Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2024

De raad van de gemeente Loon op Zand;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 31 oktober 2023;

nummer Zk23.03487;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

"Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten" (Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Loon op Zand 2024).

 

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1  

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • 1.

    een afvalstoffenheffing;

  • 2.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • -

    Afval van bedrijven: afval dat naar soort hoeveelheid en samenstelling overeenkomt met afval dat ook in een normaal huishouden ontstaat;

  • -

    grof huisvuil: afvalstoffen afkomstig van particuliere huishoudingen, welke door omvang en hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen, als bedoeld in artikel 10.11 van de Wet milieubeheer;

  • -

    chemisch afval c.q. probleemstoffen: afvalstoffen waarvan het uit milieutechnisch oogpunt niet gewenst is deze in te zamelen bij de huishoudelijke afvalstoffen en het bedrijfsafval.

HOOFDSTUK II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Vrijstelling

Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma en/of thuisdialyse extra afvalstoffen worden aangeboden worden vrijgesteld van de heffing van zeven ledigingen als bedoeld in artikel 1.1.3 of vrijgesteld van de heffing van achtentwintig openingen als bedoeld in artikel 1.1.4.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      Het aantal ledigingen en/of inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel en ondergrondse container;

    • c.

      het op afroep inzamelen, aanbieden op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats en incidentele dienstverlening afvalstoffenheffing als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 6, lid 2, letter a en b,en hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 6, lid 2, letter c, en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving of een kennisgeving langs elektronische weg.

  • Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 6, lid 2, letter a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in artikel 6, lid 2, letter c, is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, lid 2, worden betaald als de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend tot maximaal 100% van het verschuldigde bedrag van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onder 1.1.1 tot en met 1.1.4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

HOOFDSTUK III Reinigingsrechten

Artikel 12 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit:

    • a.

      het periodiek verwijderen van afval van bedrijven van beperkte omvang en hoeveelheid.

Artikel 13 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 14 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 15 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 16 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 12, lid 2, onderdeel a en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 12, lid 2, en hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving of een kennisgeving langs elektronische weg.

  • 3.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of via elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 16, lid 2, worden betaald als de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Loon op Zand 2023” vastgesteld op 15 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Loon op Zand 2024".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 14 december 2023.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,

Bijlage 1 Tarieventabel Behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten Loon op Zand 2024

 

Algemeen

De bedragen genoemd in de hoofstukken 3 en 4 van deze tabel zijn exclusief omzetbelasting.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Artikel 1

Afvalstoffenheffing

 Tarief

1.1

De belasting bedraagt per perceel per jaar:

 

1.1.1

Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon per jaar:

€ 232,55

1.1.2

Indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen per jaar:

€ 291,84

1.1.3

Het tarief voor het aanbieden ter lediging van een restafvalcontainer, per lediging bedraagt:

€ 5,00

1.1.4

Het tarief bedraagt voor eenmalig gebruik van een 60 liter trommel van een ondergrondse restafvalvoorziening:

€ 1,25

1.1.5

Het tarief bedraagt voor het aanbieden van een 60 liter KOMO-huisvuilzak op de milieustraat:

€ 1,25

1.3

Het tarief bedraagt voor het op eigen verzoek extra gebruik van een mobiele container voor:

 

1.3.1

GFT en papier ongeacht het formaat:

€ 55,00

1.3.2

Restafval ongeacht het formaat:

€ 125,00

1.4

Het tarief voor het verstrekken van een pas voor de ondergrondse container bij bijvoorbeeld diefstal of verlies bedraagt:

€ 25,00

1.5

Het tarief voor het verstrekken van een vervangende milieupas bij bijvoorbeeld diefstal of verlies bedraagt:

€ 25,00

1.6

Het tarief voor het verstrekken van een sleutel voor het omkeerslot op een mobiele restafvalcontainer bij bijvoorbeeld diefstal of verlies bedraagt:

€ 25,00

1.7

Het tarief voor het op eigen verzoek monteren van een omkeerslot op een mobiele restafvalcontainer bedraagt:

€ 45,00

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven incidentele dienstverlening

Artikel 2

Incidentele dienstverlening

 Tarief

2.1

De belasting bedraagt voor:

 

2.1.1

het op verzoek omwisselen van een container voor restafval of voor GFT-afval in een container van een ander formaat:

€ 85,00

2.1.2

het op verzoek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen of grof huisvuil per halve kubieke meter of een gedeelte daarvan:

€ 20,00

2.2

De belasting bedraagt voor:

 

2.2.1

het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats per kubieke meter of gedeelte daarvan:

 

 

1. Een personenauto: 1 tik

€ 33,85

 

2. Een personenauto met aanhanger (niet zijnde een tandemasser): 2 tikken

€ 67,71

 

3. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken: 2 tikken

€ 67,71

 

4. Een personenauto met tandemasser: 3 tikken

€ 101,55

 

5. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken met aanhanger/tandemasser: 3 tikken

€ 101,55

 

Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

Artikel 3

Reinigingsrechten

 Tarief

3.1

Het recht bedraagt voor het:

 

3.1.1

periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid per jaar:

€ 409,51

 

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten

Artikel 4

Overige reinigingsrechten

 Tarief

4.2

Het recht bedraagt voor:

 

4.2.1

het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats per kubieke meter of gedeelte daarvan:

 

 

1. Een personenauto: 1 tik

€ 33,85

 

2. Een personenauto met aanhanger (niet zijnde een tandemasser): 2 tikken

€ 67,71

 

3. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken: 2 tikken

€ 67,71

 

4. Een personenauto met tandemasser: 3 tikken

€ 101,55

 

5. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken met aanhanger/tandemasser: 3 tikken

€ 101,55

 

 

 

Naar boven