  • -

    paragraaf 3.3 – Winkeltijdenwet:

    • artikel 3.5 (3.5 modelverordening) - Ontheffing winkeltijden: eigen regeling gehandhaafd. Is iets uitgebreider dan de regeling in de modelverordening.

  • -

    paragraaf 3.4: Organiseren evenement of markt:

    • artikel 3.6 (3.6 modelverordening) – Organiseren evenement: eigen regeling gehandhaafd. Is speciaal aangepast voor plaatselijke situatie.

  • -

    paragraaf 3.5 – Huisvestingswet 2014:

    • artikel 3.7 (3.11 modelverordening) – Vergunning onttrekken woonruimte: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.

    • artikel 3.8 (3.12 modelverordening) - Vergunning samenvoegen woonruimte: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.

    • artikel 3.9 (3.13 modelverordening) - Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.

    • artikel 3.10 (3.14 modelverordening) - Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.

    • artikel 3.11 (3.15 modelverordening) – Splitsingsvergunning: regeling modelverordening overgenomen. Was in eigen oude regeling met de overige artikelen uit deze paragraaf opgenomen in één bepaling. Voor de duidelijkheid, in navolging van de modelverordening, aparte artikelen van gemaakt.

    • artikel 3.12 (3.17 modelverordening) – Verhuurvergunning opkoopbescherming: regeling modelverordening overgenomen. Was in oude regeling niet opgenomen omdat dit in onze huisvestingsverordening nog niet was geregeld. Is sinds juni 2023 wel in onze huisvestingsverordening opgenomen en dat is aanleiding om het nu ook in de legesverordening op te nemen.

  • -

    paragraaf 3.6 – Kinderopvang:

    • artikel 3.13 (niet in modelverordening) – Kinderopvang: eigen regeling gehandhaafd. Is niet opgenomen in modelverordening.

  • -

    paragraaf 3.7 – In dit hoofdstuk niet benoemd besluit:

    • artikel 3.14 (3.19 modelverordening): Niet benoemd besluit op aanvraag: Regeling modelverordening overgenomen. In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen.

 

De volgende artikelen uit Hoofdstuk 3 van de Tarieventabel bij de Modelverordening van de VNG zijn niet overgenomen:

  • artikel 3.4 - Wijzigen vergunning seksbedrijf: heffing vindt plaats op basis van artikel 3.4.

  • artikel 3.7 – Organiseren markt: In oude eigen regeling was hier geen bepaling voor opgenomen. Is ook geen behoefte aan.

  • artikel 3.8 – Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt: is geregeld in de verordening staan- en marktgeld.

  • artikel 3.9 – Overige administratieve dienstverlening markt: is geregeld in de verordening staan- en marktgeld.

  • artikel 3.10 – Losse standplaatsen: is geregeld in de verordening staan- en marktgeld.

  • artikel 3.16 – Toeristische verhuur: als je dit wil heffen zal eerst de Huisvestingsverordening aangepast moeten worden.

  • artikel 3.18 – Verhuurvergunning woon- of verblijfsruimte zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet goed verhuurderschap: de Wet goed verhuurderschap is pas op 1 juli 2023 in werking getreden. De wet beoogt het tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken ter bescherming van woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten, en de leefbaarheid. De wet richt zich daartoe op verhuurders van reguliere woonruimte, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. De wet introduceert verschillende instrumenten, waaronder de mogelijkheid om twee soorten verhuurvergunningen in een verhuurverordening op te nemen: een algemene verhuurvergunning voor woonruimten in een in die verordening aangewezen gebied en een verhuurvergunning voor verblijfsruimten voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De vergunningplicht geldt niet voor woningcorporaties en verhuurbemiddelaars. Een dergelijke verordening heeft onze gemeente (nog) niet.

Naar boven