Gemeenteblad van Veenendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2023, 559347 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2023, 559347 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
raadsbesluit tot derde wijziging van de integrale verordening Sociaal Domein Veenendaal
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023, nummer 2100051
artikel 149 van de Gemeentewet, de Wet maatschappelijke ontwikkeling 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet;
vast te stellen de Verordening tot derde wijziging van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Veenendaal (3e wijziging Integrale verordening sociaal domein Veenendaal)
Artikel I Wijziging verordening
De Integrale verordening sociaal domein gemeente Veenendaal wordt als volgt gewijzigd.
Artikel 2.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
de tekst van sub g wordt vervangen door:
professionele dienstverlener: de zorgaanbieder die:
1. voldoet aan de opleidingseisen en kwaliteitseisen zoals deze worden gesteld aan de medewerkers van de gecontracteerde, in natura zorgaanbieders;
2. kennis van, en ervaring heeft met het bieden van ondersteuning die een cliënt nodig heeft;
3. gebruik maakt van een ondersteuningsplan of plan van aanpak;
4. een verklaring omtrent het gedrag heeft (art. 28 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens);
5. de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling toepast (Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling); en
Artikel 2.1.9 wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1 wordt de zinsnede ‘het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wmo, is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet heeft’ vervangen door: het vooronderzoek, bedoeld in artikel 2.1.4 en het gesprek, bedoeld in artikel 2.1.5, hebben plaatsgehad, tenzij het vooronderzoek en het gesprek niet hebben;
Na artikel 2.1.10 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd:
Artikel 2.1.10a Aanvullende criteria voor een woonvoorziening
In aanvulling op het gestelde in artikel 2.1.10 komt een cliënt in aanmerking voor een woonvoorziening als:
het niet om voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten gaat, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte. ;
Artikel 2.1.10b Aanvullende criteria voor een financiële tegemoetkoming als maatwerkvoorziening
In aanvulling op het gestelde in artikel 2.1.10 komt een cliënt in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming voor de kosten van:
een verhuizing en herinrichting als uit het in artikel 2.1.4. bedoelde onderzoek blijkt dat verhuizing naar een aangepaste of eenvoudig aan te passen woning, gelet op de beperkingen van de cliënt, een goedkoopst passende bijdrage levert aan zijn zelfredzaamheid en participatie, waarbij geldt dat de hoogte van de financiële tegemoetkoming maximaal € 3.250,- bedraagt.
Het college kan in afwijking van het bepaalde in lid 1 een hogere financiële tegemoetkoming toekennen indien de in lid 1 opgenomen bedragen zo ver afstaan van de werkelijke kosten van de compenserende maatregel, dat de financiële tegemoetkoming geen passende bijdrage meer levert aan het verminderen of wegnemen van de gevolgen van de beperkingen.
Artikel 2.1.12 wordt vernummerd naar artikel 2.1.10c en wordt als volgt gewijzigd:
na sub b worden drie nieuwe sub-leden ingevoegd onder vernummering van sub c naar sub f:
c. niet geholpen is met de inzet van een bereikbaarheidsdienst buiten kantooruren of crisisdiensten;
d. voor zover aan de orde, een intramurale behandeling voor zijn psychiatrische aandoening heeft afgerond of deze niet meer op de voorgrond is;
e. een herstel- of ontwikkeltraject accepteert dat op termijn gaat plaatsvinden met inachtneming van zijn mogelijkheden, gericht op het realiseren van een situatie waarin hij in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en
Na artikel 2.1.10c wordt een nieuw artikel 2.1.10d ingevoegd:
Artikel 2.1.10d Voorschrift bruikleen
1. Indien het college een voorziening in bruikleen verstrekt wordt daaraan het voorschrift verbonden dat de cliënt de voorziening zorgvuldig gebruikt.
2. Als bruikleengever de voorziening inneemt omdat de cliënt de voorziening niet zorgvuldig gebruikt, onderzoekt het college de mogelijkheid om de voorziening op een andere wijze te verstrekken.
3. Mocht de voorziening niet op een ander wijze zijn te verstrekken dan kan het college het besluit tot het verstrekken van de voorziening intrekken.
