Gemeenteblad van Hollands Kroon
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hollands Kroon | Gemeenteblad 2023, 556881 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hollands Kroon | Gemeenteblad 2023, 556881 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening fysieke leefomgeving
De gemeenteraad van Hollands Kroon;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;
gelet op artikel 108, 147, 149, 149a en 154 van de Gemeentewet, artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikel 10.23 van de Wet milieubeheer, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Algemene regels voor instandhouding, bescherming, onderhoud en beheer fysieke leefomgeving
Artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, gelden op dezelfde manier voor deze verordening behalve als hiervoor in deze verordening andere regels worden bepaald.
In deze verordening en de daarbij horende regels wordt verstaan onder:
Bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Inclusie de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties.
Seksinrichting: de voor het publiek bereikbare, besloten ruimte waarin als uitvoering van werk of in een omvang alsof dit uitvoering van werk was, seksuele handelingen worden uitgevoerd, of erotisch-pornografische vertoningen plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder ook begrepen een erotische massagesalon, wel of niet in combinatie met elkaar.
Hoofdstuk 2 Algemene regels voor het instandhouden, beschermen, onderhoud en beheer van de fysieke leefomgeving
Artikel 2.1 Doel van de regels
Het doel van dit hoofdstuk is om algemene regels te bepalen voor instandhouding, behoud en bescherming van de fysieke leefomgeving
Artikel 2.2 Algemene zorgplicht voor de fysieke leefomgeving
Iedereen draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving. Iedereen moet bij zijn activiteiten voldoende zorgen voor de fysieke leefomgeving en toestaan dat maatregelen getroffen worden om de fysieke leefomgeving te beschermen en te behouden.
Artikel 2.3 Zorgplicht bij activiteit met nadelige gevolgen
Iedereen die weet of kan bedenken dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:
Artikel 2.4 Zorgplicht voor toestand object op openbare plaats
Degene die een voorwerp heeft geplaatst op een openbare plaats, zorgt ervoor dat:
Artikel 2.6 Zorgplicht voor toestand van sloten en wateren
De eigenaar, gebruiker en/of beheerder van een perceel zorgt er voldoende voor dat de sloten en andere wateren op het perceel geen gevaar, nadeel voor de gezondheid of hinder oplevert voor andere organisaties of personen.
Artikel 2.7 Zorgplicht voor toestand van wegen
Als bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen, dan wel bij andere werkzaamheden, de weg wordt verontreinigd en dat levert gevaar op voor de veiligheid van het verkeer of beschadigingen van het wegdek, dan is degene die die werkzaamheden verricht en zijn opdrachtgever, verplicht de weg onmiddellijk na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of te laten reinigen.
Artikel 2.8 Zorgplicht voor toestand niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
De eigenaar, gebruiker en/of beheerder van een gebouw zorgt voldoende voor de riolen en putten buiten gebouwen die niet openbaar zijn. Deze mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor andere organisaties of personen.
Artikel 3.1 Indienen aanvraag vergunning, ontheffing, melding of kennisgeving
Een aanvraag voor een vergunning, een melding of een verzoek om ontheffing en de daarbij behorende gegevens en stukken worden ingediend bij het bevoegd gezag via het daarvoor bestemde digitale formulier dat beschikbaar is via de landelijke voorziening; Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Als deze weg niet is opengesteld dient het formulier op de website van Hollands Kroon te worden gebruikt.
Voor deze verordening is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag, tenzij in een artikel of wetgeving staat dat een ander bestuursorgaan het bevoegd gezag is.
Artikel 3.5 Intrekken of wijzigen
In de volgende situaties is sprake van een concreet geval waarvoor een ruimere periode kan worden toegewezen dan gesteld in het derde lid:
De vergunninghouder kan persoonlijke omstandigheden opvoeren. Bijvoorbeeld een sterfgeval of ziekte in de familie, die aantoonbaar tot uitstel van het bouwen hebben geleid. Een ruimere periode wordt alleen toegewezen als de persoonlijke omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de start van de intrekkingsprocedure heeft voorgedaan, of deze op dat moment nog voortduurt.
Provinciaal beschermd dorps- stadsgezicht: groepen van onroerende zaken, van algemeen belang vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden. Een provinciaal beschermd dorps- en/of stadsgezicht is aangewezen in de Provinciale Omgevingsverordening.
Artikel 4.1 Doel aanwijzen gemeentelijk cultureel erfgoed
Het doel van de regels in deze paragraaf is het behouden en beschermen van onroerend cultureel erfgoed dat onvervangbaar is. Onroerend cultureel erfgoed is van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of van uitzonderlijke schoonheid. Door de aanwijzing als gemeentelijk monument, archeologisch monument of beschermd stads- of dorpsgezicht, krijgt het erfgoed waar het over gaat, een beschermde status.
Vanaf de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 4.5 plaatsvindt, of vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 2.5 , 4.6 tot en met 4.9 en hoofdstuk 3 ook van toepassing.
Artikel 4.7 Advies omgevingsvergunning bouwen, strijdig gebruik en aanleggen gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument
Voor het verbouwen, strijdig gebruiken of aanleggen bij een beschermd gemeentelijk, provinciaal monument of rijksmonument is een omgevingsvergunning nodig. Het bevoegd gezag stuurt de volledige aanvraag voor deze vergunning naar de gemeentelijke adviescommissie om hier advies over te vragen.
Artikel 4.10 Splitsen karakteristieke gebouwen
Naast de algemene weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 3.6 kan een vergunning worden geweigerd als uit het erfinrichtingsplan blijkt dat de toekomstige situatie stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, de locatie van de parkeerplaatsen niet helder is en het aanzicht van het pand en het erf onevenredig worden aangetast.
Artikel 4.12 Aardkundige waarden
Onder een belangrijk maatschappelijk belang, wordt in ieder geval verstaan een aangelegenheid van nationale veiligheid of nationale en regionale infrastructuur. Uit onderzoek moet gebleken zijn dat er geen andere mogelijke locaties of tracés buiten het gebeid met aardkundige waarden aanwezig zijn. Voor het gebied geldt ook dat, als aantasting niet te vermijden is, deze zo klein mogelijk is.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de molenbiotoop buiten de bebouwde kom geldt:
Binnen 100 tot 400 meter rond de molen mag geen bebouwing hoger dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerk en molen, gerekend van de onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht. Beplanting mag niet hoger worden dan 1/100 van de afstand tussen beplanting en molen, gerekend van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
Het bevoegd gezag kan in een uitvoeringsbesluit meer regels stellen voor zaken die nodig zijn voor het verzorgen en het onderhoud van de begraafplaatsen.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Openbare inrichting: De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt en/of dranken worden geschonken en/of rookwaren of spijzen voor consumptie worden verstrekt of bereid. Een openbare inrichting zijn in ieder geval: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis. Een openbare inrichting is ook het bijbehorende terras en eventuele andere buitenactiviteiten die bij deze afgesloten ruimte horen. Ook een inrichting waar logies wordt geboden, maar die niet als voor publiek toegankelijk kan worden aangemerkt is een openbare inrichting.
Standplaats: een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plek waar mensen spullen of hulp te koop aanbieden, verkopen of afleveren. Er wordt dan bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een kraam, een wagen, een tafel of een hiermee vergelijkbaar object. Onder standplaats wordt niet verstaan:
Artikel 7.1 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp, modder op de weg
De eigenaar van een perceel of voorwerp is ervoor verantwoordelijk dat beplanting en voorwerpen het vrije uitzicht voor het wegverkeer of algemeen gebruik van de openbare ruimte niet belemmert of op een andere manier hinder of gevaar opleveren.
Artikel 7.2 Het plaatsen van voorwerpen op openbare plaatsen of gebruik in strijd met de publieke functie daarvan
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het plaatsen van tweevlaks- of driehoeksborden en spandoeken in het kader van niet commerciële overheidscampagnes, culturele- of sportevenementen in en ten behoeve van de gemeente Hollands Kroon, alsmede alle verkiezingen, indien (voor wat betreft de borden) aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Paragraaf 2 Bruikbaarheid en aanzien van de weg of openbare plaats
Hoofdstuk 8 Openbare orde en veiligheid
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 8.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of hij die een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een door het college of burgemeester aangewezen toezichthouder zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 8.2 Verbod tot verblijf in een gebied
De burgemeester kan een persoon die de openbare orde of veiligheid heeft verstoord, verbieden om tijdens de periode die in dat verbod staat, op de in dat verbod aangewezen plaatsen te zijn. De burgemeester doet dit voor het beschermen van de openbare orde of veiligheid. Dit verbod geldt tijdens de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode die maximaal 12 weken kan bedragen.
Paragraaf 2 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 8.3 Exploitatie openbare inrichting
Artikel 8.5 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een openbare inrichting geen voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is, zoals omschreven in artikel 174 van de Gemeentewet, en welke bereikbaar is voor publiek dan treedt het college van burgemeester en wethouders, voor de toepassing van artikel 8.3 en 8.4, op als bevoegd bestuursorgaan.
Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet
Paragraaf 7 Vuurwerk en carbid
Artikel 8.18 Verkoop consumentenvuurwerk
Voor de verkoop van consumentenvuurwerk, zoals bedoeld in het vuurwerkbesluit is een vergunning nodig. De vergunning is gebonden aan de locatie.
Artikel 8.19 Carbid, acetyleengas afkomstig van carbid en gasmengsels of stoffen met vergelijkbare eigenschappen
Artikel 8.20 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet, is het verboden op of aan de weg te gaan staan of heen en weer te bewegen met als doel om middelen die worden bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, wel of niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Het is ook verboden om op of aan wegen te zijn, in of op een voertuig, daarmee heen en weer of rond te rijden, met hetzelfde doel zoals in de eerste zin staat beschreven.
Artikel 8.21 Drugsgebruik in het openbaar
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 8.22 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan volgens artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in
Artikel 8.23 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan volgens artikel 151b van de Gemeentewet een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. De burgemeester doet dat als de openbare orde wordt verstoord door de aanwezigheid van wapens of als er ernstige vrees is dat dit kan ontstaan.
Artikel 8.24 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester mag volgens artikel 151c van de Gemeentewet vaste camera’s plaatsen voor een bepaalde periode voor het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 8.25 Woonoverlast zoals wordt bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Gedrag vanuit een woning of een bij die woning horend erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of erf, mag geen ernstige of herhaaldelijke hinder veroorzaken voor mensen die om deze woning of erf heen wonen.
De persoon die de woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of dit, tegen betaling, in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, moet daarvoor zorgen.
Paragraaf 9 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Het is verboden toestellen of geluidsapparaten te laten werken of een activiteit te doen op een manier zodat het voor iemand die in de buurt woont of voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt. Dit geldt niet voor apparaten die zorgen voor knallen om vogels of wilde dieren te verjagen of voor apparaten die worden gebruikt in een inrichting als bedoeld in de definitiebepaling van Hoofdstuk 7.
Het verbod geldt niet als daarvoor regels zijn bepaald in het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale Omgevingsverordening Noord-Holland of als er in een besluit specifieke regels zijn gesteld over de maximaal toegestane geluidsbelasting en die regels worden nageleefd.
Paragraaf 9a Het bewaren van houtopstanden
Artikel 8.27c bestrijding Iepziekte
Wanneer op een perceel één of meer iepen staan die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor de verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers is de eigenaar en een ander rechthebbende van het perceel verplicht binnen een termijn van tien werkdagen na aanschrijving van burgemeester en wethouders de iepen:
Paragraaf 10 Andere onderwerpen die te maken hebben met de huishouding van de gemeente
Paragraaf 12 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 8.32 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in lid 1, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis volgens artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf zoals wordt bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant/ondernemer of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant/ondernemer of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 8.31, eerste lid, is ingetrokken, behalve als aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 8.34 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zorgen er de hele tijd voor dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
Artikel 8.35 Straatprostitutie
Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere manier, voorbijgangers tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
Het runnen van een sekswinkel is voor bescherming van de openbare orde of de woon- en leefomgeving, niet toegestaan.
Artikel 8.37 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tonen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die bedoeld zijn voor het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Artikel 8.38 Aanvullende weigeringsgronden
Naast de algemene weigeringsgronden zoals die staan in artikel 3.6 kan de vergunning ook worden geweigerd als:
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder als het bevoegd bestuursorgaan, op aanvraag van de exploitant, heeft besloten de verleende vergunning, volgens de wijziging in het beheer, te wijzigen. Wat er bepaald is in artikel 8.38, eerste lid, aanhef en onder a, is op dezelfde manier van toepassing.
Artikel 9.1. (Algemene) vrijstelling voor zon- en feestdagen gedurende bepaalde uren
Voor de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Winkeltijdenwet opgenomen verboden geldt van 10.00 uur tot 18.00 uur een algemene vrijstelling.
De, in artikel 2, tweede lid, van de Winkeltijdenwet, opgenomen verboden over de zondag en de feestdagen, gelden tijdens de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat speciaal bestemd is voor hen die zich aan de Ramadan houden.
Artikel 9.4. Intrekken of wijzigen ontheffing
Het bevoegd gezag kan, naast de algemene intrekkingsgronden zoals opgenomen in artikel 3.5, een ontheffing intrekken of wijzigen als het open zijn van de winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse.
