Protocol vermoeden integriteitsschending politieke ambtsdragers gemeente Simpelveld 2023

 

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 Algemeen

  • 1.

    Onder politieke ambtsdrager worden verstaan: de burgemeester, een wethouder, een raadslid, commissielid.

  • 2.

    Onder melder wordt verstaan eenieder die een vermoeden van integriteitsschending meldt overeenkomstig het bepaalde in dit protocol. Een melder is een medewerker, burger, fractieondersteuner, (burger) raadslid of bestuurder die een vermoeden meldt overeenkomstig het bepaalde in deze regeling.

  • 3.

    Integriteitsschending: een gedraging van een politieke ambtsdrager die in strijd is met het handelen als 'goed volksvertegenwoordiger' of 'goed bestuurder'. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen die in strijd zijn met geschreven of ongeschreven (beleids)regels, een (direct) gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu, een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst.

  • 4.

    Onder raadsman wordt verstaan iemand die de politieke ambtsdrager of bestuurder juridisch bijstaat, vertegenwoordigt en/of adviseert.

  • 5.

    Bij het gebruik van dit protocol is de 'Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers in gemeente Simpelveld', en de 'Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Simpelveld 2023' het uitgangspunt.

  • 6.

    De burgemeester, de (burger)raadsleden en de wethouders ontvangen na inwerkingtreding of bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 7.

    Het protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 8.

    Onder externe onderzoeker wordt verstaan de onderzoeker die of het onderzoeksbureau dat in opdracht van de burgemeester onderzoek doet naar aanleiding van een melding van een vermoeden van integriteitsschending.

Artikel 2 Bescherming van de melder

  • 1.

    Eenieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

  • 2.

    Indien de melder een medewerker is van de gemeente Simpelveld, dan ondervindt de medewerker als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand, geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie (zie artikel 4 “Regeling 23: Melden vermoeden misstand”).

Artikel 3 De vertrouwenspersoon integriteit

  • 1.

    De eerste vertrouwenspersonen voor de politieke ambtsdragers zijn de raadsgriffier en/of de burgemeester voor de gemeenteraad en de burgemeester en/of de gemeentesecretaris voor de leden van het college.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het geven van informatie en advies aan een melder, die hem/haar raadpleegt over een vermoeden van misstand, dan wel over een dilemma op het terrein van integriteit;

    • b.

      het op verzoek van een melder van een vermoede misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • c.

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een melder, die een integriteitcasus heeft gemeld. De vertrouwenspersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen;

    • d.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van de burgemeester als portefeuillehouder integriteit.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht. Onverlet latende de artikelen 160 en 162 Wetboek van Strafrecht is de vertrouwenspersoon integriteit verplicht een misdrijf te melden.

Hoofdstuk II Meldingsprocedure

Artikel 4 Melding

  • 1.

    Een melding van een vermoeden van een integriteitsschending begaan door een politieke ambtsdrager of bestuurder wordt, al dan niet via de griffier/gemeentesecretaris, bij de burgemeester gemeld die beslist over het in behandeling nemen.

  • 2.

    Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld.

  • 3.

    De melding wordt in behandeling genomen conform dit protocol.

  • 4.

    Meldingen over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door de burgemeester, worden gedaan bij de 1e locoburgemeester of de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad. Deze treedt in plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding. Van een in behandeling genomen vermoeden van een integriteitsschending van de burgemeester wordt melding gedaan bij de Commissaris van de Koning.

Artikel 5 Vooronderzoek

  • 1.

    Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van het begaan van een integriteitsschending bevestigt hij de ontvangst van de melding aan de melder. In de ontvangstbevestiging wordt globaal de vervolgprocedure aangegeven.

  • 2.

    Een integriteitsmelding wordt getoetst op:

    • a.

      De aard van het feit;

    • b.

      Ontvankelijkheid van de melding;

    • c.

      De ernst van de zaak;

    • d.

      De valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

    • e.

      De positie van de melder/bron;

    • f.

      De geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van de signalen;

    • g.

      De spoedeisende/waarschijnlijkheid van de signalen;

    • h.

      De spoedeisendheid/actualiteit van de melding.

  • 3.

    Na ontvangst van de melding, onderzoekt de burgemeester of er sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. Daarbij wordt de melding onderzocht tegen de achtergrond van de vraag of de melding zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een nader onderzoek noodzakelijk is; een feitenonderzoek ingezet kan worden om het redelijke vermoeden van een misstand vast te stellen.

