Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting Noordwijk 2024

De raad van de gemeente Noordwijk,

 

gelezen het voorstel van het college van 7 november 2023,

 

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN FORENSENBELASTING NOORDWIJK 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “forensenbelasting“ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Ontheffing

Indien een belastingplichtige in het belastingjaar meer dan één gemeubileerde woning in de gemeente elk gedurende meer dan 90 dagen beschikbaar houdt als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt ontheffing verleend van de belasting voor de woning(en) met de laagste heffingsmaatstaf/heffingsmaatstaven als bedoeld in artikel 5.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet als het belastingobject onroerend is (met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast) en overeenkomstig artikel 221 als het belastingobject roerend is.

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde (maatstaf van heffing) die valt in:

a.     tariefklasse I:

waarde minder dan € 72.000

€ 498,00

b.     tariefklasse II:

waarde van € 72.000 tot € 123.000

€ 672,00

c.     tariefklasse III:

waarde van € 123.000 tot € 182.000

€ 739,00

d.     tariefklasse IV:

waarde van € 182.000 tot € 306.000

€ 1.055,00

e.     tariefklasse V:

waarde van € 306.000 tot € 650.000

€ 1.342,00

f.     tariefklasse VI:

waarde van € 650.000 tot € 1.074.000

€ 2.324,00

g.     tariefklasse VII:

waarde van € 1.074.000 of meer

€ 3.099,00

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,---, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening forensenbelasting Noordwijk 2023” van 20 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening forensenbelasting Noordwijk 2024”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023.

Dhr. R. van Dijk

griffier

Mw. W.J.A. Verkleij

voorzitter raad

Naar boven