Hoofdstuk 15 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 15.1 Intrekking oude regelingen
De volgende verordeningen en beleidsregels worden ingetrokken:
Artikel 15.2 Overgangsbepalingen
Aanvragen voor vergunningen en ontheffingen op het gebied van de fysieke leefomgeving waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden afgehandeld volgens de regels van de verordeningen die golden op het moment van de aanvraag. Aanwijsbesluiten genomen op basis van de Erfgoedverordening worden ook aangemerkt als aanwijsbesluiten volgens deze verordening.
Als het bevoegd gezag van mening is dat een schriftelijke toestemming of een al verleende vergunning zoals bedoeld wordt in het zesde lid, niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening kan zij de leidingexploitant een termijn stellen waarbinnen hij het bevoegd gezag meer informatie over de leiding moet verschaffen of een aanvraag voor een vergunning moet indienen. Doet hij dit niet dan vervalt de schriftelijke toestemming op een tijdstip die door het bevoegd gezag wordt bepaald.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening fysieke leefomgeving gemeente Hollands Kroon
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 december 2023,
De griffier,
J.M.M. Vriend
De voorzitter,
A. van Dam
TOELICHTING Verordening fysieke leefomgeving
Ter voorbereiding op de Omgevingswet is een Verordening fysieke leefomgeving (Vfl) opgesteld. In deze verordening komen de regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving samen. Omdat niet alle regels opgenomen kunnen worden in een verordening zijn er ook beleidsregels horende bij de verordening fysieke leefomgeving opgesteld. De Vfl, inclusief beleidsregels vormt, samen met onze Omgevingsvisie, de instructieregels vanuit het Rijk en de provincie en de bruidsschat (de regels die vanuit het Rijk naar gemeenten komen), de basis voor het Omgevingsplan.
Hollands Kroon is in 2012 ontstaan door een fusie tussen de voormalige gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer. Een deel van het beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving is in de loop van de jaren samengevoegd. Maar voor een groot deel van de bestemmingsplannen geldt dit niet. Door het opstellen van de Vfl en bijhorende beleidsregels maken wij voor bepaalde onderwerpen al een eerste slag in het samenvoegen en actualiseren van deze regels. Een groot deel van de regels in de Vfl en bijhorende beleidsregels gaat straks in één keer over naar het Omgevingsplan. Er blijft ook een deel achter. Bijvoorbeeld de regels die vallen onder de bevoegdheid van de burgemeester zoals de openbare orde. In de Omgevingswet is bepaald dat deze regels niet in het Omgevingsplan opgenomen mogen worden. Wij kiezen er bewust wel voor om ook deze regels mee te nemen in de Vfl, zodat alle regels op het gebied van de fysieke leefomgeving op één plaats zijn gebundeld. Bepaalde hoofdstukken of delen daarvan zijn een verordening zoals in de landelijke wetgeving daarvoor is bepaald. Dit gaat bijvoorbeeld om het hoofdstuk Afvalstoffen en Erfgoed.
Naast het samenvoegen van de regels is dit ook hét moment om kritisch te kijken naar de regel zelf. Past een regel nog bij Hollands Kroon? Is er een aanpassing nodig of kan de regel wellicht geschrapt worden? Voor onze inwoners zijn de huidige regels niet altijd begrijpelijk. Daarom wordt de nieuwe verordening zo veel als mogelijk in begrijpelijke taal (taalniveau B1) geschreven.
De regelingen voor de bruidsschat zijn nog niet in deze verordening opgenomen. De gemeente kiest ervoor om deze regels die nu vanuit het Rijk zijn voorgeschreven nog niet aan te passen. De regels zijn bij ondernemers bekend en werken. Omdat er nu al zo veel veranderingen zijn lijkt het te veel om nu ook die ongeveer 600 regels ook nog eens aan te passen. Daarnaast willen wij kijken welke regels uit de bruidsschat regionaal afgestemd moeten worden om zo shoppen van bedrijven te voorkomen. Dit wordt met de Omgevingsdienst en de regiogemeenten opgepakt.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Dit hoofdstuk bevat de omschrijving van de begrippen die in de volgende hoofdstukken zijn opgenomen.
Hoofdstuk 2 Algemene regels ter instandhouding, bescherming, onderhoud en beheer fysieke leefomgeving
Dit hoofdstuk is gebaseerd op artikel 1.6 en 1.7 van de Omgevingswet.
In de fysieke leefomgeving vindt een breed scala aan activiteiten plaats, die door veel verschillende mensen/bedrijven worden uitgevoerd en die verschillend van aard, omvang en duur zijn. Ook de gevolgen van die activiteiten voor de fysieke leefomgeving verschillen. De algemene zorgplicht houdt in dat iedereen bij zijn activiteiten voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving in acht neemt. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de verontreinigingen bij werkzaamheden. In het kader van de algemene zorgplicht is de veroorzaker verplicht dit op een juiste en veilige manier op te ruimen. Het artikel uit de voorgaande APV hierover, komt dan ook niet als zodanig terug in deze verordening.
De functies van de zorgplicht zijn:
In de verordening is het oplaten van ballonnen niet toegestaan. Ballonnen komen na het oplaten ongecontroleerd neer en veroorzaken op de bodem en in het waterschade aan het milieu. Dieren kunnen verstrikt raken in (de resten van) neergekomen ballonnen en zien deze aan voor voedsel. Ballonnen veroorzaken zo sterfte onder dieren. Daarnaast leveren ballonnen die opgelaten worden met hete lucht door middel van een brandertje door de constructie en het open vuur, ook een risico op schade en brand op.
Het gaat hier dus zowel om met gas gevulde ballonnen als om ballonnen met een brandertje die onder allerlei namen in de handel zijn (herdenkingsballon, geluksballon, vuurballon, gelukslampions, Thaise wensballon enzovoorts). Om te voorkomen dat ook weerballonnen en heteluchtballonnen onder het verbod vallen is opgenomen dat het alleen ballonnen betreft die zonder sturing wegdrijven.
In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen die gaan over het proces voor het indienen van een aanvraag, ontheffing, melding of kennisgeving. Onder de Omgevingswet dient een aanvraag omgevingsvergunning via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ingediend te worden. Dit geldt niet als het DSO op dat moment hier nog niet in voorziet. Wanneer het DSO (nog) niet de mogelijkheid biedt om de aanvraag, ontheffing, melding of kennisgeving in te dienen, dient dit via de gemeentelijke website te gebeuren.
In de voorgaande verordeningen zijn verschillende procedureregels en termijnen opgenomen. In deze verordening is één procedure opgenomen die voor alle aanvragen hetzelfde is. Het bevoegd orgaan beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag behalve als in de verordening of in wetgeving een andere termijn is bepaald.
In deze verordening zijn burgemeester en wethouders in beginsel het bevoegd gezag. Als er sprake is van een ander bevoegd gezag dan is dat in het artikel specifiek benoemd.
Bij een vergunning of melding kunnen voorschriften worden opgenomen. Deze voorschriften zijn bijzondere verplichtingen die alleen voor deze vergunninghouder gelden. Dit kunnen ook beperkingen zijn voor bijvoorbeeld plaats en tijdsduur. Dit geldt bijvoorbeeld bij schaarse vergunningen zoals standplaatsen, prostitutiegerelateerde zaken en vanzelfsprekend is het verplicht de voorschriften na te komen.
In de verordening zijn algemene weigeringsgronden opgenomen. Deze weigeringsgronden gelden voor alle benodigde vergunningen en ontheffingen. In sommige situaties zijn er specifieke weigeringsgronden. Deze zijn dan opgenomen in het betreffende artikel en niet in hoofdstuk 3. Een voorbeeld hiervan is artikel 7.12 Standplaatsvergunning. Hierin is opgenomen dat naast de algemene redenen om te weigeren (artikel 3.6) toestemming ook kan worden geweigerd als er door bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente te veel aanbod is uit één tak van handel. Als het aantal vergunningen of ontheffingen dat verleend kan worden beperkt is en er meer vergunningen of ontheffingen gevraagd worden dan kunnen worden verleend geldt een maximale termijn van 5 jaar. Het gaat hierbij in ieder geval om vergunningen en ontheffingen voor standplaatsen, kansspelen en sexinrichtingen.
Het doel van de regels in dit hoofdstuk is het behouden en beschermen van onroerend cultureel erfgoed dat onvervangbaar is. Onroerend cultureel erfgoed is van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of van uitzonderlijke schoonheid. Door de aanwijzing als rijk, provinciaal of gemeentelijk monument, archeologisch monument of beschermd stads- of dorpsgezicht, krijgt het erfgoed waar het over gaat, een beschermde status.
In dit hoofdstuk zijn de regels uit de ‘Erfgoedverordening Hollands Kroon’ overgenomen. De mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzonder erfgoed is in deze verordening toegevoegd. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het aanwijzen van tuunwallen, zoals we die kennen op Wieringen . Daarnaast is een regeling toegevoegd met betrekking tot de molenbiotoop rondom onze historische molens. De regeling ziet toe op de bescherming van de molenbiotoop buiten de bebouwde kom.