De hoogte van een pgb, met uitzondering van een pgb voor beschermd wonen, wordt:
berekend op basis van een prijs of tarief:
voor een dienst, geleverd door een professionele dienstverlener: op maximaal 85% van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura, of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura;
voor een dienst, geleverd door een niet-professionele dienstverlener of iemand uit het sociaal netwerk: een tarief waarbij rekening wordt gehouden met de hoogste periodiek voor hulp in het huishouden, of ondersteunende begeleiding (FWG 30) in de CAO VVT, plus vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
voor groepsgerichte begeleiding geleverd door een niet-professionele dienstverlener of iemand uit het sociaal netwerk: op 85% van het tarief per dagdeel voor dagbesteding licht in natura, of zoveel meer, tot ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste, adequate, in de gemeente tijdig beschikbare maatwerkvoorziening in natura;
In artikel 3.1.12 wordt in lid 5 onder b voor de zinsnede ‘het tarief’ het woord ingevoegd: voor, wordt het woord ‘bedraagt’ vervangen door: wordt en wordt de zinsnede ‘het wettelijk minimumloon’ vervangen door: rekening gehouden met de hoogste periodiek voor hulp in het huishouden, of ondersteunende begeleiding (FWG 30) in de CAO VVT, plus vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Artikel 4.1.3 wordt als volgt gewijzigd:
Na lid 3 wordt een nieuw lid 4 ingevoegd:
Het college biedt de goedkoopst adequate voorziening aan, waarbij in het plan van aanpak, bedoeld in artikel 44a van de Pw, rekening wordt gehouden met andere voorzieningen die in het kader van het sociaal domein beschikbaar zijn en indien nodig daarmee wordt afgestemd, zodat het aanbod optimaal bijdraagt aan een integrale ondersteuning van de persoon.
Na artikel 4.1.7 wordt een nieuw artikel 4.1.8 Participatieplaats ingevoegd onder vernummering van het bestaand artikel 4.1.8 naar artikel 4.1.14 en de bestaande artikelen 4.1.14 en 4.1.15 worden vernummerd naar de artikelen 4.1.27 en 4.1.29:
Artikel 4.1.8. Participatieplaats
1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de Pw onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.
2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.
3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de Pw bedraagt € 100,- per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 4.1.11 wordt als volgt gewijzigd:
de tekst van het artikel wordt gewijzigd in:
1. Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk aanbieden aan personen behorend tot de doelgroep.
2. Persoonlijke ondersteuning bij werk als bedoeld in het eerste lid wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 4.1.3, verstrekt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4.1.16 tot en met 4.1.29.
Artikel 4.1.12 wordt al volgt gewijzigd:
in lid 1 wordt tussen ‘loonkostensubsidie’ en ‘verstrekken’ de volgende tekst ingevoegd: , anders dan de loonkostensubsidie bedoeld in artikel 4.1.15, en wordt de zinsnede ‘medewerker die naar de mening van het college een afstand tot de arbeidsmarkt heeft en deze subsidie een bijdrage levert aan het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt’ vervangen door: kwetsbare, of uiterst kwetsbare werknemer;
Artikel 4.1.14 wordt als volgt gewijzigd:
na lid 2 wordt een nieuw lid 3 ingevoegd onder vernummering van lid 3 tot en met 6 naar lid 4 tot en met 7:
Voor een proefplaats wordt uitsluitend toestemming verleend als:
a. de persoon, gelet op zijn vaardigheden en capaciteiten, tot de werkzaamheden in staat is;
b. het college verwacht dat de plaatsing bijdraagt aan het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling bij de werkgever met wie de proefplaats wordt overeengekomen.
c. als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt;
d. de werkzaamheden van de persoon niet al eerder onbeloond door hem bij die werkgever, of diens rechtsvoorganger, zijn verricht; en
e. de werkgever bij aanvang van de proefplaats schriftelijk de intentie heeft uitgesproken dat hij de persoon, bij gebleken geschiktheid, direct aansluitend aan zijn proefplaatsing, voor minimaal zes maanden, zonder proeftijd, in dienst zal nemen.
Na de sub paragraaftitel Aanvraagprocedures en voorwaarden voorzieningen worden vier nieuwe artikelen ingevoegd:
Artikel 4.1.15. Specifiek aanvraagproces loonkostensubsidie
1. Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d van de Pw, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
2. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag schriftelijk aan de werkgever, of als de aanvraag wordt gedaan door de persoon, aan de werkgever en de persoon.
3. Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als het een persoon betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de Pw.
4. Het college stelt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag de loonwaarde vast, tenzij in overleg met de werkgever toepassing wordt gegeven aan artikel 10d, vijfde lid, van de Pw.
5. Het college neemt bij het verstrekken van de loonkostensubsidie het preferente proces loonkostensubsidie in acht.
Artikel 4.1.16. Voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
1. Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen verstrekken voor een persoon met een arbeidsbeperking.
2. Bij de toekenning van persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen gelden, onverminderd het bepaalde in artikel 4.1.3, de volgende voorwaarden:
a. de persoon behoort tot de doelgroep en is minimaal achttien jaar oud, tenzij hij VSO/PRO-onderwijs heeft genoten;
b. de persoon kan zonder deze vorm van ondersteuning niet aan het arbeidsproces deelnemen;
c. de werkgever biedt een arbeidsovereenkomst aan van minimaal 6 maanden met een minimale arbeidsduur van 12 uur per week;
d. het betreft geen Arbo-taak waarvoor de werkgever verantwoordelijk is;
e. het betreft geen meeneembare voorziening die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoort of algemeen gebruikelijk is in een organisatie;
f. er is naar het oordeel van het college geen sprake van een werkplekaanpassing die in zijn algemeenheid van de werkgever kan worden verlangd; en
g. de kosten van de voorziening(en) wegen naar het oordeel van het college op tegen de (maatschappelijke) opbrengsten van uitstroom naar werk en zijn daarmee proportioneel.
Artikel 4.1.17. Aanvraagprocedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
1. Een aanvraag om persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen kan bij het college worden ingediend door de persoon of zijn werkgever. Het college kan hiervoor een aanvraagformulier vaststellen.
2. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag.
3. Het college onderzoekt, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 8 weken na de aanvraag, de mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte van de persoon.
4. Het college kan een deskundig oordeel en advies inwinnen, als de beoordeling van een aanvraag dit vereist.
5. Het college bepaalt na overleg met de persoon, en indien van toepassing met de werkgever, welke ondersteuning of voorziening(en) het beste kunnen bijdragen aan de arbeidsinschakeling.
6. Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de persoon, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale dienstverlening met het oog op de arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, van de Pw of de wijze van voortgezette persoonlijke ondersteuning bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de Pw.
7. Het college maakt binnen 15 werkdagen na afronding van het onderzoek, een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek dat wordt neergelegd in een onderzoeksverslag.
8. Op basis van het onderzoeksverslag neemt het college een besluit en zendt dit aan de persoon of zijn gemachtigde en, indien van toepassing, aan de werkgever.
Artikel 4.1.18. Inhoud beschikking persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
1. Het college geeft in een beschikking tot toekenning van persoonlijke ondersteuning of een overige voorziening in ieder geval aan:
a. welke persoonlijke ondersteuning of overige voorziening wordt verstrekt;
b. als subsidie wordt verstrekt, wat de omvang is van het subsidiebedrag;
c. de duur en intensiteit van de ondersteuning;
d. de ingangsdatum van de ondersteuning of overige voorziening;
e. als de verstrekking afwijkt van wat is aangevraagd, wat de reden is van afwijking; en
f. voor zover van toepassing, welke andere ondersteuning of voorziening relevant is, of kan zijn, waaronder de wijze waarop de persoon integraal kan worden ondersteund.
2. Het college geeft in een beschikking tot afwijzing van persoonlijke ondersteuning of een overige voorziening op grond van het feit dat er een voorliggende voorziening bestaat, in ieder geval aan welke voorziening dit betreft.
Na de sub paragraaftitel Specifieke bepalingen persoonlijke ondersteuning bij werk worden zes nieuwe artikelen ingevoegd:
Artikel 4.1.19. Persoonlijke ondersteuning bij werk
1. Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk in de vorm van jobcoaching in natura verstrekken door middel van een jobcoach die werkzaam is in een dienstverband bij of in opdracht van een derde, waarbij de gemeente de uitvoering van jobcoaching heeft ingekocht.
2. Het college kan persoonlijke ondersteuning bij werk in de vorm van een subsidie toekennen aan de werkgever voor:
a. jobcoaching door een interne of externe jobcoach; of
b. interne werkbegeleiding door een interne werkbegeleider.
3. De in het eerste of tweede lid genoemde ondersteuning kan ook worden aangeboden met het oog op het verrichten van werkzaamheden, anders dan in dienstverband, zoals bij een proefplaats of een leer-werktraject.
Artikel 4.1.20. Specifieke voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk
1. De aanvraag voor persoonlijke ondersteuning bij werk wordt binnen 8 weken na de ingangsdatum van de dienstbetrekking ingediend, tenzij voorafgaand aan of op het moment van aanvang van het dienstbetrekking de noodzaak voor die ondersteuning redelijkerwijs nog niet bekend kon zijn.
2. Het college besluit op basis van individueel maatwerk, waarbij de aard, omvang, duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning wordt gewogen.
1. Een jobcoach die de persoonlijke ondersteuning bij werk verzorgt voldoet aan de kwaliteitseisen en voorwaarden zoals vermeld in bijlage 1.
2. De in te zetten jobcoaching wordt door het college bepaald op basis van de specifieke werk- en persoonlijke omstandigheden, resulterend in vaststelling door het college van het noodzakelijke zwaarteregime en de te verwachten duur van de inzet van de coaching zoals opgenomen in bijlage 1.
Artikel 4.1.22 Jobcoaching in natura
1. Het college kan ambtshalve, of op aanvraag, jobcoaching in natura aanbieden.
2. Bij aanvragen om jobcoaching in natura en de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag is het bepaalde in de artikelen 4.1.16 tot en met 4.1.21 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.1.23 Subsidie voor het organiseren van jobcoaching
1. Het college kan op aanvraag subsidie voor het organiseren van jobcoaching verlenen aan de werkgever.
2. Subsidie voor het organiseren van jobcoaching kan, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4.1.16 tot en met 4.1.21, worden verleend als:
a. de jobcoaching bestaande uit een individueel trainings- of inwerkprogramma en een systematische begeleiding van de persoon behorend tot de doelgroep, gericht op het kunnen uitvoeren van de aan hem opgedragen taken, wordt geborgd door middel van een coachingsplan;
b. de omvang en de kwaliteit van de georganiseerde jobcoaching passend is;
c. de continuïteit van de jobcoaching geborgd is; en
d. de persoon voor wie de subsidie wordt gevraagd daarvan op de hoogte is en schriftelijk instemt met het organiseren van jobcoaching door de werkgever.
3. Het college kan voor jobcoaching een maximumtarief per uur hanteren dat toereikend is voor de organisatie van jobcoaching, waarbij het college zorgdraagt voor de kenbaarheid van de voor het betreffende jaar van toepassing zijnde tarieven.
Artikel 4.1.24. Interne werkbegeleiding
1. Als een persoon uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat, kan het college een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding.
2. Het college kan aan de werkgever ambtshalve of op aanvraag een training aanbieden voor een of meer medewerkers om hen in staat te stellen aan personen behorend tot de doelgroep interne werkbegeleiding te bieden.
a artikel 4.1.27 wordt een nieuw artikel 4.1.28 ingevoegd:
Artikel 4.1.28. Specifieke voorwaarden werkplekaanpassingen
Het college kan een aanpassing van de werkplek toekennen aan een persoon, als dit noodzakelijk is om zijn werk uit te voeren. In beginsel kan daarbij elk product als een werkplekaanpassing worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer aantoonbaar zijn.
De bepalingen die in gevolge deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op aanvragen die zijn ingediend en besluiten die zijn genomen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Bijlage 1 Kwaliteitseisen, voorwaarden en regimes Externe Jobcoaching
Om de doelgroepen van de Participatiewet goed te ondersteunen, is het voor gemeenten gewenst werkvoorzieningen in te kunnen inzetten. De gemeenten in de arbeidsmarktregio Foodvalley kunnen een jobcoachvoorziening inzetten als een inwoner zonder deze persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.
Bij het inzetten van de externe jobcoachvoorziening is het leidend dat de primaire verantwoordelijkheid voor de begeleiding van een werknemer bij de werkgever ligt. Ondersteuning van de jobcoach is er steeds op gericht om –via de kortste weg- te bereiken dat de werknemer zonder deze begeleiding zelfstandig zijn taken bij de werkgever kan uitvoeren.
De geboden jobcoachvoorziening levert een bijdrage aan de arbeidsparticipatie en ontwikkeling van het arbeidsvermogen van de werknemer door het bieden van begeleiding en ondersteuning aan de werkgever én werknemer voor een toereikend aantal begeleidingsuren per week. De inzet van de begeleiding is gericht op:
Het realiseren van de doelstelling(en) zoals beschreven in het door het college opgestelde plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de PW. Beoogde doelen kunnen onder andere zijn (niet limitatief):
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-559347.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.