Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting Noordwijk 2024

De raad van de gemeente Noordwijk,

 

gelezen het voorstel van het college van 7 november 2023,

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING NOORDWIJK 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond c.q. -water mag hebben;

  • f.

    terras: een gelegenheid waar eet- en/of drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • g.

    uitstalling: een plaats waar (verkoop-)waren worden tentoongesteld dan wel aangeprijsd worden;

  • h.

    werkplaats: een plaats die ingericht is om te werken met machines en/of gereedschappen, dan wel in gebruik is voor opslag van bouwmaterialen, bouwketen en/of containers;

  • i.

    standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen, dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel zoals bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2021;

  • j.

    ligplaats: een plaats in het openbare water als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2021;

  • k.

    woonschip: een schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebezigd of tot woning is bestemd;

  • l.

    gemeentegrond: daaronder ook begrepen de onder het water bevindende ondergrond;

  • m.

    markt: een plaats waar met enig middel goederen dan wel diensten te koop worden aangeboden, niet zijnde een markt als bedoeld in de Marktverordening gemeente Noordwijk 2019.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen waarvan de gemeente, de provincie of het rijk genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;

  • d.

    voorwerpen ten behoeve van vrij toegankelijke evenementen, als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk, op openbare evenemententerreinen (zoals wegen, pleinen en dergelijke), die daar met uitdrukkelijke toestemming van de gemeente aanwezig zijn in het kader van door haar, of met toestemming van haar, georganiseerde evenementen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd voor ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet een aanslag als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van deze verordening of een voorlopige aanslag als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze verordening worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de (voorlopige) aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de (voorlopige) aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de (voorlopige) aanslagen zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde (voorlopige) aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één (voorlopige) aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,---, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de (voorlopige) aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting Noordwijk 2023” van 20 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening precariobelasting Noordwijk 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023.

Dhr. R. van Dijk

griffier

Mw. W.J.A. Verkleij

voorzitter raad

Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening Precariobelasting Noordwijk 2024

 

Omschrijving

Tarief

Hoofdstuk 1 Werkplaatsen

1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een werkplaats

1.1.1 per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 2,00

1.1.2 per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 8,12

1.1.3 per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 40,67

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Terrassen

2.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een terras

2.1.1 per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 5,52

2.1.2 per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 24,26

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Uitstallingen

3.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een uitstalling

3.1.1 per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,95

3.1.2 per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 16,24

3.1.3 per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 81,29

3.2 Voor het hebben van een uitstalling op het Vuurtoren-

Plein bedraagt het tarief 50% van het van toepassing

Zijnde tarief onder 2.1.

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Standplaatsen

 

 

 

4.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats

4.1.1 per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,95

4.1.2 per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 16,24

4.1.3 per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 81,29

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Ligplaatsen (exclusief woonschepen)

5.1 Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig, een motorboot of een zeilboot, met een lengte van:

Per dag

Per maand

Per jaar

5.1.1 0 tot 4 meter

€ 0,70

€ 16,26

€ 81,31

5.1.2 4 tot 8 meter

€ 1,37

€ 24,38

€ 121,89

5.1.3 8 tot 12 meter

€ 2,05

€ 32,53

€ 162,60

5.1.4 12 tot 16 meter

€ 2,74

€ 40,65

€ 203,19

5.1.5 16 meter of meer

€ 3,44

€ 48,78

€ 243,88

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Woonschepen

6.1 Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats met een woonschip met een lengte van:

Per jaar

6.1.1 0 tot 12 meter

€ 302,20

6.1.2 12 tot 16 meter

€ 328,48

6.1.3 16 tot 20 meter

€ 355,42

6.1.4 20 tot 24 meter

€ 383,87

6.1.5 24 meter of meer

€ 415,34

6.2 Het tarief bedraagt voor ingebruikname van gemeentegrond bij een ligplaats door het hebben van voorwerpen (waaronder beplanting) per m², per jaar

€ 5,65

Hoofdstuk 7 Markten

7.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een plaats op een markt, niet zijnde de warenmarkten als bedoeld in de Marktverordening gemeente Noordwijk 2019:

7.1.1 per m² of een gedeelte daarvan, per dag

€ 3,95

7.1.2 per m² of een gedeelte daarvan, per maand

€ 15,00

7.1.3 per m² of een gedeelte daarvan, per jaar

€ 175,13

7.2 Het tarief wordt in rekening gebracht vanaf de derde marktdag of gedeelte daarvan, per organisator per kalenderjaar.

Hoofdstuk 8 Kerstbomen en aanverwante artikelen et cetera

Het tarief bedraagt voor het hebben van een plaats tot verkoop

van kerstbomen en aanverwante artikelen et cetera per m² of

gedeelte daarvan, per dag

€ 0,44

Hoofdstuk 9 Parkeerplaatsen (betaald)

Het tarief bedraagt voor het, anders dan ten behoeve van het

betaald parkeren en voor activiteiten zoals elders in deze

verordening genoemd, in gebruik nemen van parkeerplaatsen

die zijn aangewezen als parkeerplaatsen waarover parkeer-

belasting verschuldigd is, per parkeerplaats of gedeelte

daarvan, per dag of gedeelte daarvan

€ 5,27

Hoofdstuk 10 Laadpalen voor elektrische voertuigen

Het tarief bedraagt voor het hebben van laadpalen voor

elektrische voertuigen, per laadpaal, per jaar

€ 0,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 19 december 2023

 

De griffier van de gemeente Noordwijk,

Naar boven