Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021, 1e wijziging

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

besluit:

Artikel I  

de Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021 te wijzigen zoals in het navolgende is aangegeven.

 

A

 

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

 

  • -

    beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

 

2. De definities van ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

 

  • -

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • -

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

 

B

 

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

 

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E

 

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

 

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het tweede lid vervalt.

 

2. Het derde lid (nieuw), onder f, komt te luiden:

 

  • f.

    beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

3. Het vierde lid onder d., e. en f. komt te luiden:

 

  • d.

    bouwwerken ten behoeve van infrastructuur of openbare voorziening zoals bedoeld in artikel 2.27 lid 2 onder j of artikel 2.29 onder p van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • e.

    borden in het kader van een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit of een tijdelijke werkzaamheid in de grond-, weg- en waterbouw als bedoeld in artikel 2:27 lid 2 onder j of artikel 2.29 onder q van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • f.

    bouwsteigers als bedoeld in artikel 2.27 lid 2 onder j of artikel 2.29 onder q van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijvoorbeeld steigers ten behoeve van de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, voor zover niet langer aanwezig dan 14 dagen;

 

4. Het zesde lid vervalt en wordt vervangen door een nieuw zesde lid dat komt te luiden:

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan een vergunning worden geweigerd:

    • a.

      als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • b.

      als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

 

5. Het zevende en achtste lid worden vernummerd tot achtste en negende lid.

 

6. Het zevende lid (nieuw), komt te luiden:

  • 7.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het zesde lid, onder a, is niet van toepassing als in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De weigeringsgrond, bedoeld in het zesde lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken. De weigeringsgrond, bedoeld in het zesde lid, onder c, is niet van toepassing als in de voorkoming van overlast wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

 

G

 

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.

 

2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

H

 

Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

I

 

Artikel 2:14, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

J

 

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

K

 

Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

L

 

Artikel 2:28, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    De burgemeester kan de vergunning weigeren als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

 

 

M

 

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

 

N

 

Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

 

O

 

Artikel 2:64, derde lid komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

P

 

Artikel 2:71 komt te luiden:

 

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Q

 

Artikel 2:81, vierde lid onder g komt te luiden:

 

  • g.

    indien de vestiging of de exploitatie van het bedrijf in strijd is met het omgevingsplan, een voorbereidingsbesluit, een bekendgemaakte ontwerpwijziging van het omgevingsplan of de Wet milieubeheer.

 

R

 

Artikel 2:84, eerste lid onder i komt te luiden:

 

  • i.

    op het strand, met uitzondering van het strand dat is gelegen binnen de grenzen van een inrichting zoals bedoeld in de Wet milieubeheer zoals deze luidde voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, een barbecue te houden;

 

S

 

Artikel 2:85, derde lid komt te luiden:

 

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor het verkopen en schenken van drank in glas binnen de grenzen van een openbare inrichting zoals bedoeld in artikel 2:27 of binnen een andere inrichting zoals bedoeld in de Wet milieubeheer zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, en de bedoelde drank ter plaatse wordt genuttigd.

 

T

 

Aan artikel 2:89 wordt een vijfde lid toegevoegd dat komt te luiden:

  • 5.

    Het gestelde in lid 4 is niet van toepassing gedurende een evenement waarvoor op grond van artikel 2:25 vergunning is verleend indien en voor zover dat in die vergunning expliciet is aangegeven.

 

U

 

Artikel 3:7, eerste lid, onder j, komt te luiden:

 

  • j.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

 

V

 

Artikel 3:9, eerste lid, onder g, komt te luiden:

 

  • g.

    de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

 

W

 

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. De definitie van ‘Besluit’ komt te luiden:

 

  • -

    Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

2. De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

 

  • -

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Besluit;

 

X

 

Artikel 4:6, vierde lid, komt te luiden:

 

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

 

Y

 

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

 

2. Het derde lid komt te luiden:

 

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

Z

 

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

AA

 

Artikel 4:17 komt te luiden:

 

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

AB

 

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

 

AC

 

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

AD

 

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

AE

 

In artikel 5:14 derde lid, wordt de tekst “, zoals abonnementen” geschrapt.

 

AF

 

Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan tenzij door het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor het innemen van de standplaats is verleend. Het college houdt de beslissing op de aanvraag van de in het eerste lid bedoelde vergunning aan tot het moment dat het bevoegd gezag besluit over een aanvraag voor de bedoelde omgevingsvergunning

 

AG

 

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AH

 

Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning tevens weigeren wegens strijd met het omgevingsplan.

 

AI

 

Artikel 5:24, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    De verboden zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

AJ

 

Artikel 5:25, vijfde lid, komt te luiden:

 

  • 5.