  • 4.

    De burgemeester kan zich gedurende het vooronderzoek laten adviseren door de gemeentesecretaris, de griffier en/of een extern deskundige zoals het steunpunt integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers.

  • 5.

    Indien de burgemeester na het vooronderzoek vaststelt dat het redelijke vermoeden een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voor te zetten. Van deze beslissing wordt de melder in kennis gesteld.

  • 6.

    De begeleiding van het vooronderzoek gebeurt, op aanwijzing van de burgemeester, vanuit de griffier of de gemeentesecretaris.

Artikel 6 Instellen nader onderzoek

  • 1.

    Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek als bedoeld in artikel 5 de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, geeft de burgemeester hiertoe opdracht aan een externe onderzoeker.

  • 2.

    Van de beslissing een nader onderzoek in te stellen wordt, met inachtneming van artikel 5, de betrokken politieke ambtsdrager in kennis gesteld.

  • 3.

    Tevens worden het college en het seniorenconvent, zo nodig geanonimiseerd, in kennis gesteld.

  • 4.

    De locoburgemeester/de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad stelt ook de Commissaris van de Koning van de beslissing in kennis in het geval de melding over de burgemeester gaat.

Artikel 7 Opdrachtverstrekking

  • 1.

    De burgemeester verstrekt een schriftelijke opdracht aan een (externe) onderzoeker/adviseur.

  • 2.

    Een externe onderzoeker/adviseur dient gecertificeerd te zijn.

  • 3.

    In de onderzoeksopdracht staat in ieder geval vermeld:

    • a.

      de aanleiding van het (feiten) onderzoek;

    • b.

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • c.

      de verwachte duur van het (feiten) onderzoek;

    • d.

      de overeengekomen kosten van het (feiten) onderzoek;

    • e.

      van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;

    • f.

      dat de (externe) onderzoeker/adviseur werkt met in achtneming van dit protocol.

Artikel 8 Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager

  • 1.

    De betrokken politiek ambtsdrager of bestuurder wordt over het instellen van het nader onderzoek schriftelijk geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

    • b.

      de mededeling dat de betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de mededeling dat de betrokkene zich kan laten bijstaan door een raadsman;

    • d.

      de mededeling dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

    • e.

      dit protocol en de vigerende gedragscode worden bij de brief gevoegd.

Artikel 9 Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 3.

    De betrokken politieke ambtsdrager of bestuurder en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Aan hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/betrokkene.

  • 5.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 6.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

Artikel 10 Communicatie

  • 1.

    De burgemeester zorgt voor de interne- en externe communicatie.

  • 2.

    Voor de interne- en externe communicatie worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken politieke ambtsdrager en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.

Artikel 11 Onderzoeksrapportage

  • 1.

    De onderzoeksrapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending.

  • 2.

    De burgemeester biedt de onderzoeksrapportage aan de raad en/of het college aan.

  • Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet neemt hij ook een standpunt in over het opleggen van geheimhouding op de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3.

    Indien de melding betrekking heeft op de burgemeester handelt de locoburgemeester of de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad als bepaald in lid 2 van dit artikel, maar hij stelt hier ook de Commissaris van de Koning van in kennis.

Artikel 12 Aangifte

  • 1.

    Als er vermoeden is van een misdrijf doet de burgemeester aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel in overleg met de Officier van Justitie.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1.

    Na kennisname van de onderzoeksrapport kan de burgemeester aangifte doen.

  • 2.

    Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet besluit de raad eveneens de eventueel opgelegde geheimhouding van de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken te bekrachtigen, dan wel deze op te heffen.

Artikel 14 Vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging

De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk te stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade (o.a. gemaakte onderzoekskosten).

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door de burgemeester. Indien de melding betrekking heeft op de burgemeester, beslist de locoburgemeester of plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad.

Artikel 16 Nazorg

Indien nodig en mogelijk verleent de burgemeester op verzoek nazorg aan de melder en/of de betrokken politieke ambtsdrager. Hij kan hen verwijzen naar externe deskundigen.

Artikel 17 Verslag

De burgemeester informeert de raad en het college jaarlijks schriftelijk over het gevoerde integriteitsbeleid, o.a. door verstrekking van een geanonimiseerd overzicht van de gedane meldingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 18 Inwerkingtreding enciteertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Protocol vermoeden integriteitsschending politieke ambtsdragers gemeente Simpelveld 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Simpelveld op…..

De Griffier

De Voorzitter

Naar boven