In de verordening is opgenomen dat de gemeente een erfgoedregister bijhoudt. In het erfgoedregister zijn de monumenten opgenomen. Het erfgoedregister kan iedereen inzien op de gemeentelijke website. Voor de aanwijzing of aanpassing van een gemeentelijk monument vraagt de gemeente advies aan de gemeentelijke adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. Voor het verbouwen, strijdig gebruiken of aanleggen bij een beschermd gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument is een omgevingsvergunning nodig. Ook hierover adviseert de gemeentelijke adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. De aanwijzing van de genoemde commissie is niet in deze verordening geregeld.
Hollands Kroon wil haar bijzondere gebouwen behouden. Maar oude(re) panden vragen ook onderhoud en soms zijn de kosten zo hoog dat een andere functie nodig is. Om deze panden te behouden werkt de gemeente mee aan het splitsen van karakteristieke gebouwen in een of meerdere wooneenheden. Het gaat in dit artikel om panden die al een woonbestemming hebben. Panden die een andere bestemming hebben doorlopen een andere procedure omdat daar de onderliggende bestemming aangepast moet worden. Bijvoorbeeld bij een agrarisch perceel dat naar wonen wordt veranderd. Ook gelden daar andere regels op grond van de provinciale verordening.
Om inzichtelijk te maken wat er op het erf en met het gebouw gebeurt moet een erfinrichtingsplan worden toegevoegd aan de aanvraag. Dit is onderdeel van de vergunning zodat ook duidelijk is dat de situatie zo moet worden uitgevoerd en zo blijft. Hierin moeten onder andere de plek van de parkeerplaatsen worden aangegeven, de landschappelijke inpassing van eventuele bijgebouwen en de nieuwe erfindeling.
De uitvoering van normaal onderhoud is toegestaan zolang de bijzonderheden, beschrijving, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument of de aanleg van een tuin, park of andere aanleg niet wijzigen. Hierbij geldt dat wanneer bepaalde materialen of technieken niet meer beschikbaar zijn of toegepast worden volstaan kan worden met een waardig alternatief.
Nieuw in de verordening is een regeling ter bescherming van aardkundige waarden. Deze regeling lag eerder bij de provincie. Met de komst van de provinciale Omgevingsverordening is deze regeling komen te vervallen. Om de aardkundige waarden te kunnen beschermen is er een regeling opgenomen in deze verordening.
Het hoofdstuk over begraven heeft een grote verandering ondergaan ten opzichte van de eerdere Verordening en het uitvoeringsbesluit. Een heel aantal bepalingen over de uitvoering en toezicht op begraafplaatsen waren opgenomen in de verordening, maar hoorden feitelijk thuis in het uitvoeringsbesluit. Ook de afmetingen van grafbedekking en maatregelen die het aanzicht van de begraafplaatsen regelden zijn verplaatst naar het uitvoeringsbesluit.
Het college kan in een uitvoeringsbesluit meer regels stellen voor zaken die nodig zijn voor het verzorgen en het onderhoud van de begraafplaatsen. Inhoudelijk zijn er weinig wijzigingen aan de afmetingen van de grafbedekking of asbussen. Een melding is nodig voor het aanbrengen van grafbedekking en moet passen in de voorwaarden van het uitvoeringsbesluit. Die is verplicht zodat de beheerder weet wat er wordt geplaatst, de kosten daarvan in rekening kunnen worden gebracht en kan worden gekeken of het aanzicht van de begraafplaats niet wordt aangetast.
Hoofdstuk 6 Welstand – gereserveerd
De regels in hoofdstuk 7 zijn opgenomen voor een goede inrichting en gebruik van de openbare ruimte. De regels komen grotendeels overeen met de regels die in de APV zijn opgenomen.
Door gebruik van het begrip ‘openbare plaats’ kan het artikel ook worden toegepast bij de aanpak van illegaal in gebruik nemen van stukken gemeentegrond door inwoners, bedrijven of instellingen. Het artikel 7.2 geeft een rechtsgrond om op te treden tegen de ingebruikname.
Met betrekking tot de regels voor parkeren is opgenomen dat als parkeernorm wordt uitgegaan van het gemiddelde van de minimale en maximale parkeerkencijfers van het CROW. Dit geldt ook voor fietsparkeren. Uitgangspunt voor parkeren en laden en lossen bij bedrijven dat dit op eigen terrein dient plaats te vinden. Als dit niet mogelijk is, kan hiervan worden afgeweken.
De stedelijkheidsklasse (hoeveel adressen er zijn in een gebied van 1 vierkante kilometer) van Anna Paulowna, Hippolytushoef en Wieringerwerf is "weinig stedelijk". De andere kernen en het buitengebied vallen onder de stedelijkheidsklasse "niet stedelijk". De stedelijke zone is in alle kernen "rest bebouwde kom" en buiten de kernen "buitengebied".
Het maken van een uitweg kan momenteel met een melding. In de verordening is een vergunningplicht opgenomen. De vergunningplicht komt voort uit de regels die in het kader van de Omgevingswet vanuit het rijk naar gemeenten gaan, de zogenoemde Bruidsschat. De regels in de Bruidsschat krijgen wij op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Aanpassing van de regels is mogelijk middels het Omgevingsplan.
De perceeleigenaar/gebruiker moet een parkeerplaats die hoort bij een woning in stand houden. Anders komt de parkeerdruk alsnog in de wijk te liggen. Hiervoor moet een contract worden opgesteld. Daar zit ook een boeteclausule in om te waarborgen dat de parkeerplaats ook echt blijft liggen.
Het parkeren van grote voertuigen is recent weer opgenomen in de APV en daarom ook in de Vfl. Er wordt soms overlast ervaren van het parkeren van (bedrijfs-) busjes in straten. Met het opnemen van die regels ontstaat een handhavingstitel om dat te voorkomen.
In de verordening zijn regels voor handelsreclame toegevoegd. Deze regels werden gemist in beoordeling van aanvragen voor het plaatsen van reclame. Reclame is alleen toegestaan op eigen terrein. Voor het plaatsen van reclame is een omgevingsvergunning nodig. In bepaalde situaties is dit, binnen de bebouwde kom niet noodzakelijk. Het plaatsen van tijdelijke reclame in de vorm van driehoeksborden rondom lantaarnpalen blijft verboden. Dit verbod is opgenomen met het oog op tegengaan van verrommeling en ontsiering van de openbare ruimte. Dat geldt niet voor niet-commerciele activiteiten als overheidscampagnes, sport- en cultuurevenementen. Dit zijn geen commerciele activiteiten en beogen een algemeen belang. Deze zijn onder voorwaarden vrijgesteld van het verbod tot plaatsen van tweehoeks- of driehoeksborden of spandoeken.
Hoofdstuk 8 Openbare orde en veiligheid
De regels in hoofdstuk 8 zijn bedoeld voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. De regels komen overeen met de regels uit de APV. Daarnaast zijn ook de regels uit de Verordening op de prostitutiebedrijven Hollands Kroon 2015 opgenomen in het hoofdstuk.
Voor de bescherming van flora en fauna zijn eigenaren of gebruikers van gronden verplicht de Reuzenberenklauw en de Japanse Duizendknoop te verwijderen. Ook de diverse distelsoorten blijven onder de werking van de verordening vallen. Distel (Cardius-soorten), mariadistel (Silybium-soorten), wegdistel (Onopordon-soorten), ridderzuring (Rumex obtusifolius) en Jacobskruid (Senecio jacobaea) blijven opgenomen.
Eerder is door de gemeenteraad besloten de vergunningsplicht voor bomen van inwoners te laten vervallen. Voor de gemeentelijke bomen geldt dat deze deel uitmaken van de openbare ruimte en in die zin publiek bezit zijn. Om die bomen te kappen is een zorgvuldige afweging gewenst, die getoetst kan worden door onze inwoners en eventueel zelfs door de rechter. De kapvergunning voor gemeentelijke bomen zoals benoemd in de bomenlijst blijft dan ook in stand.
De criteria die in artikel 8.27b, lid 2 worden genoemd zijn bedoeld om deze afweging zo goed mogelijk te kunnen maken. De weigeringsgronden zijn niet dwingend bepaald; als de houtopstand aan één of meer van de criteria voldoet betekent dat dus niet automatisch dat de vergunning moet worden geweigerd. In de onderstaande toelichting op de weigeringsgronden worden deze zoveel mogelijk meetbaar gemaakt.
Elke boom heeft een bepaalde natuurwaarde. Alleen indien er sprake is van een verhoogde natuurwaarde kan de aanvraag op basis van deze weigeringsgrond geweigerd worden. Bomen staande in een natuurgebied of die deel uitmaken van een ecologische verbindingszone hebben altijd een verhoogde natuurwaarde, zij bieden vanwege hun standplaats meer en betere schuil- en foerageergelegenheid voor dieren. Daarnaast kan een boom een bijzondere natuurwaarde hebben als er bijvoorbeeld een vaste verblijfplaats van vogels of zoogdieren aanwezig zijn in de houtopstand.
Het gaat hier vooral om houtopstanden in het landelijk gebied. Bomen kunnen een landschappelijk element vormen die zorgen dat het (historisch) landschap gelezen kan worden. Hieronder vallen bijvoorbeeld bepaalde weg- en laanbeplantingen en beplanting die de begrenzing aan van kavels of bijzondere plekken in het landschap accentueren, zoals een houtsingel of een rij knotwilgen. Een landschappelijk element bestaat veelal uit meerdere bomen. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt meegenomen of ondanks het kappen van één of een deel van de houtopstand het landschappelijk element duurzaam in stand gehouden wordt. Indien dit niet het geval is, kan dit leiden tot een weigering van de aanvraag.
Deze waarde wordt bepaald door het feit dat de boom een onderdeel is van een boomgroep of laanbeplanting die de karakteristieke structuur van het dorp zichtbaar maakt. Deze weigeringsgrond is ook van toepassing op de bomen die onderdeel uitmaken van het beschermd dorpsgezicht, zoals is vastgesteld in het bestemmingsplan.
Deze weigeringsgrond is aan de orde indien de boom of bomen vanaf de openbare weg duidelijk zichtbaar zijn en een voor de soort karakteristieke kroonvorm heeft. Zijn er in de directe omgeving geen bomen aanwezig die de (beeldbepalende) functie van de boom (of bomen) over kan nemen en/of zou het als een gemis in het straatbeeld worden ervaren als deze boom of bomen zouden verdwijnen. Dan is deze weigeringsgrond aan de orde. Behoud van de houtopstand prevaleert indien deze een karakteristieke vorm heeft, van een zeldzame omvang of soort is, wanneer deze een bijzondere standplaats heeft of wanneer deze een karakteristieke structuur zichtbaar maakt.
Onder bomen met een cultuurhistorische waarde worden bomen verstaan zoals;
Het betreft bomen met een verhaal, welke op enigerlei wijze terug te vinden is in de historie.
f. Waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand
De boom of bomen vormen een eenheid met de omringende bomen. De resterende boom of bomen zullen schade ondervinden bij verwijdering van de boom of bomen.
De winkeltijdenverordening is behoorlijk op de schop gegaan. Het voorstel was om de openingstijden op de zondag te verruimen. Daar heeft de raad op 16 december 2021 in meerderheid tegen gestemd. De openingstijden van winkels op zondag blijft daarmee zoals die waren; van 10.00 tot 18.00 uur.
In de eerdere verordening waren allerlei uitzonderingsregels opgenomen voor bijvoorbeeld videotheken, bloemisten of carnavalswinkels. Naast dat sommige van deze categorieën winkels eigenlijk niet meer voorkomen, werd er ook nooit een beroep op gedaan om af te wijken. Daarom is gekozen voor een algemene vrijstelling voor alle winkels. Dat is eenduidig en helder.
Omdat de Ramadan niet binnen een vaste periode wordt gehouden, is hiervoor nog wel een aparte bepaling voor opgenomen. Winkels die speciale Ramadan-gerelateerde goederen verkopen mogen gedurende die periode open twee uur voor zonsopgang tot zonsondergang als dat valt buiten de openingstijden van 8 uur 's ochtends tot 8 uur 's avonds.
Hoofdstuk 10 Regels over duurzaamheid - Gereserveerd
Hoofdstuk 11 Afvalstoffen - Gereserveerd
Omdat de Omgevingswet is uitgesteld en de afvalstoffenverordening moet worden aangepast per 1-1-2022 is dit hoofdstuk voor nu gereserveerd. Dit zal op een later tijdstip worden ingevoegd.
Hoofdstuk 12 Havens – Gereserveerd
Hoofdstuk 13 Toezicht en handhaving
In deze artikelen wordt de aanwijzing van toezichthouders geregeld.
Veel van de bepalingen in de Verordening fysieke leefomgeving zijn zorgplichten of zaken die bij recht zijn toegestaan. Wij gaan namelijk uit van vertrouwen in onze inwoners, bedrijven en instellingen. Voor een aantal bepalingen blijft het wenselijk om hier strafbepalingen aan te blijven koppelen. Dat zijn voornamelijk bepalingen die uit de voormalige APV komen.
Hoofdstuk 15 Overgangs- en slotbepalingen
In dit hoofdstuk wordt geregeld hoe aanvragen worden afgehandeld die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ingediend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-556881.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.