    De verboden in het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

 

AK

 

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AL

 

Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AM

 

Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

AN

 

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

 

  • b.

    binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AO

 

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

 

2. Het vijfde lid komt te luiden:

 

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

AP

 

1. Artikel 6:2, eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:

    • -

      de daartoe door het college aangewezen medewerkers van de gemeente Noordwijk;

    • -

      de met handhaving belaste medewerkers van de Omgevingsdienst West-Holland voor wat betreft de artikelen 2:10, 2:11, 2:12, 2:34b, 2:34f, 4:2 en 4:3 en afdeling 3 van hoofdstuk 4;

    • -

      buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering in dienst bij Staatsbosbeheer voor wat betreft de artikelen 2:57, 2:58, 2:84, 2:87, 2:88, 2:89, 2:91, 2:93 en 2:94;

    • -

      (duin-) opzichters in dienst van Gemeentewaterleidingen Amsterdam, voor zover het de in Noordwijk gelegen terreinen van Gemeentewaterleidingen Amsterdam betreft;

    • -

      buitengewone opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering, die in dienst zijn van en/of werkzaam zijn voor de gemeente Noordwijk en

    • -

      politieambtenaren.

 

Artikel II  

de Specifieke toelichting op de Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021 te wijzigen zoals in het navolgende is aangegeven.

 

A

 

De toelichting op artikel 1:2 komt te luiden:

 

Er is aangesloten bij de gangbare termijn van acht weken.

In de artikelen (artikelen 1:2, 1:4, 1:5 en 1:6) is opgenomen dat eerdere leden van het artikel niet van toepassing zijn op een omgevingsvergunning. Voor vergunningen of ontheffingen die een omgevingsvergunning zijn, geeft de Omgevingswet een uitputtende regeling voor de in deze artikelen geregelde onderwerpen: over de beslistermijnen in de paragrafen 16.5.2 en 16.5 3 van de Ow, over het nakomen van de voorschriften in artikel 5.5 van de Ow (eventueel in samenhang met artikel 22.8 van de Ow en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit), voor wie de omgevingsvergunning geldt in artikel 5.37 van de Ow en over intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning in paragraaf 5.1.5 van de Ow.

 

B

 

In de toelichting op artikel 2:25 wordt de tekst “vigerende bestemmingsplan” vervangen door “omgevingsplan”.

 

C

In de toelichting wordt de aanduiding “Drank- en Horecawet” vervangen door “Alcoholwet”.

 

D

 

De toelichting op de (vervallen) artikelen 2:74c en 2:74d wordt geschrapt.

 

E

 

De toelichting op artikel 2:89 komt te luiden:

 

Dit artikel beoogt er voor te zorgen, dat hulpdiensten te allen tijde langs de waterlijn kunnen rijden, zodat zij de locatie van een incident zo dicht mogelijk kunnen benaderen.

De uitzondering zoals opgenomen in lid 5 is nodig i.v.m. met evenementen zoals Battle of the Beach.

 

F

 

Boven de toelichting op artikel 4:2 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Op grond van artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet kunnen de artikelen 4:1 tot en met 4:5a van de APV uiterlijk tot het einde van de overgangsperiode blijven gelden. Voor handhaving van de status quo moet de wetgeving zoals die vóór de inwerkingtreding van de Ow geldt, dus van toepassing blijven. Het gaat om de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit milieubeheer, de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zoals deze luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Ow. Omdat in verschillende artikelen wordt verwezen naar het Activiteitenbesluit milieubeheer is daarvan een definitie opgenomen in artikel 4:1. Voor de andere genoemde wet- en regelgeving is de toevoeging in het betreffende artikel opgenomen (in onderdeel U voor artikel 4;1 van de APV en in onderdeel V voor artikel 4:5 van de APV).

 

G

 

De toelichting op artikel 5:18 komt te luiden:

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

In het tweede lid van dit artikel is bepaald, dat het college de standplaatsvergunning moet weigeren als er bij het innemen van de standplaats strijdigheid zou ontstaan met het omgevingsplan. Het is echter mogelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen op grond waarvan mag worden afgeweken van het omgevingsplan. Strikt formeel genomen is er dan nog steeds sprake van strijdigheid met het omgevingsplan, maar er is voor de strijdigheid vergunning verleend. In die situatie geldt de verplichte weigering van de standplaatsvergunning niet (meer).

 

H

 

In de toelichting op artikel 5:24 wordt het woord “Wabo” vervangen door “Omgevingswet”.

Artikel III  

  • 1.

    In de verordening wordt de aanduiding “Drank- en Horecawet” vervangen door “Alcoholwet”.

Artikel IV  

  • 1.

    De artikelen 2:74c en 2:74d worden geschrapt.

Artikel V  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel VI  

Dit besluit wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening Noordwijk 2021, 1e wijziging.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven